zondag 18 augustus 2013

Boodschap voor 2 januari, en daarna


Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Land van Zebulon en Naftali (…) Galilea van de heidenen, luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht
Mt. 4: 14-16

Talloze malen zal het gelezen zijn in de Advents- en Kersttijd: Jesaja 9, het prachtige hoofdstuk over het licht in de duisternis. Maar het opmerkelijke is dat het niet wordt geciteerd in Lucas 2 en Matteus 1,  de kerstverhalen, maar  direct daarna: als Jezus 30 jaar is en zijn werk op aarde begint.
Hij doet dat in het noorden van Israël, het Land van Zebulon en Naftali. Daar werd vanuit Jeruzalem en omstreken nogal op neergekeken. Voor echte vrome Joden was Judea, vooral Jeruzalem ‘the place to be’; Samaria telde natuurlijk helemaal niet mee, maar Galilea was ook verdacht: het was het ‘Galilea van de heidenen’
Maar Jezus groeide er op – in Nazareth, het dorpje waarvan men zei: kan daar iets goeds vandaan komen? Hij hield er Zijn eerste preek; Hij ging er zelfs wonen (Mt. 4:13). Hij genas er mensen en bevrijdde ze van demonen; lees (ook) de hoofdstukken na de Bergrede.

Wie nog even terugzoekt in Jesaja 9, zal ook merken dat het over licht en een duisternis gaat die dieper gaat dan wat gezelligheid in ‘de donkere dagen voor Kerst’. Jesaja geeft aan wat er aan de hand is; hoofdstuk 8 heeft in de NBV als opschrift ‘Onheil over een volk zonder vertrouwen’. Het volk zoekt zijn heil niet bij God maar bij de doden en bij waarzeggers; occulte, heidense praktijken die de Here God een gruwel noemt, maar die soms – denk aan Samuel – ook binnen Zijn eigen volk een plaats kregen. Het gevolg; hongerige, woedende, vloekende mensen, overal ‘vertstikkende duisternis’ (Jesaja 8:21, 22).

In die context klinkt dan Jesaja 9. Het is dus niet, en zeker niet uisluitend, een boodschap voor ‘de donkerke dagen voor Kerst’, waarin wat geruststellende woorden klinken. Nee, het gaat ook, of vooral, over de periode vanaf 2 januari, als allerlei duistere invloeden zich weer doen gelden die we tijdens de feestdagen even achter ons wilden laten. 
Jezus kiest voor Galilea. En voor Nazaret en Kapernaüm. Want Hij weet zich geroepen daar te Zijn waar de duisternis het grootst is; de duisternis van  ziekte, van zonde, van armoede; óók van occulte gebondenheid. In die duisternis zegt Hij:  Er zij licht. En dan is er licht, door Zijn genezend en bevrijdend handelen, door Zijn verkondiging van genade voor schuldige mensen.

En  later zegt Hij: Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zo zend ik ook jullie … *


Meditatie in het kerkblad Kerk op Dordt, jaargang 4, nr. 1, 4 januari 2013 
* Johannes 20:21. Het Griekse woord dat vertaald is met 'gelijk' (kathoos) betekent zowel 'zoals' als 'omdat'.  

Onderkant formulier

Daarom ……..



 Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here.
1 Kor. 15:58 (NBG)


Het kan u best zijn ontgaan, tussen al het crisisnieuws over Japan, Egypte en Libie en de aanloop naar spannende verkiezingen in eigen land, maar in de nacht van 25 op 26 februari j.l. werd de 36-jarige zendeling Ebel Kramer bij een gewapende overval  in Kenia vermoord. Zijn vrouw Lora werd zwaar lichamelijk mishandeld; de twee kinderen bleven gelukkig ongedeerd. Het echtpaar werkte mee aan een project waarin weeskinderen werden opgevangen.
In een reactie op het bericht van de moord schreef iemand op de site van de Wereldomroep: ‘Het is NIET veilig in Afrika. Nergens in Afrika . Laat Afrika gewoon voor wat het is, zodat het zelf leert zijn broek op te houden. Al die hulp brengt ze geen steek verder.‘

Wie de gebeurtenissen in deze wereld op zich in laat werken, kan makkelijk tot zo’n conclusie komen, en niet alleen ten aanzien van Afrika. Hulp voor dak- en thuislozenin eigen land, vredesmissies in Afghanistan, pogingen om het goede nieuws van Gods Koninkrijk te delen met buurt- en stadgenoten: het schiet allemaal niet op. Het kost veel geld en moeite, soms zelfs mensenlevens, maar ondertussen lijkt het op allerlei terreinen alleen maar slechter te gaan.

Maar in de kerk gaan we Pasen vieren. In een wereld van geweld, onrecht, pijn, verdriet en dood zingen we lofliederen ter ere van de God die al die deprimerende dingen, tot de dood toe, overwon.  Oók  de zinloosheid; we belijden en zingen dat het allemaal niet zinloos is, niet ‘vergeefs in de Here’.

Want de tekst hierboven is niet zomaar een goedkope oppepper, niet een opbeurend woord om toch maar wat te zeggen. Paulus schrijft: Daarom ……; hij geeft in het laatste vers van het hoofdstuk een geweldige bemoediging na er in de 57 verzen daarvoor een heel stevig fundament onder gelegd te hebben: Jezus stond werkelijk op uit de dood (dat kan navraag lijden) en wie Hem toebehoren, zullen Hem op de grote dag van Christus wederkomst volgen in die opstanding: in eer, in heerlijkheid.

En daarom, daarom alleen, is het allemaal niet zinloos, niet ijdel. Zelfs niet als het bij je handen wordt afgebroken, zelfs niet als het je je leven kost. Al was gedaan werd uit liefde tot Jezus houdt z’n waarde en zal blijven bestaan; het is niet zinloos ‘in de Heer’. En daarom is er alle reden ermee door te gaan; er ‘overvloedig’ mee door te gaan.


Meditatie in het kerkblad Kerk op Dordt, jaargang 2, nr. 8, 4, 15 april 2011 

woensdag 14 augustus 2013

Bidden - helpt dat


 
Nu weet ik zeker dat de Heer zijn engel heeft gezonden om me uit de handen van Herodes te bevrijden …..  (Handelingen 12:11)



Nee, bidden helpt niet. Dat was de conclusie van een groot wetenschappelijk Amerikaans onderzoek waarvan de resultaten in het voorjaar van 2006 werden gepubliceerd. Voor het onderzoek had men 1.800 hartpatiënten, die een bypassoperatie moesten ondergaan, willekeurig verdeeld in drie groepen. Van de eerste groep van 600 had men de namen doorgegeven aan gebedsgroepen en dit ook aan de betrokkenen verteld. Van de tweede groep had men de namen ook doorgegeven, maar zonder dit te melden. De derde groep  tenslotte, kreeg weer wel te horen dat er voor hen gebeden zou worden, maar de namen van deze patiënten waren niet doorgespeeld aan de gebedsgroepen. En wat bleek?  Bij de groep waarvoor gebeden werd zonder dat men het wist, waren geen effecten merkbaar. De patiënten waarvoor wel werd gebeden of die dachten dat er voor hen werd gebeden, kregen 14% meer complicaties, vooral hartritmestoornissen. Conclusie dus duidelijk: bidden helpt niet.



Jazeker; bidden helpt. Wat Jezus beloofde, is echt waar: bidt en u zal gegeven worden. Dat wordt zichtbaar in het prachtige verhaal waar bovenstaande tekst uit komt (zie Handelingen 12:1-17). De apostel Jakobus is geëxecuteerd (aan het eind van het hoofdstuk gaat het over een andere Jakobus, de broer van Jezus en leider van de gemeente in Jeruzalem) en Petrus loopt grote kans de volgende dag hetzelfde lot te ondergaan. Nochtans ligt hij ’s nachts rustig te slapen; nota bene vastgeketend aan twee soldaten met wie hij ook nog zijn cel moest delen. Het geheim van die rust, die ‘vrede die alle verstand te boven gaat’, is de gemeente van Jezus Christus. Omdat het lid (de ledemaat, het lichaamsdeel)  Petrus lijdt, lijdt het hele lichaam mee. En bij dat mede-lijden blijft het niet bij het noemen van de naam bij het bidden voor het slapen gaan of in de wekelijkse eredienst; nee, de gemeente (een groot gezelschap, vers 12)  is ’s nachts wakker en bidt ‘vol vuur’.

De eerste vrucht is de rust; het feit dat Petrus kan slapen. Méér heeft de gemeente kennelijk ook niet verwacht; anders was er niet zoveel verbazing en ongeloof geweest toen Petrus ineens voor de deur stond. God verhoort kennelijk ‘boven bidden en denken’; Hij stuurt een engel en vier bewakers, een dikke deur en hand- en voetboeien kunnen dan niet meer verhinderen dat Petrus onbekommerd naar buiten wandelt.



Bidden helpt. Geloofsgevangenen getuigen ervan. Ze vertellen hoe ze in de meest donkere uren van hun gevangenschap hebben ervaren, gemerkt, dat er elders op de wereld voor hen werd gebeden. In de kou en de eenzaamheid van de nacht, als het lijden het zwaarst was, veranderden meestal niet de omstandigheden – er kwam in hun geval niet een  engel van God, in ieder geval niet op dezelfde manier als bij Petrus  – maar ze ontvingen uitzicht,  vreugde, vrede; de vrede die alle verstand te boven gaat.



Maar wat was er dan mis met het Amerikaanse onderzoek. Het had een hoog wetenschappelijk gehalte; 1.800 proefpersonen is niet niks, en we mogen ervan uitgaan dat het ook verder keurig volgens de regels is uitgevoerd.

Het probleem is niet de ‘wetenschappelijkheid’, maar het object van onderzoek. Gebed kan geen voorwerp van wetenschappelijk empirisch onderzoek zijn, omdat God zelf dat niet kan zijn (C.S. Lewis). Of, om het anders te zeggen; “Niet het gebed van christelijke gebedsgroepen die hun gebedskracht tot voorwerp van wetenschappelijk onderzoek laten maken, vermag veel, maar dat van een rechtvaardige.”
Ook op de vraag op welke wijze God dan verhoort, leent zich niet voor wetenschappelijk onderzoek. Waarom werd Petrus bevrijd en Johannes de Doper, Stefanus en de apostel Jakobus niet. Waarom genezen sommige mensen als er voor hen gebeden wordt en anderen – ook heel gelovig – niet. Soms licht de bijbel een tipje van de sluier op (opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, zegt Paulus als het gaat over de vraag waarom hij verder moet met de doorn in zijn vlees, 2 Kor. 12); vaak ook niet. Maar er gebeurt altijd wat. Als Jezus die bekende woorden spreekt over gebedsverhoring (Bidt en u zal gegeven worden enz.), dan eindigt hij met de belofte dat de Vader altijd het goede geeft aan wie hem daarom bidden (Mt. 7:11); dat kan iets anders zijn dan wij op ons verlanglijstje hadden staan. In de paralleltekst in Lucas (11:13) wordt dan nader ingevuld: de Vader zal altijd de Heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen. Ook als de Vader ons niet kan geven wat we zo graag wilden, dan nog geeft Hij het allerbelangrijkste en kostbaarste: Zichzelf. Bidden helpt!


Meditatie in het kerkblad Hervormd Dordrecht, nr. 21/2007 d.d. 2 november 2007

Ik wil begraven worden


Begrijpt u alstublieft niet verkeerd: ik heb het prima naar m’n zin, ik ben NIET levensmoe en ik verlang er niet naar zo spoedig mogelijk dood en begraven te zijn
Maar – tenzij de Jezus vóór die tijd  terugkomt – er komt wel een moment dat ik overlijd. En als dat dan nog mogelijk én betaalbaar is, en mijn nabestaanden er nog wat over te zeggen hebben, dan wil ik begraven worden – en dus niet gecremeerd. Ik zal u uitleggen waarom. Het heeft met Pasen te maken, en met de Wederkomst.



begraven of cremeren

In ons land zijn dat de twee opties: begraven en cremeren. Bij ons vallen water en lucht af als mogelijkheden voor ‘lijkbezorging’: wij laten geen lichamen afdrijven op zee of op een rivier en wij leggen ze ook niet ten prooi voor hyena’s en gieren. In andere culturen kwam of komt dit wel voor.  Maar bij ons blijven alleen de twee andere elementen, aarde en vuur, over. Tot het begin van de 20e eeuw was in Nederland begraven regel en cremeren, verbranden, uitzondering;  alleen ketters en heksen werden verbrand.  Langzamerhand veranderde dat en in 1913 werd het eerste Nederlandse crematorium geopend.

De voorstanders van crematie hadden een aantal heldere argumenten: cremeren is schoner (geen gevaar voor verontreinigd drinkwater bijvoorbeeld), voordelig(er), het kost geen ruimte en je lichaam gaat niet langzaam tot ontbinding en verrotting over.

Maar voor christenen was cremeren lange tijd geen optie en in veel kerken is het dat nog steeds niet. De argumenten vóór crematie, zo redeneren zij,  zijn aanvechtbaar  en de kosten zouden nooit de doorslag mogen geven. Maar er zijn ook tegenargumenten te noemen: omdat het volk Israël haar doden begroef en ook Jezus werd begraven, zouden christenen dit voorbeeld moeten volgen. Maar het belangrijkste motief om te kiezen voor begraven is het verband tussen begraven worden en de opstanding; de opstanding van Jezus én de opstanding van de doden.



1 Korinthe 15

1 Kor. 15 is een lang hoofdstuk over de opstanding. Paulus verzet zich tegen de mensen die de lichamelijke opstanding van Jezus ontkennen. Als die gelijk hebben, zo betoogt hij, dan kunnen we de tent wel sluiten; dan is het allemaal “zonder inhoud” en dan zijn christenen de meest beklagenswaardige mensen ter wereld.  Maar, zo gaat hij verder (in vers 20): Christus is opgewekt uit de doden. Hij is waarlijk, werkelijk, écht opgestaan.

En omdat dat zo is, hebben zijn volgelingen ook alle reden uit te zien naar de opstanding der doden, de opstanding van het lichaam. Want Christus stond op als eersteling, als eerste in een lange rij. De lange rij namelijk van hen die door het geloof bij Hem horen. Ook hun lichaam zal bij Zijn Wederkomst worden opgewekt, terugkeren uit het graf.



het zaad en het opstandingslichaam

In het slot van het hoofdstuk gebruikt Paulus dan het beeld van het zaad. Daar is een lichaam dat begraven wordt  mee te vergelijken. Zo’n lichaam is geen ‘stoffelijk overschot’, maar een zaad. Niet voor niets heet een begraafplaats wel een doden-akker.
Bij zaad is er aan de ene kant sprake van continuïteit  en aan de andere kant van discontinuïteit. Voor wie niet van moeilijke woorden houdt: van overeenkomst en verschil.
Overeenkomst is er tussen het zaad en wat er op komt. Wie bonen zaait, mag verwachten dat er ook bonen opkomen. Zo is er ook overeenkomst tussen het lichaam dat begraven wordt en het lichaam dat bij de Wederkomst zal worden opgewekt. Op de een of andere manier zal dat herkenbaar zijn als mijn  lichaam. Mijn lichaam is niet het zaad voor iets of iemand die op geen enkele manier meer herkenbaar is. IK word opgewekt.
Maar tegelijkertijd is er ook een groot verschil. Want het zaadje dat in de aarde wordt gestopt, gaat tot ontbinding over. Wie dat na een paar weken weer opgraaft, komt weinig fraais tegen. Maar dit proces heet ‘ontkiemen’; het is nodig om het zaadje vrucht te laten dragen.
Hetzelfde geldt voor het lichaam dat wordt begraven. Soms is het dan al ernstig aangetast. Door ziekte bijvoorbeeld – wie ooit iemand heeft zien wegteren op een sterfbed, met een lichaam dat stukje bij beetje wordt afgebroken, weet wat ik bedoel – en door zonde. Maar, schrijft Paulus: er wordt gezaaid in oneer, vergankelijkheid, zwakheid, maar opgewekt (geoogst) in eer, onvergankelijkheid en kracht. Met andere woorden: alles wat aan het gezaaide lichaam gebrekkig, onvolmaakt, ziek en zondig was, is er bij het opstandinglichaam niet meer.



Ik wil begraven worden

Ik wil dus begraven worden. Niet omdat ik geloof dat God met lege handen staat als mijn lichaam verbrand zou worden. Want dan zouden de gelovigen wiens lichaam in de Tweede Wereldoorlog werd verbrand in de gasoven van een concentratiekamp, de boot missen. En de mensen die omkwamen onder de smeulende puinhopen van de Twin Towers in New York en van wiens lichaam helemaal niets werd terug gevonden,  evenzeer. Dat kan mij ook overkomen. Het kan ook dat we in dit land nog eens zo paars worden, dat begraven verboden wordt. Of dat het onbetaalbaar wordt. Dan is er geen reden om in paniek te raken.

Maar als het even kan, wil ik begraven worden. Echt begraven, als het kan en niet alleen maar afgeleverd bij het graf, omdat het laten zakken van de kist zo eng is. Echt begraven hoort bij het proces van rouwverwerking, maar het is op zichzelf ook al een preek. De preek namelijk waar het hierboven over gaat. Het lichaam, mijn lichaam wordt gezaaid. In het graf gaat het tot ontbinding over. Inderdaad, het verrot. Maar daarmee is het ook een zaad voor het opstandinglichaam. En op de dag dat de bazuin klinkt en Jezus terugkomt, worden de doden opgewekt. Maarten Luther stelde zich voor hoe er dan op zijn grafsteen geklopt zou worden en de Heer zou roepen: “Maarten, kom er maar uit; het is zover”.



Pasen

Binnenkort viert de gemeente van de Here Jezus Christus het Paasfeest. Jezus is opgestaan uit de dood; Zijn lichaam, dat na de Zijn vreselijke dood aan het kruis in een graf was gelegd, is daar niet meer. Zijn vrienden ontmoeten hem in de dagen daarna verschillende keren. Aan de ene kant is Hij anders; Hij komt nu zomaar door gesloten deuren en verdwijnt ook zomaar weer. Hij zegt ook: ”Raak Mij niet aan”, terwijl Hij daar eerder nooit moeilijk over deed. Schijnbaar is Zijn lichaam veranderd.
Aan de andere kant is Hij ook helemaal herkenbaar. de spijkergaten in Zijn handen en de wond van de speer in Zijn zijde zijn er bijvoorbeeld nog. Ook bij Jezus is er sprake van verschil en overeenkomst.

Maar met Pasen gaat het niet alleen over de opstanding van Jezus. Het gaat ook over mijn opstanding. Want – het staat er al eerder – Hij stond op als eersteling. Voor al die anderen – voor allen die door het geloof met Hem verbonden zijn - overwon Hij de dood. Straks, bij Zijn komst, zal dat blijken. En daarom, zo besluit Paulus het lange hoofdstuk 1 Kor;l 15, daarom is mijn leven en mijn werken niet ijdel, niet zinloos “in de Here”. Er is perspectief, ook nu.

En omdat ik dat geloof, wil ik begraven worden.
                                                                                             
Meditatie in het wijkblad van de Hervormde wijkgemeente Krispijn, maart 2002

Bad, brood en bed


De bijna-een-Elfstedentocht-periode in februari, waarin we dekens naar het Leger des Heils konden brengen  ten behoeve van de daklozen ligt weer royaal achter ons. De komende negen maanden moeten die dak- en thuislozen het  doen met de standaardvoorzieningen van het DAC, het Leger, Stay Clean van De Hoop en Broodnodig van de Dordtse Evangelisatie. Maar goed, die voorzieningen zijn er wel, en het is voluit een goede zaak dat kerken en christenen daarbij betrokken zijn. 
En toch ontkom ik er af en toe niet aan ook wat vraagtekens te zetten. Ik waag het erop die met u te delen.

Stel: u bent Nederlands staatsburger, alleenstaand, 21  jaar of ouder, u hebt geen uitkering o.i.d., geen eigen geld maar ook geen schulden en u hebt bij het Leger des Heils een postadres. Dan hebt u recht op een maandelijkse (daklozen-)uitkering van € 668,21 per maand.
Maar u zit aan de goede kant van de streep, want u hebt de afgelopen nacht bij het Leger kunnen slapen en als u ervoor zorgt dat u zich op tijd meldt, is ook de komende nacht uw bed in het slaaphuis gereserveerd. Dat kost u € 4,00 per nacht; daarvoor krijgt u een bed en twee broodmaaltijden, incl., koffie en thee,  en ’s avonds ook nog soep. Voor € 2,00 kunt u tussen de middag een warme maaltijd krijgen. Verder is er overdag op verschillende adressen op loopafstand van het slaaphuis voor niets of een klein beetje wel koffie, en soms ook nog het nodige eten, te verkrijgen.
Dat betekent dat u voor een kleine 200 euro per maand voorzien bent van de meest basale levensbehoeften, in het circuit samengevat met de begrippen bad, brood en bed; tel daar nog een euro of 60 bij voor zorgkosten (premie minus toeslag), dan houdt u nog ongeveer 350 euro ‘zakgeld’ over per maand. Geld dus voor kleding, beltegoed, cadeautjes enz.  En/of voor tabak, alcohol en andere drugs, natuurlijk.
Ga dat nou eens uitleggen aan een bijstandsmoeder. Die krijgt weliswaar een paar honderd euro meer per maand, maar moet daar wel eerst huur en energie van betalen en vervolgens ook nog eten voor haarzelf en de kinderen.

Zou het  nou erg onbarmhartig  zijn om tegen iemand die geen kans ziet zijn of haar uitkering te gebruiken voor het doel waarvoor deze wordt verstrekt - namelijk: voor de meest noodzakelijke levensbehoeften  -  in nature te ‘betalen’.  Om dus  tegen zo iemand te zeggen: u krijgt van ons een kamertje van 3 x 2 meter met een bed, een kast, een tafel en een stoel. Daar betaalt u een reële prijs voor, net als voor uw eten. De rest is deels zakgeld en een ander deel  sparen we voor je toekomstige woning of kamer.
Dordrecht staat, net als veel andere steden, vol met leegstaande kantoorgebouwen; daar moet er toch eentje bij zijn die geschikt is of gemaakt kan worden voor dit doel. Of gebruik het leegstaande zusterhuis van ASZ-Amstelwijck, het oude Refaja.

Nu loop ik inmiddels lang genoeg mee in het diaconale circuit om te weten dat het niet allemaal zo simpel is als het hierboven wordt beschreven. Er zijn bijvoorbeeld ook zorgmijders, en er zijn ‘ongedocumenteerden’ -  zo bestempelen hulpverleners‘illegalen’, want  ‘er bestaan geen onwettige mensen, er bestaan wel onmenselijke wetten’.  Maar voor die laatste groep blijven er vast wel een paar verdiepingen zusterflat over.
Als de gemeente deze plannen gaat realiseren, hoeven kerken en christenen zich geen zorgen te maken:  er blijft voor hen  genoeg ruimte over om zich in te zetten voor dak- en thuislozen. Want ook zij kunnen van bad, brood en bed alléén niet leven.

Onder de titel 't Is weer voorbij, die barre winter geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 3 , nummer 8 d.d. 30 maart, p. 32.
Bij publicatie van dit verhaal was de prijs voor een nacht bad, brood en bed bij het Leger des Heils al verhoogd naar € 5,00. Ook de voorwaarden voor het verkrijgen van een bijstandsuitkering zijn aangescherpt, vooral voor 'jongeren' tot 27 jaar. Aan de kern van het betoog doet het m.i. niets af. (wa).