In de zomer van 2023 hield Groenekerken een groenepreek-westrijd . Hieronder mijn inzending. Zie hier voor de winnaars en hun preken.
Schriftlezingen
- Leviticus 25 : 1 - 7
- Romeinen 8 : 18 - 24a
Sabbatdag en sabbatsjaar
Lang geleden vertelde een oude(re) mevrouw dat het niet veel had gescheeld of ze had niet gedoopt mogen worden. De reden: ze kondigde haar komst aan op zondagmorgen, en haar vader was toen op de fiets gesprongen om de vroedvrouw te waarschuwen, dwars tegen het kerkvolk in! De kerkenraad vroeg zich af of zo iemand zijn kind wel ten doop mocht houden.
De tentoonstelling Bij ons in de Biblebelt in het Catharijneconvent in 2019 liet o.a. horen hoe een gezin op zondagavond tegen middernacht gepakt en gezakt in de auto klaar zat om op vakantie te gaan. Maar die auto werd pas gestart om 00.00 uur en nul seconden.
Want de sabbatdag - de zondag: dat was echt iets; zeker voor Nederlandse christenen. Er mocht van alles niet, en wat wel mocht, dat moest!
Maar in het boek Deuteronomium én in de Heidelbergse catechismus worden de 10 geboden ook breder getrokken. Soms nogal selectief: de catechismus noemt bijvoorbeeld bij de uitleg van het gebod om niet te doden of moorden óók de opdracht niemand te onteren, haten of kwetsen, en om mijzelf niet te kort te doen of moedwillig in gevaar te brengen. En het gebod om mijn ouders te eren impliceert ook “allen, die boven mijn gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijzen.”
Maar bij het gebod om niet te stelen wordt niet het verbod om rente te vragen genoemd, zoals Deuteronomium wel doet. En bij de uitwerking over het sabbatsgebod lees ik in de catechismus niets over het sabbats- en jubeljaar.
Het sabbats- en jubeljaar
Zoals de zevende dag een speciale betekenis had voor en in Israël, zo had het zevende jaar dat ook. In dat jaar mocht het land niet worden ingezaaid. En wat toch opkwam mocht de boer niet binnenhalen, maar iedere passant mocht ervan plukken en eten. Het land moest “rust krijgen, een sabbatsrust gewijd aan de HEER” (Lev. 25:2).
Daarnaast waren er ook andere bepalingen (in andere delen van de thora, Ex. 21 en Deut. 15): volksgenoten die verarmd waren en zodoende tot slaaf waren gemaakt, moesten in dat sabbatsjaar worden vrijgelaten, en schulden worden kwijtgescholden. En dat was nog niet alles: na 7 sabbatsjaren, dus in het 49e of 50e jaar, brak er een jubeljaar aan (lees verder in Lev. 25). In dat jaar, genoemd naar de ramshoorn die dan werd geblazen, moest het land opnieuw worden verdeeld. Een beetje zoals met monopoly: wie alles was kwijtgeraakt en met schulden eindigde - soms als slaaf -, én wie in die 50 jaar zijn grondgebied steeds had kunnen uitbreiden; ze begonnen allebei weer met eenzelfde bezit.
Rust voor het land
Maar we concentreren ons vandaag even op de rust voor het land. God had na zes scheppingsdagen gerust van zijn werk, en de Israëlieten moesten dat ook, met alles en iedereen in huis; niet alleen vrouw en kinderen, maar ook de slaven en slavinnen, de vreemdelingen én het vee. Maar je personeel kun je vrij geven op sabbat, je os en ezel dan niet voor de ploeg spannen, maar voor het land is dat lastiger. Daarom is het daarvoor niet één op de zeven dagen sabbat, maar een in de zeven jaar. Niet zaaien, zodat het land er ook niet voor hoeft te zorgen dat er na verloop van tijd geoogst kon worden. En wat het land beliefde toch voort te brengen dus met alles en iedereen delen.
God neemt dit gebod uiterst serieus. Kennelijk is er behoorlijk mee gesjoemeld, vond met ook in Israel dat dat ‘niet haalbaar’ was, niet economisch verantwoord. Maar de Schepper van het land denkt daar anders over. En als het volk het land geen sabbatsrust gunt, dan moet dat het land maar uit, in ballingschap. “Zeventig jaar bleef het land braak liggen en had het rust, totdat alle niet in acht genomen sabbatsjaren vergoed waren,” lezen we in II Kronieken 36 : 19 (de allerlaatste verzen in de Tenach, de joodse bijbel). Dus niet alleen afgoderij, kinderoffers, waarzeggerij - al die dingen die worden aangeduid als ‘gruwelen’ - maar ook het feit dat het land nog 70 jaar vakantie tegoed had, speelden een rol als het volk in ballingschap moet.
De belofte: zegen
In Deut. 15 gaat het ook over het sabbatsjaar; daar vooral over over de kwijtschelding van schulden. Aan het houden van die bepaling is een belofte verbonden:
Overigens zal niemand van u in armoede leven, zozeer zal de HEER u zegenen in het land dat hij u in bezit zal geven, tenminste, als u hem gehoorzaamt en de geboden die ik u vandaag voorhoud zorgvuldig naleeft; dan zal de HEER, uw God, u zeker zegenen, zoals hij beloofd heeft. U zult aan veel volken leningen verstrekken, maar zelf hoeft u niet te lenen (Deut. 15:4-6a)
Met andere woorden: wees niet bang voor armoede; ook niet, of juist niet als je geld uitleent en kwijtscheldt. Het volk kan God vertrouwen als Hij belooft dat het volk niks tekort zal komen als het zijn geboden naleeft. Dus ook niet als het volk de opdracht krijgt het land na zes jaar een jaar braak te laten liggen liggen; ook dan is er de belofte van zegen:
... en mochten jullie je afvragen waarvan je het zevende jaar moet leven als je niet mag zaaien en oogsten, bedenk dat dat ik jullie het zesde jaar zal zegenen met een oogst die door drie jaar toereikend is. (Leviticus 25:20, 21)
De schepping, de aarde inde bijbel
De aarde behoort tot Gods goede, zéér goede schepping; de aarde is ook van God, met al wat erin is (Psalm 24:1) Maar de mens krijgt die in bruikleen, om die te bewerken én erover te waken, die te bewaren. Maar dan valt de mens - in zonde. En in die val neemt hij de schepping mee: kinderen baren wordt een zware last, de man moet zwoegen voor zijn eten, en van de akker geldt dat die is vervloekt, en doorns en distels zal voortbrengen “om wat jij - man/mens - hebt gedaan” (Gen 3:17, 18).
En toch worden er daarna nog volop en luidkeels lofliederen op de schepping gezongen; kijk het psalmboek maar door. Na de hele bekende Psalm 103, een loflied op een liefdevol en genadig God die vergeeft, geneest, zich ontfermt, volgt 104. Die psalm begint met precies dezelfde woorden als 103 - Prijs de HEER, mijn ziel -, is anderhalf keer zo lang en gaat helemaal over de glans, de glorie, de luister van de schepping.
Paulus is daar in Romeinen 8 veel somberder over: hij refereert aan Genesis 3, aan de val van de mens waarin hij de schepping heeft meegesleurd. De aarde is ten prooi aan zinloosheid, ze is slaaf van de vergankelijkheid. Ze zucht als in barensweeën”, ze lijdt. Maar: er is hoop! (Rom. 8:21, slot). Die zit al in het woord barensweeën: het is niet een uitzichtloos lijden, het is de weg naar een geboorte, een nieuw leven. Net zoals bij de val de schepping werd meegenomen, is dat ook het geval bij de verlossing. “De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt” (19), omdat dan ook ook zijzelf dan zal worden bevrijd en “zal delen in de vrijheid en de luister die Gods kinderen geschonken wordt” (21).
Gedenk de sabbat
De invulling van de zondag is heel erg veranderd, de laatste decennia; buiten de kerk, maar ook erin. Soms omdat christenen wat meer gingen verstaan van het doel: dat we die als een dag van vreugde - van ‘verlustiging, in oudere vertalingen - zouden zien en vieren (Jes. 58:13). Dat de sabbat er is voor de mens, en niet andersom (Markus 2:27). En dat de opdracht om te rusten een uiterst heilzaam gebod is, niet bedoeld om ons leven in te perken.
Maar de verandering is er helaas soms ook door de druk van de omgeving, die ons leert dat het allemaal nodig is om 24/7 door te gaan met produceren en consumeren, omdat anders onze welvaart in gevaar komt.
Ondertussen ondervinden we wereldwijd de gevolgen daarvan. Mensen die overbelast raken door alle ballen die ze in de lucht moeten houden. Maar ook een aardbol die piept een knarst, die zucht en lijdt onder de uitbuiting door de mens. Een aardbol die voldoende voortbrengt voor wat we nodig hebben, maar niet voor al onze ‘behoeften’. En daarom is het van belang steeds na te denken over de manier waarop we ons eigen leven invullen, hoe we omgaan met onze naaste én met de goede schepping: krijgen die ook die de rust die ze nodig hebben en waar zij recht op heeft. Of hebben we zoveel nodig van wat die aarde op moet hoesten - aan voedsel, kleding, brandstof, metalen voor onze smartphones - dat die haar sabbatsjaar wordt onthouden. Voor Israel betekende dat ballingschap; misschien zet God ons op een andere manier stil!
Maar moet het wel?
Maar moeten we als nieuwtestamentische gemeente eigenlijk nog iets wel met een sabbatsjaar? Ik kwam - met een verwijzing de Hebreeënbrief - de opvatting tegen dat het sabbatsjaar en het jubeljaar symbolisch spreken “van het toekomstige vrederijk van de Heer Jezus Christus”. Net als de offerdienst en het priesterschap zijn ze onvolmaakt, is het een voorafschaduwing (Hebr. 10:1): “Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust” (Hebr. 4:9).
In die opvatting was het sabbatsjaar vroeger wel van betekenis, is het ook een hoopgevend perspectief voor straks, als Jezus terugkomt, maar - anders dan de sabbatdag - niet iets voor het nu.
Een Amerikaanse christen gaat nog een stapje verder: “ik doe niet aan afvalscheiding, want hoe eerder deze oude aarde ‘op’ is, des te eerder komt er een nieuwe”.
De PvdD voerde tijdens de laatste verkiezingscampagne aan dat we ‘geen planeet B’ hebben’ en daarom er alles aan moeten doen om deze te redden. Christenen weten wél van een nieuwe hemel én een nieuwe aarde. Dus heeft die Amerikaan dan gelijk?
Misschien wel als je de nieuwe aarde ziet als vervanging van de huidige, die te zijner tijd bij het grofvuil kan. Maar Romeinen 8 wijst daar niet op: de schepping zal worden bevrijd, niet vervangen. Petrus trekt een lijn tussen de ‘toenmalige wereld’ die verging bij de zondvloed, en de onze die wordt prijsgegeven aan het vuur (II Petrus 3:5-7). Maar zoals de aarde uit Genesis 1 weer onder het water van de vloed vandaan kwam, maar dan gezuiverd van het kwaad en kwade mensen, zo mogen en moeten we, denk ik, ook het vergaan door het vuur verstaan: het gaat om loutering, zoals vuur goud zuivert van onzuivere bestanddelen en allen het pure goud overlaat.
En zoals we als christenen niet zeggen: ik rook en drink en blow en vreet alles bij elkaar, want hoe eerder mijn lichaam op is, des te eerder krijg ik een nieuw, maar het - als het goed is - beschouwen en behandelen als een tempel van de heilige Geest (1 Kor. 3:19), zo bebouwen we niet alleen deze aarde, maar bewaren we die ook. En daarom geven we haar ook de rust die haar toekomt.
Gedenk de sabbat
Voor je eigen welzijn.
Voor dat van je naaste: de werknemer van de webshop en de pakketbezorger, door niet te verlangen dat je bestelling strikt binnen 24 uur wordt afgeleverd.
Door de mensen die je voedsel verbouwen en je kleding maken genoeg te betalen, zodat zij niet zeven lange dagen per week lange dagen hoeven te werken voor een leefbaar loon.
En voor de aarde, zodat die niet verder opwarmt en vervuilt door wat jij en ik verlangen dat zij ons geeft.
Amen.