dinsdag 24 september 2013

SCANDERENDE SOLDATEN in Beth’lems dreven


… een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: Ere zij God ….   
(Lucas 2: 13, 14, NBG)

“Ik laat ze lekker doorzingen, hoor”. Dat zie een vrouw bij de uitgang van de kerk waar ik had gepreekt over bovenstaande woorden.
Tja, dat mag natuurlijk, zeker in onze tolerante maatschappij. Maar misschien zegt het wel iets, of veel,  over het gevaar dat ons in de kerk met Kerst bedreigt. Het gevaar namelijk dat we blijven steken in de romantiek die er rondom dit feest hangt. Een romantiek die ook nog eens werd en wordt gevoed door kinderbijbels en kerstliederen: O Kindeke klein, o Kindeke teer; een schone, stille nacht, de herdertjes die bij nachte lagen nadat ze hun schaapjes geteld hadden, en niet in de laatste plaats dat massale koor dat de herdertjes kwam verrassen met een prachtig concert. Een lied dat spreekt van vrede op aarde: wat wil een mens nog meer, zeker in december.

Maar de engelen zingen niet, ze spreken. Ze vormen ook geen koor, maar een leger; een ‘grote hemelse legermacht’. Misschien kun je de manier waarop ze zich uiten het beste vertalen met ‘scanderen’; dat is het roepen van een menigte die iets gedaan wil krijgen van de machthebbers, of van  het publiek op een voetbaltribune dat de naam van zijn held roept, scandeert, om hem te eren en bedanken, of die minder fraaie uitdrukkingen blijft roepen over de tegenstander.

Hier zijn het soldaten die lof brengen aan hun hoogste Koning: Eer aan God!  Want de Koning heeft de tegenaanval ingezet; de strijd gaat beginnen. Het was en is Zijn wereld; hij heeft haar gemaakt en Hij heeft er dus recht op. Maar de tegenstander – niet een ‘tegengod’, maar een opstandige generaal –  heeft een voet tussen de deur gekregen en de macht naar zich toegetrokken. In het Johannes-evangelie wordt de satan een paar keer de ‘overste’ of de ‘heerser van de deze wereld’ genoemd (12:31, 14:30); hij oefent zijn macht uit.

Maar als Jezus wordt geboren, als God mens wordt in Zijn Zoon, zet Hij daarmee de tegenaanval in: God wil Zijn wereld terug ! Hij wil haar weer maken zoals Hij heeft bedoeld. In het slot van Openbaring wordt zichtbaar hoe dat is; aan de oude Johannes laat God het vast zien in een visioen. Kerst is een oorlogsverklaring aan het rijk en de vorst der duisternis; aan satan en z’n trawanten, de demonen. En de Vredevorst, zo laat het gedeelte over de herders zien, wordt terzijde gestaan door een geweldig leger van engelen die hun Koning en aanvoerder terzijde staan en ondersteunen. Maar eerst brengen ze Hem een eerbetoon als ze roepen: Eer aan God.

In het kerstverhaal zijn de engelen vooral boodschappers, herauten. Als de eerste grote aanval komt uit het rijk der duisternis – de kindermoord – zijn het engelen die door hun waarschuwing ervoor zorgen dat hun Koning niet het slachtoffer wordt. Na de verzoeking in de woestijn, als Jezus de volgende aanval heeft afgeslagen,  staan de engelen gereed om voor Hem te zorgen (Mt. 4:31). Na hun rol op de Paaszondag spelen engelen opnieuw een rol als Gods gemeente wordt verdrukt; meerdere keren halen zij Gods dienaren uit de gevangenis; zie bijvoorbeeld het prachtige verhaal in Handelingen 12 : 1- 19.
Echt vechten doen de engelen in Openbaring. Hun strijd is tegen de draak (Op. 12:7). Aan de volgelingen van Jezus wordt duidelijk gemaakt dat hun strijd niet is tegen  “bloed en vlees”(NBG), niet “tegen mensen maar tegen de hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen” (Ef. 6:12).

Engelen nemen deel aan de lofprijzing. Maar ook in Openbaring 5 doen ze dat roepend “met luide stem”; dit in tegenstelling tot de vier wezens en de 24 oudsten in datzelfde hoofdstuk die wél zingen. Maar of ze roepen, scanderen of zingen is niet het belangrijkste. De vraag is welke rol ze vervullen: die van een prachtig koor  of dat van een leger. In het eerste geval kan het nog best gezellig worden met kerst, rondom het ‘kribje’ met het ‘Kindeke klein en teer’, en de herdertjes. Het Kerskind blijft het middelpunt, niet de Kerstman. 
Maar het Kind is de legeraanvoerder, die – niet met kracht, niet met geweld, maar door de Geest – de strijd aanbidt met de vorst der duisternis. Wie dat beseft, heeft écht wat te vieren. Want zijn strijd loopt uit op de overwinning, waarbij God alle dingen nieuw maakt en zelf weer te midden van Zijn volk woon, net als in het begin. 

Meditatie in het kerkblad Hervormd Dordrecht, nr. 23, 28 november 2008

Geen opmerkingen:

Een reactie posten