Lezers van dit blad die net zo oud zijn als ik, of zelfs nog
iets ouder, kunnen het zich waarschijnlijk nog wel herinneren: de jaren zestig
en zeventig, die niet alleen buiten de kerk ‘roerig’ waren (met hippies provo’s
en kabouters, met bezettingen en protesten tegen kernwapens, de Vietnamoorlog,
het onrecht in Zuid Afrika enz.) maar ook daarbinnen. Dominees kwamen tot de conclusie dat ze (of:
we) veel te lang alleen maar bezig waren geweest met de ziel en de zaligheid en
dat het tijd werd de blik naar buiten te richten. En van de weeromstuit
begonnen ze in hun preken de krant van de afgelopen week samen te vatten en te
becommentariëren (ik chargeer hevig, maar dat moet wel als je maar 600 woorden
mag gebruiken).
Het gevolg was een oorlog in de kerk; bijvoorbeeld tussen de kerkelijke club – het IKV - die
vond dat alle kernwapens de wereld uit moesten, te beginnen uit Nederland en de
tegenhanger – het ICTO - die dat ook wel een goed idee vond, maar dan zo dat de
vijand van toen, de communisten, gelijk met ons op zouden ontwapenen. Met dus een heftige polarisatie tot gevolg, en een
extra stimulans voor de leegloop van de kerk, die ondertussen volop aan de gang
was.
Maar het boeiende van onze tijd is dat kerken en
christenen die zich voorheen óf vooral
conformeerden aan ‘rechtse’ partijen en standpunten (de communisten vervolgen
christenen, communisten zijn links en dus
zijn wij rechts) óf zich in het geheel niet inlieten met zulke aardse zaken
als politiek, nu weer oog krijgen voor de grote vragen van onrecht en milieu.
Het goede daarbij is dat ze zich niet meer laten indelen in
links en rechts; ze zijn tegen het doden van baby’s in de moederschoot, maar
ook tegen de schrijnende ongelijkheid tussen noord en zuid (de verkoper in een Dordtse
kledingwinkel verdient in een maand ongeveer net zoveel als diegene die het
kledingstuk in elkaar gezet heeft in 12 jaar) en de kindersterfte die daar het gevolg van is.
Het eerste gold lang als een rechts standpunt, het tweede als links. Maar het
besef drong door dat het allebei gruwelen zijn in de ogen van God; dat de
ongeboren kinderen Hem ter harte gaan, maar ook de kinderen die wel ter wereld
kwamen maar daarna stierven door honger.
En zo kreeg je bewegingen als Time to turn en de ‘Micha-beweging’,
die aandacht vragen voor de héle oproep in Micha (6:8): recht doen, trouw
betrachten én ootmoedig met God wandelen. Vroom en radicaal tegelijkertijd, zeg
maar. Dezelfde christenen die actief zijn
in milieubewegingen e.d., spannen zich ook in om het goede nieuws van Jezus’ dood en opstanding
met anderen te delen.
Maar eigenlijk zijn ze daarmee weer terug bij hun wortels.
Evert van der Poll – als ik me niet vergis een van de weinige mensen die
indertijd zowel meeliepen in de grote demonstatie(s) tegen kernwapens als die
tegen abortus – schreef indertijd al een boek waarin hij aantoonde hoe
(orthodoxe, vrome, evangelische)
christenen indertijd heel actief waren in evangelisatie én en heel
sociaal betrokken waren; denk aan de grote ‘awakenings’, aan William Booth, maar ook aan de mensen van
het Nederlandse Reveil en de tentzendingen. De grote voorvechter voor de afschaffing van de slavernij was het
evangelicale Brit William Wilberforce (1759-1833).
Later, na 1865, versmalde de beweging en raakte in zichzelf
gekeerd; nu groeit gelukkig het besef dat daarmee het evangelie van het
koninkrijk werd versmald. Ik denk dat Berkhof het hierover had toen hij schreef: “ Een christen
heeft een dubbele bekering nodig: eerst van de wereld naar God, dan weer van
God naar de wereld.”
Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 2, nummer 22 d.d. 18 november 2011, p. 36
Geen opmerkingen:
Een reactie posten