… een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: Ere zij God ….
(Lucas
2: 13, 14, NBG)
“Ik laat ze
lekker doorzingen, hoor”. Dat zie een vrouw bij de uitgang van de kerk waar ik
had gepreekt over bovenstaande woorden.
Tja, dat mag
natuurlijk, zeker in onze tolerante maatschappij. Maar misschien zegt het wel
iets, of veel, over het gevaar dat ons
in de kerk met Kerst bedreigt. Het gevaar namelijk dat we blijven steken in de
romantiek die er rondom dit feest hangt. Een romantiek die ook nog eens werd en
wordt gevoed door kinderbijbels en kerstliederen: O Kindeke klein, o Kindeke
teer; een schone, stille nacht, de herdertjes die bij nachte lagen nadat ze hun
schaapjes geteld hadden, en niet in de laatste plaats dat massale koor dat de
herdertjes kwam verrassen met een prachtig concert. Een lied dat spreekt van
vrede op aarde: wat wil een mens nog meer, zeker in december.
Maar de
engelen zingen niet, ze spreken. Ze vormen ook geen koor, maar een leger; een ‘grote
hemelse legermacht’. Misschien kun je de manier waarop ze zich uiten het beste
vertalen met ‘scanderen’; dat is het roepen van een menigte die iets gedaan wil
krijgen van de machthebbers, of van het
publiek op een voetbaltribune dat de naam van zijn held roept, scandeert, om
hem te eren en bedanken, of die minder fraaie uitdrukkingen blijft roepen over
de tegenstander.
Hier zijn
het soldaten die lof brengen aan hun hoogste Koning: Eer aan God! Want de Koning heeft de tegenaanval ingezet;
de strijd gaat beginnen. Het was en is Zijn wereld; hij heeft haar gemaakt en
Hij heeft er dus recht op. Maar de tegenstander – niet een ‘tegengod’, maar een
opstandige generaal – heeft een voet
tussen de deur gekregen en de macht naar zich toegetrokken. In het Johannes-evangelie
wordt de satan een paar keer de ‘overste’ of de ‘heerser van de deze wereld’
genoemd (12:31, 14:30); hij oefent zijn macht uit.
Maar als
Jezus wordt geboren, als God mens wordt in Zijn Zoon, zet Hij daarmee de
tegenaanval in: God wil Zijn wereld terug ! Hij wil haar weer maken zoals Hij
heeft bedoeld. In het slot van Openbaring wordt zichtbaar hoe dat is; aan de
oude Johannes laat God het vast zien in een visioen. Kerst is een oorlogsverklaring
aan het rijk en de vorst der duisternis; aan satan en z’n trawanten, de
demonen. En de Vredevorst, zo laat het gedeelte over de herders zien, wordt
terzijde gestaan door een geweldig leger van engelen die hun Koning en
aanvoerder terzijde staan en ondersteunen. Maar eerst brengen ze Hem een eerbetoon
als ze roepen: Eer aan God.
In het
kerstverhaal zijn de engelen vooral boodschappers, herauten. Als de eerste
grote aanval komt uit het rijk der duisternis – de kindermoord – zijn het
engelen die door hun waarschuwing ervoor zorgen dat hun Koning niet het
slachtoffer wordt. Na de verzoeking in de woestijn, als Jezus de volgende
aanval heeft afgeslagen, staan de
engelen gereed om voor Hem te zorgen (Mt. 4:31). Na hun rol op de Paaszondag
spelen engelen opnieuw een rol als Gods gemeente wordt verdrukt; meerdere keren
halen zij Gods dienaren uit de gevangenis; zie bijvoorbeeld het prachtige
verhaal in Handelingen 12 : 1- 19.
Echt vechten
doen de engelen in Openbaring. Hun strijd is tegen de draak (Op. 12:7). Aan de
volgelingen van Jezus wordt duidelijk gemaakt dat hun strijd niet is tegen “bloed en vlees”(NBG), niet “tegen mensen
maar tegen de hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de
duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen” (Ef. 6:12).
Engelen
nemen deel aan de lofprijzing. Maar ook in Openbaring 5 doen ze dat roepend
“met luide stem”; dit in tegenstelling tot de vier wezens en de 24 oudsten in
datzelfde hoofdstuk die wél zingen. Maar of ze roepen, scanderen of zingen is
niet het belangrijkste. De vraag is welke rol ze vervullen: die van een
prachtig koor of dat van een leger. In
het eerste geval kan het nog best gezellig worden met kerst, rondom het
‘kribje’ met het ‘Kindeke klein en teer’, en de herdertjes. Het Kerskind blijft
het middelpunt, niet de Kerstman.
Maar het
Kind is de legeraanvoerder, die – niet met kracht, niet met geweld, maar door
de Geest – de strijd aanbidt met de vorst der duisternis. Wie dat beseft, heeft
écht wat te vieren. Want zijn strijd loopt uit op de overwinning, waarbij God
alle dingen nieuw maakt en zelf weer te midden van Zijn volk woon, net als in
het begin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten