In Gulliver van Goede Vrijdag j.l. (ND 30/3, p. 3) schrijft Arthur Alderliesten over de rouwdienst voor zijn oom met slechts ‘enkel tientallen grijze hoofden’. Mijn ervaring is dat het ook anders kan. Negatiever, soms. Dan komt een kerkelijke gemeente er middels een advertentie in een huis-aan-huis krant of via de aan GBA-gekoppelde digitale kaartenbak achter dat een betrokken gemeentelid overleden is en inmiddels ‘in besloten kring begraven’ (of gecremeerd). De niet-betrokken nabestaanden hebben het niet de moeite gevonden de kerkelijke gemeente waar de overledene bij hoorde in te lichten, laat staan die bij de uitvaart te betrekken. Of ze wisten die gemeente niet te bereiken; dat komt ook nog voor.
Maar het kan ook positiever dan Alderliesten schetst. Dat maakte ik mee in het dorp in de Alblasserwaard waar ik ben geboren en opgegroeid en waar mijn moeder in 2013 werd begraven.
Ze overleed in de zomer van 2013 op 88-jarige leeftijd. Daarvan was ze 17 jaar getrouwd en 44 jaar weduwe geweest. Toen haar dementie (te) problematisch werd, verhuisde ze naar de afdeling kleinschalig wonen van een verpleeghuis, twee dorpen verderop. De eerste jaren werd ze op zondagmorgen nog opgehaald voor de kerkdienst, maar de laatste jaren van haar leven kon dat niet meer.
Na haar overlijden werd ze opgebaard in het huis van haar jongste zoon, het huis waar ze nog lange tijd had gewoond; aanvankelijk met 7 kinderen tussen de 1 1/2 en 16 jaar, én haar schoonvader.
We besloten als kinderen de mensen die daar gebruik van wilden maken royaal de tijd te geven langs te komen in die woning: zowel op vrijdagavond als zaterdag overdag.
Het werden gouden tijden, op het gezellige af. Niet alleen familieleden, niet alleen mensen uit haar eigen kerk, maar het halve dorp kwam langs. En omdat er geen lange rijen stonden te wachten, was er alle tijd om herinneringen op te halen.
Op de maandag erna werd - om in de bijbelse, ook door Alderliesten gebruikte, terminologie te blijven - haar lichaam gezaaid, in afwachting van het grote moment dat de bazuin klinkt en haar vergankelijke lichaam zal worden opgewekt in onvergankelijkheid. Het kerkje waar de dankdienst voor haar leven word gehouden, zat vol. Opnieuw: met familieleden, met mensen uit haar eigen kerk, maar ook met andere dorpsgenoten. We hebben de dienst afgesloten op de - pal naast de kerk gelegen - begraafplaats: na het dankgebed en de voorbeden zaaiden we daar het lichaam, en zongen het slotlied van de dienst: U zij de glorie.
De uitvaart was dus niet op zondag. Eerlijk gezegd hebben we er als kinderen niet eens over nagedacht of dat zou kunnen. Waarschijnlijk is de verplichte aanwezigheid van een ambtenaar van de burgerlijke gemeente al een obstakel. Maar ik ben het wel helemaal met Arthur Alderliesten eens dat ook de begrafenis een zaak van de gemeenschap kan en mag zijn.
Inderdaad, net als vreugdevolle gebeurtenissen. Een kerkenraad zou moeten weigeren om een huwelijksdienst in de loop van de middag te laten plaatsvinden, als heel veel leden van de gemeente op hun werk worden verwacht. Als men niet kiest voor een inzegening tijdens de reguliere samenkomst van de gemeente op zondagmorgen, zou het toch op z’n minst op een moment moeten zijn dat iedereen er ook bij kan zijn. En laat het aankomend bruidspaar dan niet op de kaart aangeven dat er eerst een dienst is en daarna - om zo en zo laat, in dat gebouw - een feest, maar laat het aangeven dat het feest begint als de trouwdienst aanvangt.
’s Avonds en op zondag begraven levert dan weer andere problemen op, maar misschien is de zaterdag een goed alternatief.
Het kan ook anders dan het bij oom Alderliesten toeging. Op het dorp waar mijn moeder werd begraven functioneert in ieder geval de gemeenschap nog volop. En ik hoop en vermoed dat het voor meer plaatsen geldt. Nabestaanden hebben dit maar heel beperkt in de hand. Maar het lijkt me de moeite waard als kerkenraden ook in dit opzicht nadenken over de vraag hoe men de gemeenschap vorm wil geven.
Geplaatst op de opiniepagina van het Nederlands Dagblad dd. 9 april 2018 onder de titel Rouw en trouw met elkaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten