Waarmee zal ik de mensen van deze generatie
vergelijken? Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar
toeroepen: “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet
dansen, toen we een klaaglied zongen,
wilden jullie niet rouwen.”
MatteĆ¼s 11:
16b, 17
Jezus spreekt deze woorden na een
stukje onderwijs over Johannes de Doper (de verzen 2 tot en met 15).
Johannes was de woestijnbewoner, de asceet, de boeteprediker; hij sprak over
het oordeel, over de bijl die aan de wortel van de boom lag, klaar om gebuikt
te worden om de boom om te hakken. En over bekering, de noodzaak om te
draaien, om zo het oordeel te ontgaan.
Zijn levenswijze, en misschien ook wel zijn prediking bracht, de schare tot het
oordeel dat hij door een demon – een boze, duivelse geest - bezeten moest zijn.
Jezus zelf was heel anders. Net
begonnen aan zijn publiek optreden trok hij een week uit voor een
bruiloftsfeest , maakte daar een paar honderd liter hele beste wijn en sloeg
geen uitnodiging voor een maaltijd af; het maakte hem niet uit wat voor reputatie
de gastheer had. Hij wordt beoordeeld als een zuiplap en een veelvraat. En daarmee
zeggen zijn criticasters eigenlijk: Hij had al veel eerder gestenigd moeten worden, zo staat
het immers in de wet (Deut. 21:20). En in ieder geval: blijf bij Hem vandaan;
waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Hij zorgt er voor dat jij ook in de
goot eindigt. (Spreuken 23:20,21).
Jezus deugt niet en met Johannes is
het ook niet pluis. Maar ondertussen blijven de hoorders van Jezus (‘dit
geslacht’) zelf blijven schot. Ze werden door Johannes de Doper opgeroepen zich
te bekeren, een nieuw leven te beginnen. Maar net als de kinderen die door hun
vriendjes worden uitgenodigd om mee te doen met ‘begrafenisje spelen’, geven ze
niet thuis; te druk, belangrijker dingen aan hun hoofd, te groot voor zulke
spelletjes; verzin het maar. En ze zijn ook niet in beweging te krijgen voor
een veel vrolijker spel: ‘bruiloftje’. De kinderen hebben beide soorten stoeten
vaak langs zien komen en het lijkt ze geweldig het na te spelen. Maar ze
krijgen nul op het rekest. Zo ook waren
grote delen van het volk niet in beweging te krijgen; door de
boeteprediker Johannes niet, en door Jezus boodschap van liefde, vergeving en
genade niet.
Zo karakteriseert Jezus zijn
‘geslacht’; de vraag is of het huidige - wij dus - zoveel anders is. Krijgt God, krijgt het
evangelie ons nog in beweging? Over een paar weken begint ook het kerkelijk
‘bedrijf’ weer volop te draaien. Maar de vraag die we ons voor die tijd zouden
kunnen stellen is, wat ons werkelijk ‘beweegt’ en in beweging zet.
Meditatie in het kerkblad Kerk op Dordt, jaargang 4, nr. 16, 16 augustus 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten