Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar
door hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de
slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die
Gods kinderen geschonken wordt.
Romeinen 8:20 en 21
Regelmatig
bereiken mij verzoeken om voorbede te doen. Voor medemensen in nood, bijvoorbeeld,
dichtbij of ver weg. Voor slachtoffers van oorlog of natuurgeweld. Voor ‘ onze’ soldaten in Uruzgan. Voor
vervolgde broeders en zusters. Voor de zending en projecten van het ‘werelddiaconaat’.
Voor Israël, de vrede van Jeruzalem. Voor de eenheid van de kerken.
Allemaal
goed, allemaal terecht. Gebed is nodig,
gebed ‘vermag’ veel. Ik denk dat de mensen gelijk hebben die stellen dat
de malaise van de westerse kerk alles te maken heeft met het feit dat gebed er
zo’n marginale rol speelt; ik las een uitspraak van een Chinese kerkleider die
bij zijn vertrek na een bezoek aan de USA op de vraag wat hem het meest was
opgevallen, antwoordde: “ Dat jullie zoveel voor elkaar krijgen zonder God
nodig te hebben…”
Maar wat ik nog niet heb gezien is een oproep om te bidden voor de klimaattop in Kopenhagen (wel om op 13
december , als in deze stad een speciale kerkdienst eindigt, de kerkklokken te luiden). Soms lijkt het of
christenen die zich het afgelopen jaar het meest druk hebben gemaakt om op te
komen voor de betrouwbaarheid van het scheppingsverhaal – over het ontstaan van de aarde - het minst
betrokken zijn bij de toekomst ervan.
Misschien
heeft dat te maken met de wijdverspreide gedachte dat deze aardbol bij de wederkomst van Christus niet meer
nodig is en door vuur zal vergaan. Daar dat gaat het inderdaad in 2 Petrus 3,
maar dan is het wel belangrijk dat hoofdstuk goed te lezen.
Petrus
refereert in dit hoofdstuk aan de
zondvloed. Maar toen die voorbij was, kwam de oude aarde weer tevoorschijn, de
wereld die God had gemaakt en waarvan Hij had gezien dat die goed, zelfs ‘zeer
goed’ was. De aarde was nieuw, vernieuwd, want al het kwaad dat zich er had
genesteld – inclusief de veroorzakers ervan – was er niet mee.
In de
woorden van Petrus klinkt ook het allerlaatste hoofdstuk van ‘ons’ Oude
Testament door, Maleachi 3. In vers 19 (4:1 in sommige vertalingen) gaat het
ook over dit oordelende vuur. Maar aan het begin van het hoofdstuk, in 3: 1 en
2, blijkt dit het vuur van de zilversmid te zijn, die in het vuur alle
onzuivere elementen wegbrandt om zuiver zilver over te houden. Zo zal het
kennelijk gaan met de goede schepping van God, de aarde; die komt niet in de
verbrandingsoven, bij het restafval, maar wordt door God gereinigd, gezuiverd
en is dan helemaal nieuw.
Romeinen 8
spreekt over diezelfde aarde, die meegesleurd is in de val, de zondeval van een
opstandige mensheid. Maar zoals er toekomst is voor hen die zich aan Gods
genade toevertrouwen en daarmee Zijn kinderen worden, zo is er ook toekomst
voor de aarde. Ook de schepping zelf zal
worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de
vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. En het bederf, het
zuchten, het lijden van die goede schepping: het zijn barensweeën: verschrikkelijk pijnlijk,
maar niet zinloos: wat eruit voortkomt, is een nieuwe geboorte, een prachtig
wonder.
Als Jezus
naar de wereld komt als Redder, - het is Advent - dan is dat kennelijk niet alleen om mensen,
zielen te redden, dan is dat om zijn hele schepping te bevrijden, verlossen,
redden.
Als gemeente
van Jezus Christus mogen we in deze periode bidden voor Gods schepselen; ook
dat ze achter de glitter van de bomen en de ballen zich zullen krijgen op de
werkelijke betekenis van Kerst. Maar we mogen ook bidden voor Kopenhagen, én
ons (milieu-)steentje bijdragen; misschien wel méér dan een steentje, méér dan
het gewone. Omdat we weten dat het om Gods goede, ja Zijn zeer goede schepping
gaat; omdat we niet (moeten) willen dat Hij straks onze rommel moet wegbranden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten