donderdag 17 september 2020

Laat Jan Spruijt vrij!

De afgelopen jaren heb ik op verschillende manieren geprobeerd aandacht te vragen voor de situatie van tbs-er Jan Spruijt, die naar mijn mening zeer onrechtvaardig wordt behandeld. Zowel bij de politiek en de pers als de Ombudsman ving ik bot. Uiteindelijk wilde ik een petitie indienen, maar dat bleek weer niet mogelijk voor 'individuele gevallen'. Ik zoek verder, maar de toelichting op de petitie die ik had gemaakt, laat ik hier maar staan. 

Voor informatie: j.w.aanen@solconmail.nl 


Jan wie?

Jan Spruijt. Grote kans dat die naam je niets zegt. Als ik erbij vertel dat hij tbs’er is, kan ik me voorstellen dat je meteen allerlei beelden op je netvlies krijgt, van typetjes à la Michaël P. En dan een pleidooi voeren voor vrijlating? 

Sta me toe dat ik de casus toelicht. Neem een paar minuten de tijd voor de nood van een medemens. Ik zal het kort houden.

Eind mei publiceerde de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) een advies met als titel Langdurig in de tbs. Kortweg: Voor een deel van de tbs-gestelden is uitstroom niet mogelijk door aanhoudend delict-gevaar. Er zijn echter ook tbs-gestelden die potentieel wel zouden kunnen uitstromen, maar waarvan de behandeling stagneert door diverse knelpunten. Dit is problematisch omdat naast het voorkomen van recidive, een goede door-en uitstroom van belang is voor een effectief en toekomstbestendig tbs-stelsel.’

Jan Spruijt is een schoolvoorbeeld van iemand die mijns inzien al járen geleden de tbs-kliniek had kunnen en moeten verlaten.

In het Nederlands Dagblad (23 december 2017) stond een uitgebreid verhaal over Jan. Ik vat het hier kort samen en licht de argumenten toe om Jan op korte termijn (helemaal) vrij te laten. 

Wat er gebeurde 
Jan Spruijt (*Dordrecht, 1960) brengt een groot deel van zijn jeugd door in inrichtingen. Uit onderzoek door de commissie Deetman is gebleken dat hij daar seksueel is misbruikt. 
Jan ziet zelf in die context maar twee mogelijkheden om zijn leven nog enigszins op de rails te houden: (terug-)vechten en drinken. Met list en bedrog, soms met geweld, onderhoudt hij zijn alcoholverslaving. Aan dat leven voor galg en rad komt abrupt een eind aan als Jan in augustus 2006 twee bejaarde priesters overvalt en berooft. Binnen een dag wordt hij in de Dordtse binnenstad opgepakt, op een adres waar iemand uit de kennissenkring van Jan woonde.
Hij wordt veroordeeld tot 6 jaar cel, maar gaat in hoger beroep. Niet omdat hij de straf te zwaar vindt, maar omdat hij behandeld wil worden. In hoger beroep wijst de rechter vonnis: 40 maanden cel plus tbs. Zodoende belandt Jan in februari 2009  in tbs-kliniek De Kijvelanden in Poortugaal. Daar doorloopt hij met goed gevolg zijn behandeling. Zodra hij met onbegeleid verlof mag, wandelt Jan dagelijks langs de Oude Maas naar een verzorgings- en verpleeghuis waar hij vrijwilligerswerk doet; het is waarschijnlijk de gelukkigste tijd uit zijn leven. 
Sinds zijn arrestatie heeft Jan geen druppel alcohol gedronken. Op eigen initiatief bezoekt hij bijeenkomsten de Anonieme Alcoholisten, want hij beseft heel goed dat ‘droog staan’ niet betekent dat je geen alcoholist meer bent. Hij weet zelfs geregeld te krijgen dat de AA binnen de kliniek een groep mag starten. 
Het gaat mis als de volgende fase aanbreekt, waarin Jan op ‘transmuraal verlof’ mag. Hij vraagt aan de kliniek om plaatsing in Horeb in Beekbergen, destijds een locatie van ‘De Hoop’ in Dordrecht. Een erkende christelijke ggz-instelling dus, zonder gedoogbeleid, die hem had kunnen begeleiden naar het leven dat hij graag wilde leven. Het hoofd van de afdeling in De Kijvelanden waar Jan toentertijd verbleef wilde dat voor hem regelen, maar zij werd overgeplaatst. Het gevolg is dat Jan niet naar Hebron gaat, maar naar De Gaarshof, een instelling met een gedoogbeleid, waar drank en drugs dagelijkse kost waren (en zijn?) en waar er alles aan gedaan wordt om Jan opnieuw in de fout te laten gaan. Jan bedingt dat hij naar de AA in Breda mag en dat hij het aversiemiddel antabus zal krijgen als de zucht naar drank hem teveel wordt. Dat middel zorgt ervoor “dat je niet goed meer tegen alcohol kan. Je wordt ziek als je toch drinkt.” 
Maar als puntje bij paaltje komt, wordt het gewenste middel hem geweigerd! En dan gaat het dus goed fout; begin april 2016 zet Jan het op een zuipen. De dag erna meldt hij zich weer bij De Kijvelanden, overigens zonder andere misstappen te hebben begaan. Hij wordt echter zwaar gestraft; Jan wordt overgeplaatst naar de Pompekliniek in Nijmegen en het duurt tot begin 2019 voor hij opnieuw toe komt aan transmuraal verlof; deze keer in een woninkje op het terrein van de kliniek. Al de jaren dat Jan in Nijmegen verblijft, krijgt hij te horen dat hij nog niet in aanmerking komt voor proefverlof omdat hij nog heel wat ‘behandelingen’ nodig heeft. Maar als hij dan vraagt welke behandelingen dat zijn, krijgt hij geen antwoord. In al de Nijmeegse jaren is er vanuit de kliniek geen enkele behandeling verstrekt. De enige therapie die hij krijgt, is die waarom hij zelf heel lang om heeft moeten vragen: gericht op de verwerking van het seksueel misbruik in zijn jeugd. Daarvoor komt een therapeute van buiten langs. 
Intussen ‘vangt’ de kliniek voor Jan wel jaarlijks ruim 160.000 euro (!) van de overheid c.q. de belastingbetaler, louter voor bad, brood & bed! Ook in Nijmegen bezoekt Jan bijeenkomsten van de AA en ook hier weet hij geregeld te krijgen dat deze organisatie binnen de kliniek aan het werk kan. 
De kliniek laat keer op keer steken vallen. Daarvoor krijgt Jan weliswaar excuses aangeboden, maar het uitblijven van een gerichte behandeling en de slordige manier waarop hij wordt bejegend, maken het toch al uitzichtloze bestaan voor hem extra zuur. Brieven naar en van Jan zijn tijden onderweg; ook de correspondentie van het ziekenhuis en zijn advocaat verloopt uiterst traag. Gevolg is onder andere dat Jan afspraken in het zieken huis mis loopt. Hij zat op een gegeven moment in zijn woninkje zeven weken zonder water, twee maanden zonder gas en gedurende vijf maanden met een kapot slot, waardoor een levensgevaarlijke situatie ontstond. Drie keer moest hij ook zijn woonruimte leeghalen omdat de vloer gerepareerd moest worden; de eerste twee keer leverde dat niks op, de laatste keer kwam er maar een gedeeltelijke oplossing. 
In de zomer van 2020 had Jan zo zijn buik vol van al deze zaken, dat hij weer ‘in de fout’ ging; hij bleef een nacht weg - dat mocht – maar: zonder telefonisch bereikbaar te zijn – en dat mocht niet. Dus zit Jan weer binnen de hekken van de kliniek; weliswaar op de resocialisatieafdeling, maar toch…. 

Waarom een petitie? 
Er zijn minstens 6 redenen die pleiten voor een onmiddellijk onvoorwaardelijk verlof – desnoods een proefverlof.

1. Jan Spruyt heeft zelf gevraagd om tbs om behandeld te worden voor zijn alcoholverslaving, omdat hij niet op dezelfde manier verder wilde. 
Jan werd de dag nadat hij twee priesters had overvallen opgepakt in de woning van een goede kennis in het centrum van Dordrecht; de stad waar iedere agent hem kende. Dat laat zien dat hij er niet op uit was uit handen van justitie te blijven. Vervolgens ging hij in hoger beroep omdat hij behandeld wilde worden; als hij akkoord was gegaan met de oorspronkelijke straf, was hij bij goed gedrag na vier jaar, in de zomer van 2010, weer vrij geweest. Maar dan: onbehandeld. 
In december 2006, toen hij wachtte op de behandeling van zijn hoger beroep, schreef hij me: ‘Ik weet wel één ding zeker: ik wil er anders uitkomen want anders blijf ik dezelfde Jan Spruijt.’

2. Jan verschuilt zich niet achter zijn ‘moeilijke jeugd’ en/of een fout van de kliniek om zijn misstappen goed te praten. 
Jan heeft heel veel reden om te verwijzen naar wat hij als kind heeft meegemaakt. Maar dat deed en doet hij niet. En hij geeft ook niet (alleen) de kliniek de schuld van zijn ontsporing in De Gaarshof. Hoewel Jan het als een grote fout beschouwt van de kliniek om hem hier te plaatsen, zegt hij ook: ‘Niemand heeft me een mes op de keel gezet om me te dwingen weer te drinken’. 

3. Jan heeft zijn behandeling volledig doorstaan en was en is een ‘voorbeeldige patiënt’. 
Dat is iets anders dan een makkelijke patiënt; als Jan het idee had dat hem onrecht werd aangedaan, liet hij dat weten en diende hij zo nodig een klacht in. Maar hij onderging in De Kijvelanden de behandeling die men voor hem noodzakelijk achtte, liep niet weg tijdens zijn verlof. Hij ging trouw en met plezier naar zijn vrijwilligerswerk en zorgde ervoor dat verslaafde medepatiënten binnen de muren deel konden nemen aan het AA-programma (iets waar de klinieken zelf nog niet opgekomen waren, terwijl men wel weet dat driekwart van de bewoners verslaafd is). 


4. Jan wordt heel zwaar gestraft voor bijna niks 
Bij de overtredingen die Jan beging, handelde hij in strijd met de beperkingen die hem door de kliniek waren opgelegd. Maar zowel alcohol drinken als op stap gaan zonder telefoon zijn in onze maatschappij geen misdaden. Toch kosten ze Jan jaren van een leven in vrijheid. 

5. Jan houdt al jaren een tbs-plaats bezet zónder enige vorm van behandeling te ondergaan terwijl er een lange wachtlijst is voor de tbs-klinieken. 
‘Momenteel wachten 45 mensen in de gevangenis tot er een plek vrijkomt in een tbs-kliniek’, meldde RTV Noord op 15 juli 2020. Dan is het wel erg bizar dat iemand die al jaren niet behandeld wordt, en ook bepaald niet vluchtgevaarlijk is, al jaren binnen gehouden wordt, à raison van 160.000 euro belastinggeld per jaar. De Pompe-kliniek betoogt keer op keer, tegenover Jan én tegenover de rechter, dat Jan nog de nodige behandelingen moet ondergaan, maar ze geeft niet aan welke behandelingen men op het oog heeft. Feitelijk is er ook geen sprake van behandeling. 

6. Jan is kennelijk het slachtoffers van de Michael P’s. 
De afgelopen jaren hebben tbs-ers verschrikkelijke misdaden begaan tijdens hun verloven. Waarschijnlijk heeft dat de klinieken zo voorzichtig - of: bang - gemaakt, dat de ‘goeden’ met deze kwaden moeten lijden. Maar dat kan in een rechtsstaat toch nooit de bedoeling zijn? 

===========================================

Onderstaand opiniestuk schreef ik in december 2022 voor het Nederlands Dagblad, in de hoop dat het precies vijf jaar nadat het uitgebreide artikel over Jan Spruijt was geplaatst, dus op 23 december 2022, in de krant zou komen. De redactie is daar helaas nie top ingegaan.

 
Jan; vijf jaar later

In vergelijking met de grote zaken over onrecht dat Nederlandsers van regeringswege is aangedaan - zoals de toeslagenaffaire en Groningen - is het natuurlijk een kleinigheid.Het gaat om een enkeling, die ook nog eens wat te verwijten valt. Maar het is naar mijn mening wel onrecht. En daarom belangrijk dat het genoemd wordt. 

Precies vijf jaar geleden stond in deze krant een uitgebreid verhaal over Jan, tbs-er te Nijmegen. Voor wie het even niet paraat heeft: Jan werd als kind gruwelijk seksueel misbruikt (volmondig erkend door de commissie Deetman) en maakte vervolgens gedurende enkele decennia Dordrecht onveilig door met list en bedrog, en soms met geweld, zijn alcoholverslaving te onderhouden. 
In 2006 werd hij veroordeeld voor twee roofovervallen op Rooms-katholieke geestelijken. Tegen zijn veroordeling tot 6 jaar cel ging Jan in beroep, niet omdat hij de straf te hoog vond, maar omdat hij behandeld wilde worden. In hoger beroep werd de straf 40 maanden cel plus tbs. In Poortugaal doorliep Jan met succes zijn behandeling. Het ging mis toen hij in 2015 als alcoholist - die al 9 jaar droogstond - voor zijn transmuraal verlof in een instelling werd geplaatst met een gedoogbeleid, in plaats van de christelijke instelling waar hij naar toe had gewild. In De Gaarshof in Baarle-Nassau verkeerde Jan zodoende dagelijks tussen drinkende, blowende en misschien ook wel spuitende medebewoners. Tot het moment dat hij het zelf op een zuipen zette en weer terug geplaatst werd in de kliniek. 

Als Jan niet in beroep was gegaan tegen zijn veroordeling, zou hij 10 jaar geleden weer op straat hebben gestaan. Maar dan wel onbehandeld. Nu is hij nog steeds tbs-er; met dien verstande dat hij afgelopen zomer met de noorderzon is vertrokken vanuit zijn tiny house, net buiten het hek van de Pompekliniek, en dat hij tot op heden kennelijk onvindbaar is. Het is niet duidelijk of er nog naar hem wordt gezocht, of dat justitie hem dermate ongevaarlijk vindt, dat men er geen energie mee in steekt om hem te vinden. 

Nu ben ik niet altijd zo onder de indruk van mensen van wie als reden voor hun wangedrag wordt aangevoerd dat ze een moeilijke jeugd hebben gehad, of die dat zelf doen. Maar in het geval van Jan denk ik dat die relatie er wel degelijk is. En zijn illegale vertrek snap ik ook heel goed. Jan heeft in de laatste vijf jaren keer op keer te horen gekregen dat hij nog niet in aanmerking kwam voor de laatste tbs-fase: proefverlof, uitlopend op beëindiging van de tbs-maatregel. Hij zou nog de nodige behandelingen nodig hebben, werd steeds gezegd. Maar als Jan dan vroeg welke behandelingen dat waren, kwam er geen antwoord. En dus ook geen behandeling. De enige therapie die hij onderging, was die voor het seksueel misbruik in zijn jeugd. Maar daar had hij heel lang om moeten vragen, en kreeg hij uiteindelijk van iemand ‘van buiten’. 
Dat Jan zelf om behandeling had gevraagd, dat hij een ‘voorbeeldige’ patiënt was (misschien niet echt een makkelijke) die zijn behandeling heeft afgerond, dat hij zich zelf niet verschuilt achter zijn moeilijk jeugd (“niemand heeft me een mes op de keel gezet om me te dwingen weer te drinken” zegt hij over zijn misstap): het heeft de kliniek er niet toe gebracht hem te laten gaan. Dat hij een belangrijke(r) rol had kunnen spelen bij de AA en als ervaringsdeskundige voorlichter op het gebied van alcoholverslaving is niet gehonoreerd. En dat hij al jaren een tbs-plek bezet houdt terwijl er een lange wachtlijst is van gevangenen die op zo’n plek wachten (naar verluidt: à 160.000 euro per jaar) telt kennelijk ook niet. 

De afgelopen jaren is het niet gelukt (opnieuw) aandacht te krijgen voor de situatie van Jan. Niet bij de media, niet bij de politiek, niet bij de ombudsman en ook niet middels een petitie; die kon niet gelanceerd worden omdat het om een individu gaat, niet om een groter probleem. Maar ik hoop en bid dat Jan een goede plek heeft gevonden, al heb ik geen idee waar dat zou moeten zijn. Ik hoop ook dat er nog eens iemand uit wil zoeken hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren. 




maandag 7 september 2020

De Filistijn, de Tyriër, de Moren

                       

Op internet staat een aandoenlijk youtube-filmpje: een zwarte jongen met een Hollandse naam bespeelt in een duidelijk Hollandse woonkamer een Hammondorgel. Als hij de melodie van Psalm 87 speelt, doet hij dat op ‘hele noten’. Onder het filmpje ook een regel uit deze psalm (in de berijming van 1773, vers 3): De Filistijn, de Tyriër, de Moren…. 

Ik vermoed dat deze psalm heel vaak gezongen is in diensten waarin geadopteerde kinderen werden gedoopt: wat mooi dat ook zij, zwarte en gele kindertjes, bij God én bij ons mogen horen, in Israël worden ingelijfd. Want Israël associeerden we toch vaak met ‘ons’, de kerk, het volk van God. Zendingsverhalen droegen iets vergelijkbaars uit: dappere blanke man trekt het oerwoud in en onder de klapperboom vertelt hij de gekleurde medemens - veelal aangeduid als negers - over de Here Jezus.

Vooral de vermelding van de Moren droeg aan deze beeldvorming bij: die kenden we uit een kinderliedje over ‘Moriaantje’, die - net als Zwarte Piet - zo zwart was als roet. En natuurlijk uit de geschiedenis van de ‘kamerling uit Morenland’ (in de meeste nieuwere vertalingen wordt die, zeer terecht, aangeduid als een eunuch uit Ethiopië).


Wij, witte christenen in Nederland, doen er goed aan om een aantal dingen voor ogen te houden. Om te beginnen dat wij tot dezelfde ‘categorie’ behoren als de Filistijnen, de Tyriërs én de ‘Moren’. En dat deze volkeren zelfs veel eerder werden bereikt met het evangelie dan onze Germaanse voorouders. Dat geldt sowieso voor de buurvolkeren van Israel, de Filistijnen en de bevolking van Tyrus. Maar ook de kerk in Ethiopië was er al lang - vanaf het begin van de 4e eeuw - toen Bonifatius, rond het jaar 700, in Nederland arriveerde. Dus wie wordt nou bij wie ingelijfd?


Verder goed te bedenken dat de secularisatie in Nederland er vooral is door witte mensen die de kerk vaarwel zeggen, maar dat die stevig geremd wordt door christen-migranten. De precieze aantallen zijn moeilijk te berekenen, maar hun aantal wordt geschat op een miljoen; ongeveer net zoveel als er moslims zijn in Nederland.


Na de gewelddadige dood van George Floyd ontstond er wereldwijd een protestbeweging: Black lives matter, zwarte levens doen er toe. Dat zal in de kerk waarschijnlijk niemand ontkennen, maar het is wel goed te beseffen dat christenen de nodige boter op het hoofd hebben als het gaat om onze zwarte medemens; denk alleen al aan de rol van ons calvinistische land in de slavenhandel. Maar zwarte mensen kunnen ook heel erg gekwetst worden door goedbedoelde opmerkingen. Weet dus hoe zij het gebruik van het ’n-woord’ ervaren, naar Zwarte Piet kijken en zich misschien ook wel ergeren aan de woorden uit het lied Jeruzalem mijn vaderstad (Liedboek 265 resp. 737). Daar gaat het in vers 19 over 'de negers met hun loftrompet’. Willem Barnard, de dichter van het lied, heeft daar ongetwijfeld alleen maar iets heel positiefs mee bedoeld, zoals Godfried Bomans met de beste bedoelingen het ‘negertje Flop’ ten tonele voerde in de Pa Pinkelman boeken, en we allemaal zonder enig racistisch motief Sinterklaas lieten assisteren door een zwarte Piet. Je kunt betogen dat zwarte mensen dat maar moeten begrijpen en aanvaarden. Maar misschien moeten we ons dan eerst eens verdiepen in de gevoelens van de nakomelingen van de ‘tot slaaf gemaakten’; de serie Geboeid kan daar bij helpen. 


In Dordrecht mogen we ons verheugen over de aanwezigheid van Wiebe van Horssen van Missie Dordt; naast veel andere zaken die hij oppakt is hij ook betrokken bij het programma Reversed Mission (lees het projectplan). Het kan ons helpen wat meer zicht te krijgen op de breedte van Gods kerk, ook in Dordt.  


Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 11,  nummer x  d.d. xxx 2020