Posts tonen met het label Milieu. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Milieu. Alle posts tonen

dinsdag 5 september 2023

Gedenk de sabbat …..

In de zomer van 2023 hield Groenekerken een groenepreek-westrijd . Hieronder mijn inzending. Zie hier voor de winnaars en hun preken.  



Schriftlezingen

    • Leviticus 25 : 1 - 7
    • Romeinen 8 : 18 - 24a


Sabbatdag en sabbatsjaar

Lang geleden vertelde een oude(re) mevrouw dat het niet veel had gescheeld of ze had niet gedoopt mogen worden. De reden: ze kondigde haar komst aan op zondagmorgen, en haar vader was toen op de fiets gesprongen om de vroedvrouw te waarschuwen, dwars tegen het kerkvolk in! De kerkenraad vroeg zich af of zo iemand zijn kind wel ten doop mocht houden. 

De tentoonstelling Bij ons in de Biblebelt in het Catharijneconvent in 2019 liet o.a. horen hoe een gezin op zondagavond tegen middernacht gepakt en gezakt in de auto klaar zat om op vakantie te gaan. Maar die  auto werd pas gestart om 00.00 uur en nul seconden.

Want de sabbatdag - de zondag: dat was echt iets; zeker voor Nederlandse christenen. Er mocht van alles niet, en wat wel mocht, dat moest! 


Maar in het boek Deuteronomium én in de Heidelbergse catechismus worden de 10 geboden ook breder getrokken. Soms nogal selectief: de catechismus noemt bijvoorbeeld bij de uitleg van het gebod om niet te doden of moorden óók de opdracht niemand te onteren, haten of kwetsen, en om mijzelf niet te kort te doen of moedwillig in gevaar te brengen. En het gebod om mijn ouders te eren impliceert ook “allen, die boven mijn gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijzen.” 

Maar bij het gebod om niet te stelen wordt niet het verbod om rente te vragen genoemd, zoals Deuteronomium wel doet. En bij de uitwerking over het sabbatsgebod lees ik in de catechismus niets over het sabbats- en jubeljaar. 


Het sabbats- en jubeljaar

Zoals de zevende dag een speciale betekenis had voor en in Israël, zo had het zevende jaar dat ook. In dat jaar mocht het land niet worden ingezaaid. En wat toch opkwam mocht de boer niet binnenhalen, maar iedere passant mocht ervan plukken en eten. Het land moest “rust krijgen, een sabbatsrust gewijd aan de HEER” (Lev. 25:2). 

Daarnaast waren er ook andere bepalingen (in andere delen van de thora, Ex. 21 en Deut. 15): volksgenoten die verarmd waren en zodoende tot slaaf waren gemaakt, moesten in dat sabbatsjaar worden vrijgelaten, en schulden worden kwijtgescholden. En dat was nog niet alles: na 7 sabbatsjaren, dus in het 49e of 50e jaar, brak er een jubeljaar aan (lees verder in Lev. 25). In dat jaar, genoemd naar de ramshoorn die dan werd geblazen, moest het land opnieuw worden verdeeld. Een beetje zoals met monopoly: wie alles was kwijtgeraakt en met schulden eindigde - soms als slaaf -, én wie in die 50 jaar zijn grondgebied steeds had kunnen uitbreiden; ze begonnen allebei weer met eenzelfde bezit. 


Rust voor het land

Maar we concentreren ons vandaag even op de rust voor het land. God had na zes scheppingsdagen gerust van zijn werk, en de Israëlieten moesten dat ook, met alles en iedereen in huis; niet alleen vrouw en kinderen, maar ook de slaven en slavinnen, de vreemdelingen én het vee. Maar je personeel kun je vrij geven op sabbat, je os en ezel dan niet voor de ploeg spannen, maar voor het land is dat lastiger. Daarom is het daarvoor niet één op de zeven dagen sabbat, maar een in de zeven jaar. Niet zaaien, zodat het land er ook niet voor hoeft te zorgen dat er na verloop van tijd geoogst kon worden. En wat het land beliefde toch voort te brengen dus met alles en iedereen delen.

God neemt dit gebod uiterst serieus. Kennelijk is er behoorlijk mee gesjoemeld, vond met ook in Israel dat dat ‘niet haalbaar’ was, niet economisch verantwoord. Maar de Schepper van het land denkt daar anders over. En als het volk het land geen sabbatsrust gunt, dan moet dat het land maar uit, in ballingschap. “Zeventig jaar bleef het land braak liggen en had het rust, totdat alle niet in acht genomen sabbatsjaren vergoed waren,” lezen we in II Kronieken 36 : 19 (de allerlaatste verzen in de Tenach, de joodse bijbel). Dus niet alleen afgoderij, kinderoffers, waarzeggerij - al die dingen die worden aangeduid als ‘gruwelen’ - maar ook het feit dat het land nog 70 jaar vakantie tegoed had, speelden een rol als het volk in ballingschap moet. 


De belofte: zegen

In Deut. 15 gaat het ook over het sabbatsjaar; daar vooral over over de kwijtschelding van schulden. Aan het houden van die bepaling is een belofte verbonden: 

Overigens zal niemand van u in armoede leven, zozeer zal de HEER u zegenen in het land dat hij u in bezit zal geven, tenminste, als u hem gehoorzaamt en de geboden die ik u vandaag voorhoud zorgvuldig naleeft; dan zal de HEER, uw God, u zeker zegenen, zoals hij beloofd heeft. U zult aan veel volken leningen verstrekken, maar zelf hoeft u niet te lenen (Deut. 15:4-6a)

Met andere woorden: wees niet bang voor armoede; ook niet, of juist niet als je geld uitleent en kwijtscheldt. Het volk kan God vertrouwen als Hij belooft dat het volk niks tekort zal komen als het zijn geboden naleeft. Dus ook niet als het volk de opdracht krijgt het land na zes jaar een jaar braak te laten liggen liggen; ook dan is er de belofte van zegen: 

    ... en mochten jullie je afvragen waarvan je het zevende jaar moet leven als je niet mag zaaien en oogsten, bedenk dat dat ik jullie het zesde jaar zal zegenen met een oogst die door drie jaar toereikend is. (Leviticus 25:20, 21)


De schepping, de aarde inde bijbel

De aarde behoort tot Gods goede, zéér goede schepping; de aarde is ook van God, met al wat erin is (Psalm 24:1) Maar de mens krijgt die in bruikleen, om die te bewerken én erover te waken, die te bewaren. Maar dan valt de mens - in zonde. En in die val neemt hij de schepping mee: kinderen baren wordt een zware last, de man moet zwoegen voor zijn eten, en van de akker geldt dat die is vervloekt, en doorns en distels zal voortbrengen “om wat jij - man/mens - hebt gedaan” (Gen 3:17, 18)

En toch worden er daarna nog volop en luidkeels lofliederen op de schepping gezongen; kijk het psalmboek maar door. Na de hele bekende Psalm 103, een loflied op een liefdevol en genadig God die vergeeft, geneest, zich ontfermt, volgt 104. Die psalm begint met precies dezelfde woorden als 103 - Prijs de HEER, mijn ziel -, is anderhalf keer zo lang en gaat helemaal over de glans, de glorie, de luister van de schepping. 

Paulus is daar in Romeinen 8 veel somberder over: hij refereert aan Genesis 3, aan de val van de mens waarin hij de schepping heeft meegesleurd. De aarde is ten prooi aan zinloosheid, ze is slaaf van de vergankelijkheid. Ze zucht als in barensweeën”, ze lijdt. Maar: er is hoop! (Rom. 8:21, slot). Die zit al in het woord barensweeën: het is niet een uitzichtloos lijden, het is de weg naar een geboorte, een nieuw leven. Net zoals bij de val de schepping werd meegenomen, is dat ook het geval bij de verlossing. “De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt” (19), omdat dan ook ook zijzelf dan zal worden bevrijd en “zal delen in de vrijheid en de luister die Gods kinderen geschonken wordt” (21). 


Gedenk de sabbat

De invulling van de zondag is heel erg veranderd, de laatste decennia; buiten de kerk, maar ook erin. Soms omdat christenen wat meer gingen verstaan van het doel: dat we die als een dag van vreugde - van ‘verlustiging, in oudere vertalingen - zouden zien en vieren (Jes. 58:13). Dat de sabbat er is voor de mens, en niet andersom (Markus 2:27). En dat de opdracht om te rusten een uiterst heilzaam gebod is, niet bedoeld om ons leven in te perken. 

Maar de verandering is er helaas soms ook door de druk van de omgeving, die ons leert dat het allemaal nodig is om 24/7 door te gaan met produceren en consumeren, omdat anders onze welvaart in gevaar komt. 

Ondertussen ondervinden we wereldwijd de gevolgen daarvan. Mensen die overbelast raken door alle ballen die ze in de lucht moeten houden. Maar ook een aardbol die piept een knarst, die zucht en lijdt onder de uitbuiting door de mens. Een aardbol die voldoende voortbrengt voor wat we nodig hebben, maar niet voor al onze ‘behoeften’. En daarom is het van belang steeds na te denken over de manier waarop we ons eigen leven invullen, hoe we omgaan met onze naaste én met de goede schepping: krijgen die ook die de rust die ze nodig hebben en waar zij recht op heeft. Of hebben we zoveel nodig van wat die aarde op moet hoesten - aan voedsel, kleding, brandstof, metalen voor onze smartphones - dat die haar sabbatsjaar wordt onthouden. Voor Israel betekende dat ballingschap; misschien zet God ons op een andere manier stil!


Maar moet het wel?

Maar moeten we als nieuwtestamentische gemeente eigenlijk nog iets wel met een sabbatsjaar? Ik kwam - met een verwijzing de Hebreeënbrief - de opvatting tegen dat het sabbatsjaar en het jubeljaar symbolisch spreken “van het toekomstige vrederijk van de Heer Jezus Christus”. Net als de offerdienst en het priesterschap zijn ze onvolmaakt, is het een voorafschaduwing (Hebr. 10:1): “Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust” (Hebr. 4:9).

In die opvatting was het sabbatsjaar vroeger wel van betekenis, is het ook een hoopgevend perspectief voor straks, als Jezus terugkomt, maar - anders dan de sabbatdag - niet iets voor het nu. 

Een Amerikaanse christen gaat nog een stapje verder: “ik doe niet aan afvalscheiding, want hoe eerder deze oude aarde ‘op’ is, des te eerder komt er een nieuwe”. 


De PvdD voerde tijdens de laatste verkiezingscampagne aan dat we ‘geen planeet B’ hebben’ en daarom er alles aan moeten doen om deze te redden. Christenen weten wél van een nieuwe hemel én een nieuwe aarde. Dus heeft die Amerikaan dan gelijk?

Misschien wel als je de nieuwe aarde ziet als vervanging van de huidige, die te zijner tijd bij het grofvuil kan. Maar Romeinen 8 wijst daar niet op: de schepping zal worden bevrijd, niet vervangen. Petrus trekt een lijn tussen de ‘toenmalige wereld’ die verging bij de zondvloed, en de onze die wordt prijsgegeven aan het vuur (II Petrus 3:5-7). Maar zoals de aarde uit Genesis 1 weer onder het water van de vloed vandaan kwam,  maar dan gezuiverd van het kwaad en kwade mensen, zo mogen en moeten we, denk ik, ook het vergaan door het vuur verstaan: het gaat om loutering, zoals vuur goud zuivert van onzuivere bestanddelen en allen het pure goud overlaat. 

En zoals we als christenen niet zeggen: ik rook en drink en blow en vreet alles bij elkaar, want hoe eerder mijn lichaam op is, des te eerder krijg ik een nieuw, maar het - als het goed is - beschouwen en behandelen als een tempel van de heilige Geest (1 Kor. 3:19), zo bebouwen we niet alleen deze aarde, maar bewaren we die ook. En daarom geven we haar ook de rust die haar toekomt. 


Gedenk de sabbat 

Voor je eigen welzijn. 

Voor dat van je naaste: de werknemer van de webshop en de pakketbezorger, door niet te verlangen dat je bestelling strikt binnen 24 uur wordt afgeleverd. 

Door de mensen die je voedsel verbouwen en je kleding maken genoeg te betalen, zodat zij niet zeven lange dagen per week lange dagen hoeven te werken voor een leefbaar loon. 

En voor de aarde, zodat die niet verder opwarmt en vervuilt door wat jij en ik verlangen dat zij ons geeft.

Amen. 







donderdag 8 december 2022

Genieten van genoeg


Als schuldhulpmaatje kon ik al langer regelmatig meekijken naar de financiële situatie van stadsgenoten. Het laatste halfjaar komt ook vaak het budget van landgenoten tot ons via de media. Soms is die informatie schrijnend; de torenhoge gasprijzen en de inflatie zorgen ervoor dat mensen die altijd al heel goed op hun centen moesten letten, nu structureel geld tekort komen. Maar ook zij die zich eerder aardig konden redden, komen nu soms in de problemen. De stijgende vraag om hulp bij de  Voedselbank spreekt boekdelen. Sommige mensen  maken rigoureuze keuzes: iemand liet de gasaansluiting afsluiten zónder dat ze een alternatief had. Liever in de kou dan in de schulden, was haar argument.


Maar vaak valt me ook iets anders op: kennelijk zijn we heel veel zaken als ‘noodzakelijke levensbehoefte’ gaan beschouwen. En is het ook in deze tijd heel lastig dingen - al dan niet tijdelijk - te laten staan. Zo probeer ik aan mensen met een heel krap budget wel eens duidelijk te maken dat ze een flinke slag kunnen slaan door de (of: een) auto weg te doen, zeker als die alleen maar wordt gebruikt om naar de supermarkt te rijden en/of de kinderen naar school te brengen. Maar die suggestie is veelal ’vloeken in de kerk’. En een leven zonder Netflix schijnt ook heel lastig te zijn, net als een bestaan waarop je niet meer kunt hopen op een prijs van miljoenen in een loterij, zodat je wel móét doorgaan met loten kopen. De vraag is of christenen in dit soort dingen ‘geheel anders’ zijn. 


Genieten van genoeg is de titel van een boekje dat geschreven werd door de Albasserwaardse boerendochter Martine Vonk, die in 2019 - op nog maar 45-jarige leeftijd  -  overleed. Het was ook het motto van de christelijke  jongerenbeweging rond leefstijl, armoede en milieu Time to turn, waar ze vorm én leiding aan gaf. Martine wilde beide, genoeg én genieten, benadrukken. “Als je alleen maar bezig bent met ‘genoeg’ kun je namelijk heel zuur worden”, schrijft ze. 

De woorden komen allebei voor in 1 Timoteüs 6, het hoofdstuk over geld met daarin de beroemde woorden dat geldzucht de wortel van alle kwaad is. In vers 17 gaat het over “God, die ons rijkelijk van alles voorziet om ervan te genieten”. Zou het zo kunnen zijn dat met dat ‘alles’ datgene is bedoeld wat voor ons genoeg moet zijn (vers 8, NBG; waar we tevreden mee moeten zijn, NBV en HSV): voedsel en kleding. 

In een formuliergebed voor na de maaltijd baden of bidden we ook in deze trant. Eerst wordt God van harte bedankt voor ‘nooddruft en overvloed’ (waarbij dan weer de vraag speelt wat nooddruft is en wat overvloed), in het besef dat “menig mens eet brood der smarte” terwijl wij “mild en wèl gevoed” worden. Wat volgt is het gebed dat we niet aan vergankelijke dingen vast zullen zitten, maar alles doen wat God gebiedt. 

Het taalgebruik is sterk verouderd en ik heb mensen dit gebed horen bidden terwijl ik me afvroeg: Verstaat gij wat gij bidt?. Maar het lijkt me de moeite waard in ieder geval de strekking ervan te behouden of ons weer eigen te maken. Om in ons dankgebed ook te belijden dat het niet vanzelfsprekend is dat we in ons land bijna allemaal nog beschikken over ‘bad, brood en bed’ (en vaak over veel méér), terwijl heel veel anderen op deze aardbol dat missen. Dus uitspreken dat veel van wat aan velen van ons wordt geschonken overvloed is. En dat we daarna dan ook bidden of God ons ervoor wil bewaren dat we anders met ons bezit omgaan dan Hij bedoelde. Door genoeg te hebben aan genoeg. Én daar dan van te genieten. 



(Beluister het kinderlied Genieten van genoeg van Elly Zuiderveld, https://www.youtube.com/watch?v=iShXKcQdQzY )

vrijdag 17 augustus 2018

Na ons de zondvloed....?!

Johan Huibers is een BCN-er; een - min of meer - Bekende Christelijke Nederlander. Hij was namelijk de man die twee keer de ark van Noach nabouwde; eerst op halve, daarna op ware grootte. Die laatste boot lag lange tijd in Dordrecht. Een orthodox christen dus, iemand die de bijbel letterlijk wil nemen en de bijbelse boodschap ook met anderen wil delen. 

Met zo iemand zou ik me erg verwant moeten voelen. Dat dat toch niet zo lukt, heeft te maken met zijn antwoord (in het Nederlands Dagblad van 14 juli j.l.). 
op de vraag ‘Wat moet er hoognodig aan uw gedrag veranderen om de aarde duurzamer te maken, en gaat u dat ook doen?’ Het antwoord van Huibers, kort samengevat: niks, en dus: nee. En hij noemt daarvoor twee argumenten: het helpt niet en het hoeft niet, want we leven in de eindtijd. Na ons de zondvloed!*

Voor dat eerste argument gebruikt hij een redenering die je veel hoort: er zijn altijd oorzaken voor de opwarming van de aarde die een grotere invloed hebben dan die waaraan ik bijdraag, en zolang dat zo is hoef ik mijn gedrag niet aan te passen. Huibers vliegt en rijdt dus gewoon door, omdat de smeltende toendra’s en veenbranden in Indonesië nog meer CO2 uitstoot veroorzaken. 
Ondertussen hoor ik hem niet zeggen dat abortus minder doden tot gevolg heeft dan kindersterfte door ziekten en honger in ontwikkelingslanden, dus dat we ons om de abortussen niet druk hoeven te maken. 

Maar Huibers vervolgt dan: ‘De noordpool smelt; dat doet God. In Jesaja staat al: de hemellichamen zullen wankelen, de aarde zal tollen als een dronkeman. We zijn er bijna, we leven in de eindtijd. Dat ga ik nog meemaken, zeker weten.’ In het denken van Huibers (en, helaas, veel christenen met hem) speelt de huidige aarde, de schepping van God, geen rol meer; er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, en de oude aarde verdwijnt in de verbrandingsoven. 
Maar dan zou het goed zijn als uitgerekend Huibers nog eens wat verder zou lezen over de zondvloed. Die wordt ook genoemd in 2 Petrus 3; daar wordt van de ‘toenmalige wereld’ gezegd dat die ‘vergaan is toen ze door het water werd overspoeld’ (vers 6).  Het staat er niet nadrukkelijk bij, maar voor zover ik weet heeft nog niemand ooit beweerd dat wat onder het water van de vloed vandaan kwam een spiksplinternieuwe aarde was. Het was de goede, de zeer goede schepping van God, gereinigd, gelouterd van alles wat niet naar de bedoeling van de Schepper was. Zou je dan het vergaan van de aarde door vuur ook niet zo moeten uitleggen: dat het vuur niet vernietigt, maar loutert. 

Seculiere milieuactivisten benadrukken dat we ‘geen planeet B’ hebben (en daarom dus heel zuinig moeten zijn op deze). Christenen hebben een heel andere toekomstverwachting, maar er zijn ook voldoende overeenkomsten  om samen op te trekken in de strijd tegen de vervuiling en opwarming; om te gaan voor duurzaamheid. Want als ik de bijbel goed begrijp is er inderdaad geen planeet B: óók voor onze planeet A geldt dat God die helemaal nieuw maakt.
In Romeinen 8 schrijft Paulus wat er is gebeurd met de schepping waardoor die nu ‘als in barensweeën zucht en lijdt’: ze is meegesleurd in de val van de mens. Maar ze ‘zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en (...) delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt’ (zie vers 19-22).  

Tot het zover is, blijft de opdracht om deze aarde, planeet A, niet alleen te bewerken maar ook de bewaren, onverminderd van kracht. 

Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 9,  nummer 16  d.d. 17 augustus 2018

* In het ND van 1 februari 2019 schrijft Michel van der Hoiek over een 'evangelische christen' in Amerika die bewust niet aan afvalscheiding doet, want 'als het milieu daadwerkelijk verpest is, dan komt Jezus terug'. 




zondag 16 augustus 2015

Earth overshoot Day



De berekeningen lopen wat uiteen, maar rond de tijd dat dit kerkblad bij u op de mat valt is het Earth overshoot Day. Dat is de dag waarop we met elkaar, als wereldbewoners, datgene wat onze aardbol kan voortbrengen aan grondstoffen, hebben opgebruikt. De rest van het jaar, 4 1/2 maand, teren we dus in. In 1986 konden we nog ongeveer toe met wat de aarde voortbracht, in 2001 viel de dag op of rond 1 november, in 2011 op 27 september en dit jaar, 2015 - volgens de officiële site, op 13 augustus.

Als schuldhulpmaatjes te maken krijgen met mensen die, zoals Loesje dat even grappig als wrang formuleert, ’aan het einde van hun geld nog een stuk maand overhouden’, is het tijd voor een serieus gesprek; zeker als dat stuk geldloze maand steeds langer wordt. Er moet óf meer geld binnenkomen, óf stevig bezuinigd worden. Maar t.a.v. de aarde blijven heel veel mensen erg kalm onder de signalen. Net als 40 jaar geleden, toen er steeds duidelijker werd hoe desastreus nicotine was, zijn er nu ook belanghebbenden die er alles aan gelegen is om de boodschap van een opwarmde aarde te bagataliseren of zelfs te ontkennen. Daar horen niet alleen de grote vervuilers bij, maar óók politici én hun kiezers, die beseffen dat erkennen van het probleem consequenties heeft voor hun gedrag.

Maar ook christenen stoten soms hun neus als ze aandacht vragen voor deze problematiek. Immers: wat baat het een mens, de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden (Mc. 8:36). En er komt toch een nieuwe aarde, dus wat zou je je druk maken om de oude. Soms is de gedachte zelfs: hoe eerder de oude ’op’ is, hoe eerder die nieuwe komt. Ik denk dat daar ook vaak een theologische misvatting aan ten grondslag ligt: Romeinen 8 lijkt toch echt te gaan over de aardbol die niet alleen meegetrokken is in de val van de mens, maar die ook zal delen in de verlossing (vers 19-22).
In de kerk vermanen c.q. sporen we elkaar - terecht - aan zuinig om te gaan met ons lichaam, en dus bijvoorbeeld niet te roken en drugs te gebruiken: het is een tempel van de Heilige Geest. Dat doen we, terwijl we weten dat dat lichaam bij de opstanding vernieuwd zal worden, zie het slot van 1 Kor. 15. Zouden we dan met Gods Schepping anders moeten omgaan?

Ik las ooit een bijdrage van iemand die zich afvroeg waarom we in de kerk aandacht besteden aan alle ’heilsfeiten’ met speciale feestdagen en ’tijden’ (advent, 40-dagen- of lijdenstijd), behalve aan de Schepping. Deze persoon stelde voor zo’n periode op de kerkelijke kalender in te bouwen in het najaar; niet zo’n gekke keuze; dat is ook de tijd van de Vredeszondag - al hoor je daar steeds minder over -, de Michazondag - al krijgt die nog niet erg breed aandacht - en de Dankdag voor gewas en arbeid of de oogstdienst; daar doen we PKN-breed wat mee.
Een scheppingszondag blijkt er overigens al te zijn: op de eerste zondag in september. In veel landen wordt deze zondag al jarenlang gevierd, lees ik op internet. Voor zover ik weet, hoort Nederland daar niet bij. Ik had er zelf tot vorige week ook nog niet van gehoord en mijn kerkenwerkagenda zegt er ook niks over. Misschien leent de datum zich er ook niet zo goed voor: net na de vakantie, met de startzondag nog voor de boeg.

Maar ondertussen zijn we bezig in te teren op onze reserves; zolang de voorraad strekt. Christenen én kerken zouden daar, méér dan anderen, een boodschap aan moeten hebben.

ds Wim Aanen

Geplaatst  in Kerk op Dordt jaargang 6, nummer 16  d.d. 14 augustus 2015, p. 32

maandag 30 december 2013

Goede voornemens en goede doelen



Ik weet niet of christelijke instellingen ook aan goede voornemens doen, maar voor het geval dat zo is, weet ik er nog een: stoppen met het verpakken van uitgaande post in plastic zakjes.

Het hele jaar door krijg ik post van diverse organisaties, meestal van christelijke huize, en veelal ‘goede doelen’. Die laatsten sturen steevast een acceptgirokaart mee. Van sommigen krijg ik twee keer per jaar post, van anderen twaalf of meer. Maar bijna allemaal sturen ze in de tweede of derde week van december een exemplaar van hun periodiek, met daarbij een goede wens voor het nieuwe jaar én de onvermijdelijke  acceptgirokaart. Helemaal niet erg: als ik dat niet wil, had ik ze nooit mijn naam en adres moeten geven en/of wat aan hen moeten overmaken.

Maar kennelijk vinden al die organisaties het nodig  om het geheel dan in plastic te verpakken. En zo kan het gebeuren dat ik medio december op één dag een stuk of zeven plastic zakken van de mat raap. Op sommigen van die zakken staat nadrukkelijk vermeld dat het heel erg milieuvriendelijk plastic is, klimaatneutraal enzo. Nu heb ik weinig verstand van plastic, maar volgens mij hoeft dat ook niet om te snappen dat er geen milieuvriendelijker verpakking is dan géén verpakking. En dat kán gewoon. De enkele keer dat mijn omroepblad me zonder ‘meeverpakt‘ reclamedrukwerk wordt toegezonden, staan mijn naam en adres op de achterzijde geprint en wordt het onverpakte blad net zo keurig bezorgd als al die andere weken, als het blad en de folders in plastic worden afgeleverd.

Dus adverteerders kunnen ook wat doen. Als we nou eens afspreken dat zij hun boodschap gewoon in het blad laten opnemen, desnoods laten meenieten met het blad waarin ze willen adverteren. En als de organisaties datzelfde  dan met hun brieven – inclusief acceptgirokaart – doen, hebben we met elkaar in het nieuwe jaar een flinke berg plastic afval bespaard. 

Op 31 december 2013  als  ingezonden artikel geplaatst in het Nederlands Dagblad.




3 argumenten:  Ik ben voor de boycot van verzenders van in plastic verpakte producten

1 Er zijn afzenders die naam en adres op het poststuk printen. Anderen moeten dat ook kunnen.

2 Veranderingen blijken soms snel mogelijk te zijn (denk aan het verbod op gratis plastic tasjes). Als een landelijke milieuorganisatie (of Arjen Lu­bach) het voortouw neemt voor een boycotactie, kan ook deze verandering snel tot stand komen. Als alle Nederlanders die duurzaamheid belangrijk vinden zeggen dat zij hun abonnement of lidmaatschap opzeggen – of niet langer klant of giftgever willen zijn – komt er misschien al eind december alleen maar papier in de brievenbus.

3 Tegelijk kan in dezelfde campagne ook een boycot van producten in onnodige plastic verpakkingen worden meegenomen.

Op 23 september 2017 als  ingezonden artikel geplaatst in het Nederlands Dagblad in de rubriek  .3 argumenten