In een vorig nummer van dit kerkblad schreef Hans Berrevoets een artikel over De Buitenwacht. Ik ga graag in op zijn verzoek om mijn ervaringen daarmee te noteren.
De eerste keer dat ik over De Buitenwacht hoorde, was in de tijd dat ik nog in de stad Groningen woonde en werkte. Ik was daar evangelist (of: missionair werker), ‘gestationeerd’ vanuit de IZB. Werkgebied waren een aantal ‘achterstandswijken’; voor wie de stad kent: de Oosterpark en Korrewegwijk.
Het was een periode waarin ‘oecumenicals’ (zeg maar: zij die zich thuis voelden bij het denken in de (Wereld-)raad van Kerken) en ‘evangelicals’ (degenen die zich verwant voelden met de Evangelische Alliantie) stevige debatten voerden; soms lijnrecht tegenover elkaar stonden.
Zo gingen de wegen uiteen inzake de beoordeling van de andere religies. In mijn kast staat nog een boek met de titel No other Name?; dus met een vraagteken achter de woorden van Petrus dat er “onder de hemel geen andere naam aan de mensen [is] gegeven, waardoor wij moeten behouden worden” (Handelingen 4:12, NBG). Het grote wandkleed dat in De Buitenwacht hangt, laat zien hoe er daar over werd gedacht. Als ik die afbeelding goed interpreteer, zegt het dat alle wegen, alle godsdiensten uiteindelijk op dezelfde plaats uitkomen.
Dat heeft ook gevolgen voor de manier waarop je je ‘missie’ formuleert en praktiseert.
Gerrit Jan van der Kolm benadrukte meermaals dat “je pas een boodschap voor mensen hebt, als je eerst een boodschap áán mensen hebt”. Maar dat betekende voor hem niet dat De Buitenwacht, of hij persoonlijk, een boodschap zou hebben voor mensen; hij wilde juist de neiging tot het hebben en brengen van boodschappen tegengaan.
Toen ik eind vorige eeuw zo ver was gevorderd met mijn (deeltijd-)studie dat ik een scriptie moest schrijven, besloot ik dat te doen over de kerk in kansarme of acherstandswijken. Ik beschreef vier projecten uit de beide ‘kampen’, daaronder ook De Buitenwacht. Onderdeel van dat onderzoek was een interview met Gerrit Jan van der Kolm. Ik herkende mij lang niet altijd zijn antwoorden (zoals de opvattingen hierboven genoemd). Maar veel vaker herkende ik mij wél in de vragen die hij stelde aan ‘de kerk’ en kerkmensen: “ze zijn vervreemd van de onderlaag van de maatschappij, ze laten de kansarme wijken in de steek en ze zijn vooral bezig met ‘overleven’ ’’. Zo was (en is?) het nog steeds niet ongebruikelijk om in wijken waaruit ‘onze mensen’ - de blanke middle-class kerkgangers - wegtrokken het kerkgebouw van de hand te doen en de predikantsplaats op te heffen. En volgens mij is dat nou juist níét de bedoeling van Hem die ons opdroeg alle volken tot zijn leerlingen te maken.
De Buitenwacht is nog steeds volop actief. Maar de verbinding met de kerk is wel erg minimaal geworden. Behalve de glas-in-loodramen aan de voorkant van het gebouw en het eerder genoemde wandkleed herinnert weinig meer aan het feit dat het drie theologen waren die eertijds De Buitenwacht van de grond tilden.
Tegelijkertijd zijn er in de afgelopen decennia tal van initiatieven geweest van kerkelijke gemeenten die betrokken wilden zijn op hun buurt; het voorbeeld van De Buitenwacht heeft daar waarschijnlijk ook een rol in gespeeld. Toen de PKN ontstond, is er in ieder geval één heel verstandig besluit genomen: er werd meer bezuinigd op allerlei zaken dan nodig, om zodoende ruimte te maken voor nieuwe initiatieven. Daaronder ook de totstandkoming van pioniersplekken: projecten om met andere vormen mensen te bereiken dan er (nog) in de kerk kwamen en komen. Rond de Petruskapel kwam zo’n pioniersplek, Staartlicht. Hopelijk betekent dat niet alleen dat het gebouw intensiever wordt gebruikt, maar heeft het ook betekenis voor de wijkgemeente aldaar. Toen ik er vorige maand mocht voorgaan, heb ik het gehad over de opdracht voor Gods volk om vrede/bloei te zoeken voor de stad, maar deze keer vooral ook over de belofte die daaraan verbonden is: “Want als het goed gaat met Babel [de stad, de Staart], dan gaat het ook goed met jullie!” (Jeremia 29:6, BGT).
En om nog een recenter voorbeeld te noemen: de Gereformeerde Gemeente in de Julianakerk gaat van haar pastorie een inloophuis maken!
Wim Aanen
NB
De genoemde scriptie over Missionaire presentie in kansarme stadswijken - waar de citaten in dit verhaal uitkomen - is digitaal gratis beschikbaar voor belangstellenden. Stuur daarvoor een mailtje naar j.w.aanen@solconmail.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten