Als schuldhulpmaatje kon ik al langer regelmatig meekijken naar de financiële situatie van stadsgenoten. Het laatste halfjaar komt ook vaak het budget van landgenoten tot ons via de media. Soms is die informatie schrijnend; de torenhoge gasprijzen en de inflatie zorgen ervoor dat mensen die altijd al heel goed op hun centen moesten letten, nu structureel geld tekort komen. Maar ook zij die zich eerder aardig konden redden, komen nu soms in de problemen. De stijgende vraag om hulp bij de Voedselbank spreekt boekdelen. Sommige mensen maken rigoureuze keuzes: iemand liet de gasaansluiting afsluiten zónder dat ze een alternatief had. Liever in de kou dan in de schulden, was haar argument.
Maar vaak valt me ook iets anders op: kennelijk zijn we heel veel zaken als ‘noodzakelijke levensbehoefte’ gaan beschouwen. En is het ook in deze tijd heel lastig dingen - al dan niet tijdelijk - te laten staan. Zo probeer ik aan mensen met een heel krap budget wel eens duidelijk te maken dat ze een flinke slag kunnen slaan door de (of: een) auto weg te doen, zeker als die alleen maar wordt gebruikt om naar de supermarkt te rijden en/of de kinderen naar school te brengen. Maar die suggestie is veelal ’vloeken in de kerk’. En een leven zonder Netflix schijnt ook heel lastig te zijn, net als een bestaan waarop je niet meer kunt hopen op een prijs van miljoenen in een loterij, zodat je wel móét doorgaan met loten kopen. De vraag is of christenen in dit soort dingen ‘geheel anders’ zijn.
Genieten van genoeg is de titel van een boekje dat geschreven werd door de Albasserwaardse boerendochter Martine Vonk, die in 2019 - op nog maar 45-jarige leeftijd - overleed. Het was ook het motto van de christelijke jongerenbeweging rond leefstijl, armoede en milieu Time to turn, waar ze vorm én leiding aan gaf. Martine wilde beide, genoeg én genieten, benadrukken. “Als je alleen maar bezig bent met ‘genoeg’ kun je namelijk heel zuur worden”, schrijft ze.
De woorden komen allebei voor in 1 Timoteüs 6, het hoofdstuk over geld met daarin de beroemde woorden dat geldzucht de wortel van alle kwaad is. In vers 17 gaat het over “God, die ons rijkelijk van alles voorziet om ervan te genieten”. Zou het zo kunnen zijn dat met dat ‘alles’ datgene is bedoeld wat voor ons genoeg moet zijn (vers 8, NBG; waar we tevreden mee moeten zijn, NBV en HSV): voedsel en kleding.
In een formuliergebed voor na de maaltijd baden of bidden we ook in deze trant. Eerst wordt God van harte bedankt voor ‘nooddruft en overvloed’ (waarbij dan weer de vraag speelt wat nooddruft is en wat overvloed), in het besef dat “menig mens eet brood der smarte” terwijl wij “mild en wèl gevoed” worden. Wat volgt is het gebed dat we niet aan vergankelijke dingen vast zullen zitten, maar alles doen wat God gebiedt.
Het taalgebruik is sterk verouderd en ik heb mensen dit gebed horen bidden terwijl ik me afvroeg: Verstaat gij wat gij bidt?. Maar het lijkt me de moeite waard in ieder geval de strekking ervan te behouden of ons weer eigen te maken. Om in ons dankgebed ook te belijden dat het niet vanzelfsprekend is dat we in ons land bijna allemaal nog beschikken over ‘bad, brood en bed’ (en vaak over veel méér), terwijl heel veel anderen op deze aardbol dat missen. Dus uitspreken dat veel van wat aan velen van ons wordt geschonken overvloed is. En dat we daarna dan ook bidden of God ons ervoor wil bewaren dat we anders met ons bezit omgaan dan Hij bedoelde. Door genoeg te hebben aan genoeg. Én daar dan van te genieten.
(Beluister het kinderlied Genieten van genoeg van Elly Zuiderveld, https://www.youtube.com/watch?v=iShXKcQdQzY )
Geen opmerkingen:
Een reactie posten