dinsdag 24 september 2013

De wil des Heren geschiede



En toen hij niet te overreden was, hielden wij ons stil en zeiden: De wil des Heren geschiede 

Handelingen 21:14


Bij gesprekken over het lijden, of over het Onze Vader, blijkt dat veel christenen het gebed ‘Uw wil geschiede’ nogal fatalistisch, nogal ‘lijdelijk’ opvatten: het gaat erom dat je zover komt dat je je neerlegt bij het leed wat je overkomt, want het is de wil van God. Dat moet het wel zijn, anders was het niet gebeurd.
Maar via engelse vertalingen (en straks ook via de NBV, en al eerder via de uitlig in de Heidelbergse catechismus, antw. 124) ontdekken we wat het gebed bedoelt: Thy will be done: laat (op aarde) uw wil worden gedaan (zoals dat ook in de hemel het geval is).

In Handelingen 21 komen de reisgenoten van Paulus (waaronder Lucas) en gemeenteleden uit Caesarea tot de bovengenoemde uitspraak na een discussie met Paulus. Aan het einde van zijn 3e zendingsreis koerst die namelijk rechtstreeks op Jeruzalem aan. Langs verschillende kanalen is hij al op de hoogte gebracht van hetgeen hem daar te wachten staat: verdrukking, boeien, lijden. De Geest heeft hem rechtstreeks op de hoogte gebracht (20:23), maar ook mensen met de gave van profetie hebben het hem gezegd. In Tyrus gebeurt dat door ‘discipelen’, die kennelijk de profetische boodschap die de Heilige Geest hen doorgaf (in Jeruzalem staat Paulus lijden te wachten), aanvullen met, of vervangen door hun eigen conclusie: niet gaan! (21:4). In Caesarea komt er nog een echte profeet uit Jeruzalem, Agabus,  en hij geeft niet alleen zijn boodschap door, maar – net als veel oudtestamentische profeten – illustreert hij dat met een symbolische handeling: hij bindt zijn handen en voeten vast met de gordel van Paulus. En namens God (dit zegt de Heilige Geest, vergelijk het ‘Zo spreekt de HERE’ van de profeten in het Oude Testamant) geeft Agabus dan zijn boodschap door: zo zal de eigenaar van de gordel in Jeruzalem worden gebonden (21:11).

Opnieuw laait dan de discussie over de toepassing op. Als je weet dat je lijden te wachten staat in Jeruzalem, moet je er dan niet heengaan of juist wel. Van vele kanten is de conclusie: niet gaan! Maar Paulus maakt een andere afweging. In de woorden van Okke Jager: 
 “Paulus heeft eerst naast elkaar geschreven:
Jezus en in Caesarea blijven.
Jezus en naar Jeruzalem gaan.
Toen ging hij kijken: waar rijmt het en waar rammelt het? Dan kun je zeggen: Jezus en naar Jeruzalem gaan, dat rijmt op elkaar, want we zien Jezus ook voortdurend ook onderweg naar Jeruzalem. De dienaar is niet meer dan zijn Heer, die gezegd heeft: ‘Zij hebben mij vervolgd, ze zullen ook jou vervolgen’. Dat gaf voor Paulus de doorslag. In overgave aan Christus ging Hij de onderste weg.”
Tegenover de oudsten uit de gemeente in Efeze had Paulus zich in deze zin uitgelaten: En zie, nu reis ik, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem, niet wetende wat mij daar overkomen zal, behalve dat de Heilige Geest mij van stad tot stad betuigt en zegt, dat mij boeien en verdrukkingen te wachten staan. Maar ik tel mijn leven niet en acht het niet kostbaar voor mijzelf, als ik slechts mijn loopbaan mag ten einde brengen en de bediening, die ik van de Here Jezus ontvangen heb om het evangelie der genade Gods te betuigen. (Hand. 20:22-24). In Caesarea herhaalt hij dan nog eens: Want ik voor mij ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor de naam van de Here Jezus. (21:13).

Als de gesprekspartners van Paulus merken dat hij niet te overreden is, houden ze zich stil: De wil des Heren geschiede; de wil van God worde gedaan. Zij, én Paulus, vallen daarin Jezus bij. In zijn eerste boek heeft Lucas beschreven hoe Hij in de hof van Gethsémane worstelde met God: Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede! (Lucas 22:42). In navolging van Hem zegt Paulus Hem dat na, neemt Hij zijn kruis op om Jezus te volgen.

Dat kruis is níét het kruis uit: ieder huisje heeft z’n kruisje. In die uitdrukking gaat het lijden dat je overkomt; je hebt geen keus. Maar het kruis van Christus, van de navolging, kún je ook laten liggen. Je moet het echt op je nemen, daarvoor kiezen, omdat je Jezus wilt volgen. Of niet, natuurlijk, omdat het te zwaar is, te lastig, omdat het te veel kost.
Wie bidt: Uw wil geschiede, doet dat in het verlangen dat datgene zal worden gedaan (ook aan en met en door hem- of haarzelf) waardoor Gods Koninkrijk wordt gebouwd; het gebed staat niet voor niets vlak achter Uw Koninkrijk kome. Dat Koninkrijk krijgt gestalte als op deze aarde de wil van God wordt gedaan, zoals het in de hemel al volkomen gestalte gekregen heeft omdat daar Gods wil ‘heilig’ is, Gods wil wet is. Jezus verlangde daarnaar; daarom kwam Hij naar de wereld, daarvoor stierf Hij aan het kruis, daarvoor overwon Hij de dood. Paulus, en na een uitvoerige discussie ook zijn gesprekspartners, deelden zijn verlangen en nemen het gebed over: de wil des Heren geschiede.

Nu wij nog!


Meditatie in het kerkblad Hervormd Dordrecht, nr. 21 2004








Geen opmerkingen:

Een reactie posten