donderdag 2 december 2021

De toekomst is ook niet meer wat ie geweest is


Over de toekomst is het altijd wel gegaan in de kerk; theologen hebben zelfs een naam voor dit onderdeel van hun vakgebied: eschatologie, de leer van de laatste dingen.Maar de kerk zou de kerk niet zijn, en theologen geen theologen, als zij het ook over dit onderwerp niet van harte oneens zouden zijn. Bijvoorbeeld over de vraag of je dan misschien wel niet de dag en het uur van de wederkomst kunt berekenen, maar wel het jaartal. En of een oorlog of hongersnood alleen het gevolg is menselijk falen, van de zonde, of ook van een signaal van God om extra waakzaam te zijn.

Wellicht las u in de jaren 70 ook de bestsellers van Hal Lindsay, en/of zag u een ontzettend spannende film waarin ineens allerlei mensen van de aardbodem verdwenen waren: de spits van een voetbalelftal, die net op het punt stond te scoren, de bijrijder - gelukkig niet de chauffeur - in een auto: ineens ‘opgenomen’, zoals Jezus al aankondigde in Mt. 24: 40, 41 en Paulus in 1 Th. 4:13 - 18 (zoek op Left behind). In dit ‘scenario’ worden de ware gelovigen thuisgehaald vóór de grote verdrukking van zeven jaar aanvangt. Na die zeven jaar komt dan het  1000-jarige Vrederijk, en aan het einde daarvan de laatste opstand van de duivel, het laatste oordeel en het sluitstuk: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. 

Mocht u zich er in willen verdiepen: materiaal genoeg op internet en in de (antiquarische) boekhandel. Ook met weerleggingen van  bovengenoemd eindtijdscenario; de vrijgemaakte dominee Tj. Boersma schreef een boek met de veelzeggende titel De bijbel is geen puzzelboek.  


Maar de toekomst is ook niet meer wat ie geweest is; die kreeg de afgelopen (corona-)tijd een nieuwe impuls doordat christenen - niet in het minst christenen die altijd veel nadruk legden op de opdracht om niet wereldgelijkvormig te worden - de wederkomst koppelden aan populaire seculiere complottheorieën. 

Bekend werd de afgelopen weken vooral die over de Great Reset. Dat is een geesteskind van het World Economie Forum om na de coronapandemie de wereldeconomie duurzaam opnieuw op te bouwen; build back better (opnieuw opbouwen, maar dan beter) is het motto. Dat lijkt me een goed idee: wat minder rijkdom voor de rijken, wat meer te besteden voor de armen van de wereld. Maar complotdenkers zien hier een poging van ‘de elite’ om alle macht naar zich toe te trekken ten koste van nationale soevereiniteit, democratie en privacy van de burger. 

Beatrice de Graaf noemt als kenmerk van complottheorieën dat ze “heel erg plakkerig” zijn. En dat bleek de afgelopen weken toen een gerespecteerd, orthodox PKN-predikant, Paul Visser, in een preek over Openbaring 13 de woorden uit dat hoofdstuk verbond met de Great Reset. Een preek die inmiddels een half miljoen  keer beluisterd schijnt te zijn. Overigens ook een preek waarover Visser recent spijt heeft betuigd (“ik besteedde te uitgebreid aandacht aan allerlei speculatieve theorieën, met een soms onzorgvuldige woordkeus”) maar die omarmd is door complotdenkers als  Thierry Baudet en ‘topmodel’ Doutzen Kroes. 

(Een luistertip met informatie én duiding over dit onderwerp door Beatrice de Graaf en Stefan Paas: De ongelooflijke Poscast #68.)


Maar wat moet je hier nu mee als huis-, tuin- en keukengelovige? In ieder geval ook op dit gebied niet wereldgelijkvormig, niet plakkerig  worden. En blijven nadenken over wat ons geopenbaard is over de toekomst. Maar niet allen over de vraag hoe en wanneer het allemaal gaat gebeuren, maar vooral over wat ons te dóén staat. Daarmee eindigt Jezus zijn lange antwoord (in Mt. 24 en 25) als Hem gevraagd wordt naar de toekomst: de hongerigen voeden, dorstigen laven, vreemdelingen huisvesten, naakten kleden en zieken en gevangenen bezoeken. 


donderdag 4 november 2021

Vóór het leven


SGP-senator Diederik van Dijk vraagt in zijn column Tegen de stroom in (ND 2 november) aandacht voor het grote kwaad dat abortus is. Ik ben het met hem eens dat het de moeite waard is dat kwaad te bestrijden; we hebben inderdaad misschien wel wat te makkelijk die strijd als verloren beschouwd. Maar er zijn hele goede argumenten om te betogen dat er vanaf het allereerste begin, dus van de conceptie, sprake is van beschermwaardig leven.  


En toch schuurt het. Dat heeft te maken met het feit dat ik de partij van Van Dijk  zelden of nooit als bondgenoot heb ervaren als het gaat om allerlei andere levensbedreigende situaties. Hij noemt de strijd tegen de slavernij, waarbij christenen een belangrijke rol speelden, als inspirerend voorbeeld voor christenen die zich nu tegen abortus (zouden moeten) verzetten. Maar we weten inmiddels heel goed dat er nog steeds veel slavernij is, wereldwijd. En niet alleen in de prostitutie, maar ook in grote delen van wat wij de Derde wereld noemen die maakt dat wij in Nederland zo lekker goedkoop allerlei producten kunnen kopen. Daar zou ik de SGP ook wat vaker over willen horen. 

De SGP was ook altijd een ‘boerenpartij’, en ik heb nog niet gemerkt dat er in deze partij al iemand is opgestaan die binnen zijn partij blijk geeft van voortschrijdend inzicht met betrekking tot de onhoudbaarheid van de huidige praktijk (zoals Derk Boswijk dat doet binnen het CDA).

Met andere woorden: op veel terreinen lijkt de SGP een partij die juist niet tegen de stroom in roeit. Dat is de partij wel als het om abortus, euthanasie en de ‘sabbatsheiliging’ gaat. Maar de klimaatcrisis en de armoede in grote delen van Gods wereld, met het ontbreken van goede gezondheidszorg als gevolg, kosten óók mensenlevens. En het kan toch niet zo zijn dat die minder zwaar wegen dat de ongeboren kinderen in Nederland. 


De komende weken zijn er in ieder geval twee mogelijkheden om te ‘marcheren’ vóór het leven’. A.s. zaterdag 6 november is er in Amsterdam een grote klimaatmars, en een week later, op 13 november, in Den Haag én - bij voorkeur - digitaal bij de Mars voor het (ongeboren) leven. Dat doet me denken aan twee ‘radicale evangelicals’, Evert van der Poll en Rob van Essen. Over de laatste lees ik (in zijn korte biografie in in Typisch evangelisch, p. 219): ‘Zijn leven lang belichaamt hij een vorm van christen-zijn die vroom en radicaal tegelijk is. Zo loopt hij in de jaren tachtig mee in demonstraties tegen abortus en tegen kernwapens met hetzelfde spandoek: ‘Vóór het leven!’’ Ik begreep ooit dat hij daarin samen optrok met mede-Reveil-redactielid Evert van de Poll. Zij waren wel de enigen; verder was je óf tegen het een óf tegen het ander. Doorvertaald naar onze tijd: je bent vóór het ongeboren leven, of je bent vóór het leven dat bedreigd werd door oorlog, honger, uitbuiting, en natuurrampen die het gevolg zijn van de opwarming van de aarde. 


Evert van der Poll en zijn echtgenote Janna Stapert schreven overigens in 1988 al een boek over de milieucrisis: Als het water bitter is, Evangelisch denken en de milieucrisis. Weliswaar ná het rapport van de Club van Rome, maar toch…. Christenen liepen misschien niet voorop, maar - net als bij de slavernij - waren ze waren wel vertegenwoordigd in de voorhoede. Christenen, en - nu ook de klimaatmars op zaterdag is - óók staatkundig gereformeerde christenen, kunnen deze maand met hetzelfde bord twee marsen lopen: vóór het leven. 


In verkorte vorm geplaatst op de opiniepagina van het Nederlands Dagblad van 4 november 2021. 

zondag 19 september 2021

Vragen bij 'Dat mag gewoon niet'


Als het om preekbevoegdheid gaat, kan ik me wel vinden in de lijn De Kok/Eschbach (ND 15/9). In Groningen en Friesland ben ik indertijd ook diverse keren onbevoegd voorgegaan; daar verwoordde een predikant het ongeveer zo: liever iemand die zich niet houdt aan de kerkorde dan iemand die de meest fundamentele zaken van de belijdenis aan zijn of haar laars lapt. Het gaat er op dit punt overigens in sommige delen van het land al heel lang gemoedelijk aan toe: iemand vertelde mij dat hij ooit als rechtenstudent in de bibliotheek van de theologische faculteit in Groningen zat, toen een secretaresse haar hoofd om de deur stak met de vraag wie er de zondag daarop in een dorp in de provincie wilde voorgaan. ‘Als ik toen mijn hand had opgestoken en ’s zondags naar het dorp was afgereisd, had er waarschijnlijk geen haan naar gekraaid’, zei hij.
 

Maar in het artikel 'Stop onbevoegd preken' (ND 13/9) gaat het ook over sacramentsbevoegdheid; mijn ‘stokpaardje’. Al in 2006 stuurde ik een open brief aan de synode over de knellende situatie in onze wijkgemeente (zie mijn blog). Zo vroeg ik n.a.v. de uitleg die ik kreeg over een bepaling in de nieuwe PKN-kerkorde ‘waarom drugsgebruikers en AIDS-patiënten wél brood en wijn mogen ontvangen uit de handen van een ouderling of diaken en andere zondaren niet?‘ En ik wilde graag weten waarom het veelgehoorde argument over de de eenheid van Woord en sacrament wél geldt voor de ouderling (die niet mag preken en dus ook niet mag dopen enz.) en niet voor de pastorale werker (die wel mag preken maar toch niet dopen enz.). De vragen die ik stelde, zijn nooit beantwoord. Of het moet zijn met de uitspraak van De Reuver: ‘dat het gewoon niet mag'.
 
Ondertussen zijn er wel versoepelingen geweest, zodat sommige HBO-ers mogen preken en de sacramenten bedienen. Maar die hebben soms weer bizarre gevolgen. Zo mocht ik indertijd in onze wijkgemeente de sacramenten niet bedienen omdat ik er geen predikant kon worden. Dat was niet omdat ik niet de goede opleiding had, maar omdat de wijkgemeente financieel niet draagkrachtig genoeg was om mij als zodanig aan te stellen. Dus geen sacramentsbevoegdheid vanwege de centen! Die beperking geldt ook voor mijn opvolger, eveneens academisch geschoold. Maar hij kan niet profiteren van de doorgevoerde versoepelingen, nota bene omdat hij tevéél opleiding heeft; die zijn er uitsluitend voor HBO-ers. Wie het vatten kan, die vatte het. 
 
In het artikel gaat het ook om de ‘bescherming van de beroepsgroep’; hier van HBO-ers. Ik ben bang dat dit ook al heel lang een zwaarwegend argument is als het om predikanten gaat: die dominee moet ‘beschermd’ worden tegen allerlei ‘onbevoegden’. 
Dat er eisen worden gesteld aan degenen die de kansel beklimmen in de kerk, is begrijpelijk en goed, al denk ik ook dat een academische opleiding geen garantie is voor een vruchtbare verkondiging. Maar als het om de bediening van de sacramenten gaat, is die beperking me absoluut niet duidelijk. Ik hoop vanuit de synode nog steeds te vernemen wat er op tegen is dat - bijvoorbeeld - een godvruchtige ouderling doopt en het Avondmaal bedient, terwijl deze ambtsdrager wél gemeenteleden op hun sterfbed mag begeleiden. En waar de evangelische voorganger in de fout ging toen hij tegen gemeenteleden die klaagden dat het Avondmaal zo weinig werd gevierd in de gemeente, zei: ‘Dan doe je dat toch in je bijbelkring’. 
 
Als protestanten geven we hoog op van het sola scriptura, en van het priesterschap aller gelovigen. Dan hoor ik graag wat in dit verband de betekenis is van Johannes 4:2, waar terloops wordt vermeld dat Jezus ‘overigens’ niet zelf doopte, maar dat aan zijn leerlingen overliet, en van 1 Kor. 1:14-17, waaruit blijkt dat Paulus kennelijk dezelfde lijn volgde: zelf preken, maar het dopen aan anderen overlaten. En ik krijg graag een uitwerking van Handelingen 2:46, waar vermeld wordt dat de 3.000 nieuwe gelovigen ‘het brood bij elkaar thuis’ braken; daarbij zullen ze toch ook niet gewacht hebben tot er een bevoegde apostel langs kon komen. 
 
In de (presbyteriale) PKN zijn belangrijke beslissingen over het gemeenteleven - zoals de vraag of kinderen aan het Avondmaal mogen deelnemen en of homo-relaties gezegend mogen worden - aan de kerkenraad overgelaten (‘de gemeente gehoord hebbend’). Zou het dan ook niet voor de hand liggen om diezelfde kerkenraad te laten uitmaken wie in het midden van zijn gemeente de sacramenten mag bedienen, en wie hij wil toelaten tot de kansel? 
 

Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 20 september 2021, pp. 12 en 13.
De genoemde Open brief aan de synode - met als titel Voor iedereen oplossing een probleem - stond in Woord & Dienst van 18 maart 2006, maar is ook te lezen als bijlage bij een eerder artikel over sacramentsbevoegdheid op deze blog, zie https://wimaanen.blogspot.com/2014/02/sacramentsbevoegdheid.html 

dinsdag 29 juni 2021

Van weinig nut


Op de lagere school die ik lang geleden bezocht zaten ook kinderen die niet mee mochten doen met de gymles. Want had de apostel Paulus niet gezegd dat de oefening van het lichaam “van weinig nut” is (de NBV is iets positiever: het heeft “wel enig nut”; 1 Tim 4:8). Als u dit nummer van Kerk op Dordt ontvangt zitten we middenin de sportzomer waar we allemaal, zo las ik, naar hebben gesnakt. Dus goed om eens wat verder na te denken over de uitspraak van Paulus.
 


Er is in ieder geval veel lichamelijke oefening waarvan het nut zeer betrekkelijk is. Dat is vooral die waar 99,9% van de betrokkenen alleen maar naar kijkt, al dat niet met een pilsje en zak chips onder handbereik. Maar om dat ons voor te kunnen schotelen, gaat er ook nog heel veel mis. Daarbij blijkt ook hier geldzucht de wortel van veel kwaad te zijn. 

Zo was er afgelopen voorjaar heel even sprake van een nieuwe voetbalcompetitie, de Super League, waardoor een twaalftal miljoenenclubs miljardenclubs wilden worden. Dat terwijl in 2019 de 10 bestverdienende voetballers al 1.7 tot 8.4 (Messi) miljoen euro per maand verdienden. Gelukkig wisten de woedende fans van een aantal beoogde Super League-clubs het plan te torpederen. Verder ging het opnieuw even over Qatar, een land met weinig of geen voetbalhistorie, dat de organisatie van het wereldkampioenschap heeft gekocht en nu arbeidsmigranten uit o.a. India, Pakistan en Nepal onder erbarmelijke omstandigheden de benodigde stadions laat bouwen; alleen al uit die landen zijn daarbij 6.500 arbeiders omgekomen. 

Dan kwam er ook een rapport naar buiten over de turnsport. Om hele jonge talentvolle pupillen - vooral meisjes - tot grote prestaties te brengen, werden ze soms uitgehongerd en uitgescholden om klein te blijven, “in de zin van licht en gehoorzaam”. 

Meest recente dieptepunt als ik dit schrijf: de UEFA die eist dat het Deense elftal doorspeelt óf verlies accepteert als net een van haar spelers met een hartstilstand is afgevoerd naar het ziekenhuis en dus in levensgevaar verkeert. The show must go on, en de Tour wacht op niemand!


Duurzaam is veel sport ook niet echt. Denk alleen al aan alle meuk, van juichcapes tot oranje wc-papier,  die supermarkten ons proberen aan te smeren rondom het EK. En toen de start van de Tour de France in 2015 in Utrecht plaatsvond, moest die gemeente zorgen voor 2.000 parkeerplaatsen; zoveel auto’s rijden er dus voor, tussen en achter de 200 fietsers. En dan nog even de Formule 1: kijkt u daarvoor de aflevering van Makkelijk scoren (mijn favoriete sportprogramma) van 24 februari 2019 eens terug.


Maar lichamelijke oefening heeft volgens de apostel dus wel enig nut. En hoewel dat waarschijnlijk niet is waaraan Paulus dacht, is dat in onze tijd in ieder geval de zorg voor ons lichaam. Dezelfde Paulus die aangeeft dat lichamelijk oefening van weinig nut is, noemt ook het lichaam een tempel van de Heilige Geest. Hij doet dat weliswaar als hij het heeft over ontucht, maar dat blijft mijns inziens ook waar als het over een ander ‘lichamelijk onderwerp’ gaat. Voor Paulus zelf was dat overigens geen punt: als hij op (zendings-)reis ging, was hij aangewezen op weinig comfortabele vrachtschepen óf de benenwagen. En met de afstanden die hij aflegde, is er weinig kans dat zijn ‘doorn in het vlees’ overgewicht c.q. obesitas was.  


Er zit nog een andere nuttige kant aan sport. Godfried Bomans schrijft over een schaker die hem kwam vertellen “dat hij zo mooi verloren had. Hij had genoten van een combinatie, waarvan hijzelf het slachtoffer was.” En inderdaad: zo is sport van grote betekenis, van ‘veel nut’.


dinsdag 26 januari 2021

Sorry ……..


Child labour in the fashion supply chain


Tussen alle terugblikken en lijstjes die in de laatste week van 2020 langskwamen in de media bevond zich ook de ‘Sorrylijst’: een overzicht van - min of meer - geruchtmakende excuses voor gemaakte fouten. Daaronder minister Grappernaus over zijn huwelijksdag, BN-er Famke Louise over de uitspraak dat ze niet langer meedeed aan het opvolgen van de coronaregels en de koning over zijn 1-daagse vakantie in Griekenland. Maar op de lijst staan ook grotere dingen, excuses namens ons allemaal: dezelfde koning over onze rol als kolonisator in Indonesië en ‘de kerk’ over de passieve houding ten aanzien van de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. (Wie zich afvraagt of dat wel kan, schuld belijden voor iets wat gebeurde in een tijd dat je zelf nog niet geboren was, doet er goed aan na te lezen hoe Daniel, zelf een voorbeeld van oprechte vroomheid en toewijding aan God, schuld beleed voor de afval van het volk; zie Dan. 9).


Schuld belijden, excuses aanbieden - beter: vergeving vragen - over fouten die in het verleden zijn gemaakt, is belangrijk. Maar nóg belangrijker lijkt het me om na te denken over de vraag welke dingen we nu doen - of laten gebeuren - waarvoor we later schuld moeten belijden, sorry moeten zeggen. Twee voorbeelden. 


Linda Polman schreef een boek met de titel Niemand wil ze hebben. Die titel is gebaseerd op een triomfantelijke kop in een Duitse krant in juli 1938. In het Franse kuuroord Evian werd een internationale conferentie gehouden over de vraag wat men aan moest met het grote aantal joden dat weg wilde uit nazi-Duitsland. Dit was dus de conclusie: Keiner will sie haben. Joden op de vlucht zijn nergens welkom.  

In haar boek laat Linda Polman zien dat de argumenten die destijds werden gebruikt om joden te weren precies dezelfde zijn als nu worden aangevoerd om duizenden vluchtelingen aan de randen van Europa (Moria op Lesbos is maar één van de vele kampen) én in de rest van de wereld te laten creperen: gevaar voor de nationale veiligheid, de vluchtelingen hebben andere normen en waarden, ze pikken ‘onze’ banen in, enzovoort. Op 4 mei j.l. werden in Amsterdam twee indrukwekkende toespraken gehouden, maar toen het later in het jaar over de kinderen van Lesbos ging, was het besluit toch dat we ze niet wilden hebben. 


Het tweede voorbeeld is de slavernij. Mede door de Black lives matter-protesten is in het afgelopen jaar bij velen het besef doorgedrongen dat er alle reden is ‘sorry’ te zeggen tegen de nakomelingen van 'tot slaaf gemaakten'. En om na te denken over de vraag of er nog wat recht gezet moet worden. Op de Amsterdamse grachtengordel, maar bijvoorbeeld ook in Vlissingen, zijn prachtige panden gebouwd met geld dat is verdiend met de slavenhandel. We beschouwen dat nu als een grof schandaal, maar ondertussen is er wereldwijd nog steeds sprake van slavernij, en het is een hele kunst om er niet ook van te profiteren. 

In het materiaal voor de Micha-zondag van afgelopen jaar, met slavernij als thema, stond ook een schuldbelijdenis. Daarin wordt - met de wat vlakke woorden ‘het spijt me’ - vergeving gevraagd voor de pakjesbezorger die geen tijd meer heeft voor zijn gezin, de arbeidsmigrant die met zestien anderen in een flatje is gepropt, het kind dat de coltan uit mijn smartphone opgroef, de moeder die om middernacht mijn t-shirt naaide, de vader die mijn koffiebonen plukte en al een jaar niet naar huis mag en  de arbeider die het gif inademde van de verf op ons speelgoed. Wie geen slaven in dienst heeft, mag zijn vinger opsteken. 


Wie zijn overtredingen (…) belijdt én nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen (Spreuken 28:13).