dinsdag 24 september 2013

Het lijden van Jezus RECHT BETRACHTEN - hoe doe je dat?


… de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem …
(Jesaja 53:5c, SV, NBG en Naardense Bijbel)



Voor mij ligt een (scheurkalender) voor de Veertigdagentijd met als titel: ‘Recycle your mind: Anders denken, anders leven’ en als nadere aanduiding: ‘40 dagen vasten voor een duurzame levensstijl’. De periode van bezinning en vasten, waarin het lijden van Christus centraal staat, wordt dus gekoppeld aan vasten om je te bezinnen op een andere levensstijl: minder consumptief, minder vervuilend, minder onrechtvaardig. En dat is - voluit - een goede zaak! Want we zitten nogal aan wat zaken vast.

En toch, en toch: is dat nou het lijden van Jezus ‘recht betrachten’ (in wat eigentijdser Nederlands: het lijden van Jezus op een goede manier in acht nemen, recht doen).  Want daar bidden we om met Gezang 177 uit het Liedboek voor de Kerken: ‘Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten’. Heb ik Zijn lijden recht gedaan met een tandje minder consumeren, of gaat het (ook) om iets anders?



Voorop staat, en voorop gaat dat Jezus lijdt en dat dat nodig is voor mijn behoud. In het overbekende Jesaja 53 is dat de boodschap. Het gaat daar om mijn ziekte, mijn zonde, mijn wandaden, mijn afdwalen, én om de oplossing, mijn welzijn, mijn genezing, mijn vrede. En het gaat om de prijs die de ‘lijdende dienaar van de HEER’ daarvoor moest betalen: zijn lijden, zijn verstoten, getuchtigd en doorboord worden, zijn striemen. Om de straf die Hij droeg voor mijn zonde, mijn schuld.



Dat lijden hoef ik niet over te doen. Maar als ik het ‘recht betracht’, kan het niet anders of het brengt me tot een andere houding, een ander gedrag. Tegenover God, tegenover mijn naaste (lees – bijvoorbeeld – nog eens de vermaningen die Paulus geeft Romeinen 12 ‘met een beroep op de barmhartigheden Gods’; met die uitdrukking grijpt hij ook terug op wat Jezus deed voor schuldige mensen, zie Rom. 3) en ook tegenover Gods goede schepping. Ook in de manier waarop in consumeer, of liever: ‘consuminder’. 



Of, met het voorlaatste vers van het gezang waar ik mee begon (177:6):



Daar Ge U voor mij hebt in de dood gegeven

Hoe zou ik naar mijn eigen wil nog leven?

Zou ik aan U voor zulk een bitter lijden

Mijn hart niet wijden?

Meditatie in het kerkblad Kerk op Dordt, jaargang 1 nr. 5, 5 maart 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten