I INLEIDING
II WIE IS WIE EN WAT IS WAT?
II.1 Evangelisch Werkverband
II.1.1. Het EW tot 2012
II.1.2 Het EW vanaf 2012
II.2 Toronto Blessing
II.3 De Post-Toronto beweging
II.4 There is More
III KRITISCHE NOTEN
III.1 Toronto en Post-Toronto: een is-gelijkteken?
III.2 Lichamelijke manifestaties
III.3 Impartation
III.4 Maritz en Le Roux: Een andere Jezus, boze geesten
III.5 De kanttekeningen van Ronald Westerbeek
III.5.1 Westerbeek (en Klaver)
III.5.2 Een ‘over-realized eschatology’
III.5.3 De soevereiniteit van God staat onder druk
III.5.4 De verzoeningsleer wordt versimpeld
III.4.5 Bedenkelijke principes vanuit de Word of Faith-movement
III.5.5 Samenvatting
IV PERSOONLIJKE EVALUATIE
IV.1 Inleiding
IV.2 De geesten beproeven
IV.3 Genezing
IV.3.1 God geneest ook vandaag
IV.3.2 Drie lijnen
IV.3.3 Geloof en genezing: geen genezing door gebrek aan geloof?
IV.3.4 Geloof en genezing: Brengt genezing geloof?
IV.3.5 Méér charismata dan de ‘spectaculaire’
IV.3.6 De zendingsopdracht: genezing, of méér?
IV.4 Impartation en het priesterschap aller gelovigen
IV.5 Evangelisch Werkverband
IV.5.1 EW: missie mislukt?
IV.5.2 Een nieuwe koers
IV.5.3 Een nieuw boegbeeld
IV.5.4 Een nieuwe reformatie?
IV.5.5 Waterhoofd
PRIMAIRE BRONNEN
Afkortingen
EW Evangelische Werkverband (zie II.1)
PTB Post-Toronto Beweging (zie II.3)
TB Toronte Blessing (zie II.2)
TIM There is More (conferentie(s))
WoF Word of Faith-movementI INLEIDING
I INLEIDING
Heb je alles van God ontvangen wat Hij aan je kwijt wil? Die vraag, zo herinner ik mij, stelde ds Dick van Keulen. En hij doelde daarbij in ieder geval ook op de gaven van de Heilige Geest.
Ik vond en vind het een goede vraag; de gemeente van Christus en de individuele christen - ikzelf daaronder begrepen - leven vaak onder hun stand. Niet uitsluitend, maar óók als het om de gaven van de Geest gaat. We waren en zijn vaak te zuinig met de zegen, met handoplegging; we verwachtten en verwachten vaak te weinig van God als het gaat om genezing, om bevrijding, om profetie en ‘woorden van kennis’.
Maar dan is het wel van het grootste belang dat wat geschonken wordt, of waar christenen zich naar uitstrekken, ook inderdaad afkomstig is van de God van Abraham, Isaäk en Jakob, de Vader van Jezus Christus. En over dat laatste waren en zijn de nodige twijfels als het gaat om de There is More-conferentie (2016) van het Evangelisch Werkverband (EW).
Een aantal leden van onze kerkelijke gemeente - de Hervormde wijkgemeente Krispijn in Dordrecht - liet in ieder geval weten er grote moeite mee te hebben; daarbij werd zelfs de vraag gesteld of de wijkgemeente niet duidelijk(er) afstand zou moeten nemen van het EW.
De afgelopen zomer heb ik me daarom wat uitvoeriger in de materie verdiept en een en ander op papier gezet. Daar had ik zelf behoefte aan, omdat de vragen die anderen stelden ook bij mij leefden, of door hun toedoen bij me opkwamen. Maar misschien help ik ook anderen hun gedachten te bepalen. Daarom heb ik geprobeerd dit verhaal zo op te schrijven dat mensen voor wie het onderwerp helemaal nieuw is voldoende informatie krijgen.
Voor wie zich verder wil oriënteren: de primaire bronnen worden aan het eind genoemd, de secundaire noem ik zoveel mogelijk in de tekst zelf.
Mijn verhaal bestaat vooral uit citaten; hopelijk heb ik daarbij de regels voor het copyright niet overtreden. Misschien kan als excuus gelden dat de meest-geciteerde bronnen ook op internet te vinden zijn; zie de literatuurlijst.
Verder heb ik gepoogd tot en met § III objectief te blijven; dat is vast niet overal, en/of in de beleving van iedereen, gelukt. In het laatste deel besteed ik vooral aandacht aan aspecten die in het voorafgaande nog niet of nauwelijks bediscussieerd zijn.
In dit verhaal wordt vaak over genezing gesproken (omdat het zo’n belangrijke rol speelt in de bewegingen die besproken worden); soms is daar een breder terrein mee bedoeld: in ieder geval bevrijding (van demonen), soms ook andere ‘spectaculaire’ gaven als profetie, woorden van kennis en glossolalie.
Tenslotte de opmerking dat de tweede There is More-conferentie - met de “pure calvinist” Sam Storms als tweede hoofdspreker, “om een brug te slaan naar de calvinistische traditie” - nog gehouden moet worden als ik dit verhaal afrond.
II WIE IS WIE EN WAT IS WAT?
II.1 Evangelisch Werkverband
II.1.1. Het EW tot 2012
Het EW werd in 1995 opgericht door een aantal predikanten uit de (synodaal) gereformeerde en hervormde kerken (die al langere tijd “samen op Weg’ waren en in 2004 zouden opgaan in de Protestantse Kerk in Nederland, de PKN.) De predikanten misten in hun eigen kerk waardevolle zaken die zij hadden leren kennen in bewegingen als Youth for Christ, de Navigators en/of een evangelische studentenbeweging: aandacht voor het werk van de Heilige Geest, samen bidden, evangelisatie, ‘evangelische’ liederen enz. Ze kozen er niet voor dan maar voorganger te worden in een evangelische gemeente, maar wilden er hun eigen kerken mee dienen.
Op 31 mei 1995 traden de predikanten naar buiten met een evangelisch manifest (zie Eschbach 1996, hoofdstuk 1), waarin ze uitdrukking gaven aan hun vurige verlangen naar een geestelijke vernieuwing in de traditionele kerken. In het manifest wordt aangegeven waarom naar hun mening de evangelische stroming thuishoort in de protestantse traditie en volop bestaansrecht heeft in de - toen nog te vormen - Protestantse Kerk:
- ze staat voor de sola’s van de Reformatie,
- ze volgt het spoor van de Nadere Reformatie en het piëtisme met haar nadruk op wedergeboorte, een persoonlijke geloofsrelatie met Jezus Christus en het werk van de Heilige Geest;
- ze trekt de lijn door van de de opwekkingsbewegingen in de achttiende en negentiende eeuw - waaronder in Nederland het Reveil - met haar grote aandacht voor de missionaire opdracht
- ze wil ruimte voor het functioneren van de gaven van de Geest en verbindt zich daarmee met de charismatische ‘opwekkingen’ aan het begin van de twintigste eeuw, toen de Pinkstergemeenten ontstonden.
En vooral: er ontstond een interne beweging van groepen die het anders wilden. Het zorgde intern in gemeenten ook voor conflicten. Met verliezers aan beide kanten: mensen die tegen muren opliepen en de kerk verlieten en blijvers die zagen dat de gemeente ‘hun kerk niet meer was’. (Born 2017)
II.1.2 Het EW vanaf 2012
Toen Hans Maat in 2012 Hans Eschbach opvolgde als directeur, gebeurde er naar zijn mening “niets meer” en was het EW zelf toe aan vernieuwing. Die kwam er nadat hij tijdens een conferentie met Randy Clark (London, 2014) een geestelijke vernieuwing doormaakt.
Hij krijgt een profetisch woord van Randy Clark en ervaart een krachtige aanraking van de Geest. Na de conferentie ontdekt Hans Maat een fundamenteel verschil in zijn bediening: hij ervaart vrijmoedigheid om op vreemden toe te stappen en voor hen te bidden als de Geest hem dat ingeeft. Ook tijden het preken ervaart hij woorden van kennis en resultaat op gebed als hij voor zieken bidt. Maat getuigt dat hij een bekrachtiging van de Geest heef ontvangen door de bediening van Clark. Deze ontdekking en ervaring dat ‘meer van de Geest’ de sleutel is voor geestelijke vernieuwing bepaalt Maats visie voor de toekomst van het EW. De conferentie met Randy Clark in Nederland heeft dan ook als doel om een geestelijke opwekking en vernieuwing binnen de kerk in Nederland teweeg te brengen. (Klaver 2017, p. 43)
Zie voor de geschiedenis van het EW ook het artikel van Lodewijk Born in het Friesch Dagblad (Born 2017); daarin beaamt Hans Maat - weliswaar met een kwinkslag - dat naar zijn mening voor het EW “de vette jaren gaan beginnen.” Hard nodig, volgens Maat:
Het werk van de Heilige Geest leek wel de Assepoester van de protestantse kerken. Vader en Zoon waren welkom op het bal, maar de Geest moest wegblijven, om te voorkomen dat ‘ons liturgische feestje’ in het honderd loopt.” (Born 2017)
II.2 Toronto Blessing
Wikipedia vermeldt het volgende over deze beweging:
De Toronto Blessing is een opwekkingsbeweging die aan het begin van de jaren 90 begon in de Vineyard Airport Church in Toronto, Canada. De leider van de Vineyardbeweging was John Wimber. De voorganger van de Vineyard Airport Church was John Arnott.
In de beweging wordt de nadruk gelegd op de uitstorting van de Heilige Geest maar vooral op de 'openbaring van het Vaderhart van God'. Volgens voorstanders heeft de beweging vooral impact gehad vanwege die openbaring, maar de Toronto Blessing is vooral bekend geworden wegens zijn charismatische uitingen, met extatische en lichamelijke manifestaties, zoals vallen en schudden 'in de (Heilige) Geest'. Veel kerken en gemeenten (ook in Nederland) stonden kritisch tegenover deze beweging. Vooral fixatie op al dan niet bewezen geruchten over excessen hebben tot veel controverse geleid. Zo poogde Peter Helms na zijn bezoek aan Toronto de Nederlandse gelovigen rijp te maken voor het 'lachen in de Geest' en tot het maken van dierengeluiden.
Nadat John Wimber afstand nam van de Toronto Blessing, ging de kerk in Toronto zelfstandig verder als Toronto Airport Christian Fellowship (TACF).
(...)
Ook vanuit Nederland hebben veel mensen een bezoek gebracht aan de TACF. Niet zonder resultaat, want in de loop van de tijd hebben in Nederland naar schatting zo'n honderd charismatische gemeenten 'Toronto' omarmd, onder andere in de Beréa Beweging, waar veel sympathisanten van de beweging te vinden waren. Ondanks het feit dat de discussie rondom het onderwerp heeft geleid tot scheuring in diverse kerken, zijn in veel gemeenten elementen uit de Toronto Blessing als gemeengoed aanvaard. Zo is het vallen of rusten in de Geest in veel gemeenten een geaccepteerd verschijnsel, wat overigens op sommige plaatsen al jaren zo was.
De christelijke zendingsorganisatie Jeugd met een Opdracht haalde Arnott en zijn team in 1994 naar Nederland. In Zwolle en Veenendaal volgden bijeenkomsten. Bart Doornweerd en Warren Lancaster, beiden leiders bij Jeugd met een Opdracht, boden na afloop van de bijeenkomst in Zwolle, in een open brief aan de voorgangers in Nederland, hun excuses aan, omdat zij geen verdeeldheid hadden willen veroorzaken.
Vanuit de Toronto Blessing kwam wel een nieuwe kerkgenootschap voort, genaamd Partners in Harvest (PIH). Ook in Nederland zijn diverse gemeentes daarvan deel uit gaan maken, (in Ermelo, Montfoort, Mijdrecht, Den Haag en Rotterdam). Daarnaast werd Friends in Harvest (FIH) opgericht. Nederland telt drie leden van FIH, twee gemeenten (Den Haag, Maastricht) en een organisatie (Ommen). In deze gemeenten ontstond grote openheid voor 'nieuwe dingen van de Heilige Geest', waaronder het soaken. (nl.wikipedia.org s.v. Toronto Blessing; vergelijk Klaver 2017, p. 43, 44).
Miranda Klaver meldt ook dat de TB binnen de Nederlandse pinksterbeweging leidde “tot verdeeldheid en twijfel of het echt het werk van de Geest was”; dat had vooral te maken met de dierengeluiden die sommige mensen in een staat van vervoering uitten.” (Klaver 2017, p. 44).
II.3 De Post-Toronto-beweging
Opnieuw een lang citaat, deze keer van Ronald Westerbeek:
Met de Post-Toronto-beweging bedoel ik die kerken en organisaties die ofwel historisch voortkwamen uit de zogenaamde ‘Toronto Blessing’ (...) waarbij Randy Clark een belangrijke rol speelde), ofwel zich lieten inspireren door de theologie die aan deze opwekking werd verbonden. Tot de Post-Toronto-beweging reken ik allereerst het Catch the Fire-netwerk en Global Awakening (Randy Clark), maar bijvoorbeeld ook Bethel Church, Redding (Bill Johnson) en kerken die verbonden zijn met de Brownsville Revival (1995, John Kilpatrick, Steve Hill) en de Lakeland Revival (2008, Todd Bentley). In Nederland reken ik onder meer Mattheüs van der Steen (voorheen TRIN) tot de Post-Toronto-beweging.
De ‘Toronto Blessing’ vond plaats in een Vineyard-gemeente en ook Randy Clark was een Vineyard-voorganger. Binnen de Post-Toronto-beweging wordt veelvuldig verwezen naar die wortels, met waarderende woorden over Vineyard-grondlegger John Wimber. De suggestie is (ook in de boeken van Randy Clark): eigenlijk zijn wij niet zo anders dan Vineyard. De praktijk lijkt dit te bevestigen. Een deel van de huidige Vineyard-beweging laat zich inspireren door de bedieningen van Randy Clark en Bill Johnson zodat de theologische scheidslijnen fluïde zijn. Toch is hier theologisch wel een en ander in het geding. Wimber en het leiderschapsteam van de Vineyard-beweging achtten de theologie die Arnott en Clark aan de Toronto Blessing verbonden onverenigbaar met de theologische waarden van de Vineyard-beweging. De Toronto Airport Church werd in 1995 uit de Vineyard-beweging gezet en enkele jaren later vertrok ook Clark wegens theologische verschillen. (Westerbeek, 2017, p. 11, 12).
II.4 There is More
Zoals genoemd is er binnen het EW steeds aandacht geweest voor de charismata, (vooral) ook voor de meer ‘spectaculaire’ gaven als genezing, bevrijding, het spreken tongen en profetie. Maar dit onderwerp kreeg veel méér aandacht door There is More (TiM), behalve de titel van een boek van Randy Clark ook de aanduiding van twee driedaagse conferenties in september 2016 en september 2017 (zie http://www.thereismore.nl). Hoofdspreker op beide conferenties was of zal zijn Randy Clark zijn, die door Ronald Westerbeek (en anderen) tot de Post-Toronto-beweging wordt gerekend.
Behalve instemmende reacties van mensen die bemoedigd en gezegend waren (zie daarvoor dezelfde website), kwamen er ook de nodige kritische geluiden. Daarover gaat de rest van dit verhaal.
III KRITISCHE NOTEN
III.1 Toronto en Post-Toronto: een is-gelijkteken?
Met de term Post-Toronto-beweging (voortaan: PTB) wordt de suggestie gewekt dat de beweging waar mensen als Randy Clark deel van uitmaken het gedachtengoed en de praktijk van de Toronto-Blessing (voortaan: TB) één op één heeft overgenomen.
‘Ons’ gemeentelid Jan van 't Hoff 2017 verdiepte zich uitvoerig in de TB, omdat hij zich grote zorgen maakte én maakt over de ontwikkelingen in het EW. Hij constateerde dat tot mei 2017 op de website bewust verzwegen werd dat Randy Clark verbonden is met de PTB; dat bleek ook uit de mailwisseling die hij met twee mensen achter TiM:
Henk van Blitterswijk 23-8-2016: "We hebben bewust niets gezegd over de Toronto Blessing. Daar zijn we niet zelf geweest en als je dat noemt in Nederland zorgt dat meestal niet voor een nuchtere afweging maar voor beroering en daar is niemand mee gediend."
dr. Gerrit Vreugdenhil 6 april 2017: "Maar ik moet u eerlijk zeggen dat ik helemaal niet zoveel behoefte heb mij op de Toronto Blessing te bezinnen. Dat geldt trouwens ook voor het EW (van ’t Hoff 2017).
In de zomer van 2017 kwam het EW met een reactie op de ‘theologische kanttekeningen’ van Ronald Westerbeek’; daarin gaat de organisatie alsnog in op de relatie tussen TB en PTB. David ten Voorde en Hans Maat schrijven:
Het is nu twintig jaar na Toronto. De vele bedieningen en organisaties die zijn geïnspireerd door de Toronto-Blessing hebben ook een eigen ontwikkeling doorgemaakt; ook Clark en Johnson. Vervolgens inspireren zij op hun beurt weer talloze gelovigen en kerkgenootschappen, overal ter wereld. Het begrip Post-Toronto beweging doet daarom in onze ogen geen recht aan deze ontwikkeling van de laatste decennia en de diversiteit die is ontstaan (ten Voorde/Maat 2017, p. 31).
In het citaat van Westerbeek onder II.3, het hierboven genoemde schrijven van Jan van ’t Hoff, maar ook de bijdragen die Miranda Klaver leverden aan de Theologenconferentie van het EW op 30 januari 2017 wordt duidelijk dat er in ieder geval duidelijke lijnen lopen van de TB naar de PTB als het gaat om de personen die betrokken waren of zijn bij deze bewegingen.
Ook duidelijk is dat omstreden thema’s - als Impartation, zie III-3 - in beide bewegingen een belangrijke rol speelden en spelen.
III.2 Lichamelijke manifestaties
De TB werd vooral bekend, of berucht, door de eerder genoemde ‘bizarre’ lichamelijke verschijnselen. Op de DVD’s van Maritz en Le Roux zijn hier verschillende voorbeelden van te zien (googelen op Toronto Blessing/youtube kan ook).
Bij de verslagen over de eerste There is More-conferentie (voortaan TiM) worden zulke verschijnselen maar beperkt genoemd, maar Randy Clark noemt er velen in zijn boek Er is meer! en is ervan overtuigd dat ze tot het ‘kenmerk van het ware’ behoren; een citaat:
Ook woonde ik een regionale bijeenkomst van voorgangers uit de Vineyard-gemeenten bij en vroeg ik de Heer om anderen daar aan te raken die net zo wanhopig waren als ik dat was geweest. Tijdens de tweede avond van die bijeenkomst deed God machtige dingen en werd iedereen als het ware op zijn kop gezet. De mensen renden rond en dansten, sloegen elkaar op de rug, rolden over de grond en gedroegen zich alsof ze dronken waren. Happy Leman, mijn regionale opzichter, moest hysterisch lachen. Toen ik hem, zo’n typisch nuchtere man die zichzelf altijd in de hand had, dat zag doen, kon ik niet anders concluderen dan dat dit een werk van God was. (Clark 2013, p. 40).
Nu komen er in de bijbel ook verschijnselen voor die veel christenen niet zo makkelijk kunnen plaatsen en/of als onbijbels, extremistische of bizar zouden bestempelen als ze zich nu zouden voordoen. Westerbeek (2017, p. 6) noemt bijvoorbeeld 1 Sam. 10:10 (Saul én een groep profeten die hij ontmoet raken in vervoering; niet vermeld wordt hoe die zich uitte), 1 (en niet 2) Sam. 19:18-24 (een profetengemeenschap, drie groepen soldaten die door Saul zijn gestuurd om David gevangen te nemen én Saul zelf, inmiddels ‘los van God’, raken in vervoering), 2 Sam. 6:14-21 (David danst “in zijn ondergoed” voor de ark) en Handelingen 2:1-13 (Pinksteren, met de daarbij horende ‘verschijnselen: het geluid van de wind, vurige vlammen op de hoofden, spreken in nooit-geleerde talen; sommige toehoorders suggereerden spottend dat de apostelen dronken waren.
Clark noem een aantal voorbeelden van (‘onomstreden’) opwekkingen waarbij zich dezelfde of vergelijkbare verschijnselen voordeden. In de First Great Awakening (Noord-Amerika, 1735, Jonathan Edwards) en de opwekking in Engeland waaraan de namen van Wesley en Whitefield zijn verbonden, was, aldus Clark, (eveneens) sprake van “tranen, trillen, kreunen, luide uitroepen, lichamelijke kwellingen en wegvallen van alle lichamelijke kracht. Aanvallen, stuiptrekkingen en schokken.” (Clark 2013, p. 172 e.v.).
Teo van der Weele wijst dit soort vergelijkingen - in zijn geval m.b.t. de TB) af:
Je kunt ze onmogelijk op één lijn zetten. Edwards beschrijft dat mensen intens betrokken waren bij de persoonlijke schuld in de tegenwoordigheid van God. Ze ervoeren dat ze bij wijze van spreken voor de poorten van de hel stonden. Je kunt niet zomaar zeggen dat we vandaag een kopie van die bijeenkomsten beleven. Dan vergelijk je appels met peren. Het heeft iets van een krampachtig zoeken naar houvast in de geschieden. (van Noppen 1995; vergelijk Hank Hanegraaff, Counterfeit Revival, Nashville, Tennesee 1997).
III. 3 Impartation
Impartation of the spirit is volgens Clark “bekrachtiging of overdracht van zalving”. Sleuteltekst is voor hem Rom. 1:11,12, waar Paulus schrijft dat hij ernaar verlangt de gemeente(leden) in Rome te ontmoeten en hen “te laten delen in een geestelijke gave, om u te sterken”; in de King James-vertaling: ... that I may impart unto you soms spiritual gift.
Clark ziet, blijkens de teksten die Klaver noteert aan de hand van het onderwijs dat hij gaf op de TiM-conferentie in 2016, voorbeelden in Num. 11:16-18 (70 oudsten krijgen een “deel van de geest” die op Mozes rust en beginnen vervolgen te profeteren), Deut, 34:9 (Mozes legt Jozua de handen op), (Mozes legt aan het einde van zijn leven zijn opvolger Jozua de handen op en sinds dat moment is die “vervuld met de geest van wijsheid” en vindt daarom gehoor bij het volk), 2 Kon. 2:9-15 (de geest van Elia is op Elisa neergedaald), Hand. 6:6 (de apostelen bidden voor de 7 gekozen diakenen en leggen hen de handen op), Handelingen 13: 3 en 4 (de profeten en leraren in Antiochië leggen na vasten en gebed Paulus en Barnabas de handen op bij hun uitzending voor hun eerste reis en die werden zo “uitgezonden door de heilige Geest)” en 1 Tim. 5:22 (in de instructies voor het aanstellen van oudsten/arbeiders wordt gezegd dat niemand te snel de handen opgelegd moeten worden) (Klaver 2017, p. 47).
Een andere tekst die aan de orde komt in het boek van Clark is 1 Tim. 4:14, waar het gaat over de genade (het charisma) die aan Timoteüs geschonken is, met de toevoeging “je dankt haar aan de profetische woorden die de raad van oudsten over jou, onder handoplegging, heeft uitgesproken”.
Overigens wordt in geen van deze situaties zalfolie gebruikt; in het Oude Testament worden priesters, koningen, profeten én heilige voorwerpen letterlijk gezalfd; in het Nieuwe Testament komt het een enkele keer voor bij zieken (o.a. Mc. 6:13 en Jakobus 5:14).
In de teksten die Clark noemt en in de praktijk in de PTB is het kennelijk een woord dat overdrachtelijk moet worden opgevat. Het woord zalving komt in het Nieuwe Testament alleen voor las Jezus door een vrouw wordt gezalfd, en in 1 Joh. 2:20 en 27.
In de genoemde teksten krijgt trouwens ook niet iedereen de handen opgelegd.
Clark concludeert:
Paulus, Timotheüs, Petrus en Johannes, en logischerwijs de hele vroege kerk, beschouwden het overdragen van zalving door handoplegging als een belangrijke katalysator voor het ervaren van de tastbare aanwezigheid van God en voor het functioneren van de gaven van de Geest. Het is de vroege kerk met deze overtuiging die de wereld veranderd heeft, hoe klein, veracht en arm ze ook was. (Clark 2013, p. 31).
Klaver, op haart beurt, zegt daar weer over:
Kenmerkend voor de TB was de opvatting dat de bijzondere aanwezigheid en kracht van de Geest overdraagbaar is. Het idee van ‘transferable anointing' betekende dat geestelijke leiders de kracht en zalving van de Geest vanuit Toronto mee konden nemen naar hun eigen kerk en dat de opwekking zich op deze wijze over de hele wereld zou verspreiden. (Klaver 2017, p. 44).
Clark maakt wel het voorbehoud dat “God zijn eigen uitzonderingen maakt”; hij denkt dan vooral aan iemand die een zalving ontvangt terwijl “hij zijn geestelijk leven niet helemaal op orde heeft.” (Clark 2013, p. 57).
In het hoofdstuk De vruchten van de zalving (Clark 2013, h. 4, pp. 65-88) vertellen een aantal mensen wat de handoplegging - veelal door Randy Clark zelf - heeft uitgewerkt in hun leven. Naast de eerder genoemde lichamelijke manifestaties was dat vrijwel altijd het feit dat zij anderen konden genezen.
Miranda Klaver was getuige van een bijeenkomst tijdens de TiM-conferentie in 2016:
Aan het einde van zijn toespraak werden degenen die Gods aanwezigheid op een bijzondere wijze ervoeren, uitgenodigd om naar voren te komen. Net als in de ochtend was de aanwezigheid van God herkenbaar volgens Clark door heilige tranen, een gevoel van zwaarte, het tintelen van handen of door een hete plek op het lichaam. Maar men mocht niet zomaar naar voren komen, waarschuwde Clark: ‘Als Gods hand niet zwaar genoeg op je is, dan loop ik je voorbij’. Verschillende mensen kwamen naar voren en iedereen werd verzocht te gaan staan. De zaal vulde zich met snikkende geluiden: velen stonden met hun gesloten ogen en opgeheven handen in een houding van verwachting en overgave. Ondertussen vertelde Clark een verhaal over een man die niet door de Geest aangeraakt wilde worden omdat hij meende dat het onzin was. De Geest raakte de man echter zo krachtig aan dat zijn handen oncontroleerbaar begonnen te schudden. Clark liep langs de menden die naar voren gekomen waren, bad voor hen en raakte hen aan. Verschillende mensen vielen op de grond en maakten schuddende bewegingen. Het geluid van de zaal nam toe door fluisterende gebeden, ongecontroleerd huilen en de stem van iemand die op luide toon ‘Meer, meer, Heer’ riep. Een deel van de aanwezigen keek ongemakkelijk toe bij de voor hen ongewone uitingen van extase en intense emoties. (Klaver 2017, p. 48)
Over de centrale rol van de persoon Randy Clark schrijft Klaver:
De betrokkenheid van de hoorders werd geïntensiveerd door hen niet alleen cognitief aan te spreken maar ook hun lichaam te betrekken bij zijn optreden. Op deze wijze werd de aangekondigde onmiddellijke en direct aanwezigheid van de Geest tastbaar en zichtbaar. Mede door deze praktijk authentiseerde en autoriseerde Clark zijn boodschap en zijn positie als gezalfde apostel en healing evangelist: degenen die een zintuigelijke verandering in hun lichaam ervoeren moesten door Clark gezegend worden. In tegenstelling tot de gesuggereerde onmiddellijke ervaring van de Geest werd deze bemiddeld door Clark zelf. In die zin kreeg Clark een sacramentele functie aangezien de genezende kracht van de Geest via hem doorgegeven en werd aan anderen. (Klaver 2013, p. 47).
III.4 Maritz en Le Roux: Een andere Jezus, boze geesten
Teo van der Weele, die zich in april 1995 nog wil onthouden van een definitief oordeel, spreekt t.a.v. de TB over mixed blessings. Ondertussen signaleert hij wel dat in de bijeenkomsten in Nederland “voor een deel dezelfde verschijnselen” voordeden als bij Jomanda: “Mensen liggen te trillen en te schulden op de grond.” (van Noppen 1995).
Veel radicaler is de kritiek van de twee Zuid-Afrikaanse predikanten, Etienne Maritz en Ignatius A. (Naas) le Roux. Maritz geeft een getuigenis onder de titel ‘Die Here het my verlos van tipiese Toronto “blessing” ervaringe.’ En le Roux behandelt in 18,5 uur video de TB, waarbij hij veel beeldmateriaal laat zien. Daarbij komen vragen aan de orde als ‘Watter gees is hier aan die werk’ en ‘Watter Jesus verkondig hulle?’ Beide schrijven consequent ‘Herlewing’ tussen aanhalingstekens, omdat zij de beweging nadrukkelijk niet als opwekking van Godswege zien; eerder als een werk van de duivel. De vraag of er in de TB sprake is van een ‘andere Jezus’ (2 Kor. 11:4) beantwoorden de predikanten zonder aarzelen bevestigend.
Er worden ook diverse occulte invloeden en andere dubieuze bronnen - zoals Kathryn Kuhlman en William M. Branham - genoemd. Als er gewezen wordt op de goede vruchten van wat er inde TB gebeurt, zegt Le Roux (Vol. 7): “diezelfde ‘vrucht’ zie je bij de Dalai Lama en Sia Baba”.
Er zijn voorbeelden van mensen aan wie afgeraden werd door artsen voorgeschreven medicijnen te gebruiken, maar die vervolgens kort na een ‘genezing’ door een TB-voorman overleden. Daarnaast gaat het (in vol. 3) ook over de dubieuze wijze van fondswerving: alles moet ‘in de geest’: vallen, lachen, dansen, enz.; alleen bij de collecte gaat het om harde dollars.
Le Roux ziet een doorgaande lijn vanaf het ontstaan van de Pinkstergemeenten tijdens de Azusa Street Revival en verwacht dat die zich ook zal voorzetten na de TB; een ‘profetie’ die hij waarschijnlijk vervuld ziet of zou zien in de PTB.
Soos die Eerste Golf, die Pinkster beweging en die Tweede Golf, die Charismatiese beweging, het die Toronto "Blessing" ook die potensiaal om te bly voortwoeker en selfs in die toekoms elders onder allerhande ander name te ontspring. (Le Roux, samenvatting vol. 1 op de website van de uitgever)
Jan van 't Hoff noteerde nog de volgende uitspraken van TB-predikers naar aanleiding van zijn zorgvuldige bestudering van de DVD’s van Maritz en Le Roux: (ter wille van de plaatsruimte enigszins door mij bewerkt):
Wat leerden de Word of Faith teachers bv. over God, over Jezus Christus, de mens, het geloof?
- Copeland maakt God kleiner dan Hij is: "God is not 437 feet tall, weighing 4000 pounds, and got a fist big around as this room. He's big, but He's not a monster. He measured out heaven with a nine-inch span....The distance between my thumb and finger is not quite nine inches. So, I know He's bigger than me, thank God. Amen? But He's not some great, big, old thing that couldn't come through the door there and, you know, when He sat down, would fill every seat in the house. I don't serve The Glob. I serve God, and I've been created in His image and in His likeness"
- Copeland "Adam, in the garden of Eden, was God manifested in the flesh" (…) “Adam was an exact duplicate of God, and not even subordinate to Him"
- Hinn: Hinn "Father, Son and Holy Spirit has its own personal spirit, soul and body. So there are nine of them."
- Hagin " Man was created on terms of equality with God, and he could stand in God’s presence without any consciousness of inferiority... God has made him as much like himself as possible...He made us the same class of being that He is himself...Man lived in the realm of God. He lived on terms equal with God...The believer is called Christ. That's what we are; we are Christ!"
- Kenneth Copeland: "God's on the outside looking in. He doesn't have any legal entree into the earth. The thing don't belong to Him". (Satan zou heerschappij over de aarde voeren en God met recht buitensluiten)
- E.W. Kenyon "If Jesus' physical death could pay the penalty of sin as some maintain, then why is it necessary that a Christian die? If a Christian dies physically, does he not pay the penalty of his own sin? If physical death is the penalty for sin, then why do not the whole human race pay their own penalty and save themselves, for all die? But we hold that the physical death of Jesus did not touch the sin issue at all"
- Benny Hinn (over Jezus): “The serpent is a symbol of Satan. Jesus Christ knew the only way He would stop Satan is by becoming one in nature with Him. What did you say? What blasphemy is this? No, you hear this: He did not only take my sin, He became my sin. Sin is the nature of hell. Sin is what made Satan. You remember? He wasn't Satan until sin was found in him. Lucifer was perfect till Ezekiel says: Sin was found in thee! It was sin that made Satan. Jesus said: I'll be sin! I'll go to the lowest place! I'll go to the origin of it! I won't just take part in it, I'll be the totality of it! When Jesus became sin, Sir, He took it from A to Z and said: No more! Think about this: He became flesh That flesh might become like Him. He became death, so dying man can live. He became sin, so sinners can be righteous in Him. He became one with the nature of Satan, so all those who had the nature of Satan can partake of the nature of God.”
- Kenneth Copeland: "He accepted the sin nature of Satan in his own spirit. You don't know what happened at the cross. Why do you think Moses, upon the instruction of God, raised the serpent upon that pole instead of a lamb? That used to bug me. I said why in the world would you want to put a snake up there - the sign of Satan? Why didn't you put a lamb on that pole? And the Lord said: Because it was a sign of Satan that was hanging on the cross. He said: I accepted in my own spirit, spiritual death, and the light was turned off"
Word of Faith leiders zeggen:
-dat Jezus een demon werd aan het kruis ("He died spiritually")
-dat Jezus is wedergeboren in de hel ("He defeated Satan in hell"), en dat hij
toen God is geworden. Als wij in Hem geloven, worden wij ook Goden.
- Benny Hinn: "Jesus was reborn in hell"
- Copeland: "Satan conquered Jesus on the cross”.
De mens wordt God gemaakt door de Faith teachers, maar Jezus wordt ontgoddelijkt:
- Copeland: ”What (why) does God have to pay the price for this thing? He has to have a man that is like that first one. It's got to be a man. He's got to be all man. He cannot be a God and come storming in here with attributes and dignities that are not common to man. He can 't do that. It's not legal.”
Copeland beweert dat hij als wedergeboren man het verzoeningswerk van Jezus net zo goed had kunnen doen als Jezus. (God heeft hem dat geopenbaard)
Volgens Hagin houdt de geestelijke dood van de niet-wedergeboren mens in
dat hij een demon is. "It means having Satan's nature".
Toen Jezus stierf, stierf Hij volgens Hagin de geestelijke dood. "He went down into hell in our place, He took Satan's nature"
Pas na in de hel te hebben geleden, voldeed Jezus aan Gods gerechtigheid volgens Hagin.
De Bijbel leert echter dat reeds aan het kruis alles was volbracht.
- E.W. Kenyon: "Every man who has been born again is an incarnation, and Christianity is a miracle. The believer is as much an incarnation as was Jesus of Nazareth”
- Benny Hinn: "Kenneth Copeland has a teaching. Many christians have put holes in it, but isis divine truth. Hagin and Copeland say: You are God! Ye are Gods! You say: Whoo, I can't be God. But yes, you are!"
- Kenneth Copeland: "You don't have a God in you, you are one!"
- Rodney Howard Browne “I’d rather be in a church where the devil and the flesh are manifesting than a church where nothing is happening because people are simply too afraid to manifest anything. And if the devil manifests, don’t worry about that either. Rejoice… at least something is happening!”
Ons wordt geleerd te visualiseren in geloof.
Ofwel: “Name it and claim it!”
Ofwel: “What you confess, you possess!” :
- Kenneth Copeland "You can put some kind of mental confession in your mouth that Jesus said that out of the abundance of the heart the mouth speaks. That's when the action takes place. Because that's when the spiritual force comes out, it is going to give substance to the image that's on the inside of you. Aaw! that is visualisation stuff! Aaw! that is New Age! No! New Age is trying to do this; and they get somewhat results out of it, because this is a spiritual law, brother!"
- Benny Hinn "The right amount of faith will secure anything, from the cure of cancer to a new expensive automobile. To be in debt or to be sick shows a lack of faith."
Het wordt mensen vaak verboden te bidden tijdens de ‘ministry’
Critici van Word of Faith worden met de dood bedreigd:
- Kenneth Copeland “There are people attempting to sit in judgement right today over the ministry I'm responsible for, and the ministry Kenneth Hagin is responsible for. Several people that I know had criticized and called that “faith bunch” out of Tulsa a cult. And some of them are dead right today in an early grave because of it, and there's more than one of them got cancer”.
- Hagin: “The Lord said to me: If I give you a message for an individual, a church, or a pastor, and they don't accept it, you will not be responsible. They will be responsible. There will be ministers who won't accept it and who will fall dead in the pulpit".
- Hinn: “Your little ones will suffer because of your stupidity. Now I'm pointing my finger with the mighty power of God on me and I seek... You hear this: there are men and women in Southern California attacking me. I will tell you under the anointing now, you'll reap it in your children unless you stop! You'll never, believe me - you'll never win... And your children will suffer. If you care for your kids, stop attacking Benny Hinn. You're attacking me on the radio every night - you'll pay and your children will! Hear this from the lips of God's servant: You are in danger!
- R.H. Browne: Het kwam soms voor dat mensen geld stalen uit de collecte-emmers. Om dat te voorkomen zei Browne: “If you’re stealing my offering, for this ministry, you will die!” (zoals Ananias en Saffira)
Op grond van de theologische ontwikkelingen die hij schetst én van de genoemde citaten concludeert Van ’t Hoff:
De kracht die wordt gemanifesteerd in Toronto stamt direct uit de Word of Faith beweging.
In Markus 16:20 lees ik: "maar zij gingen overal heen om te prediken, en de Heere werkte mee en bevestigde het Woord door de tekenen die erop volgden. Amen”. De Heilige Geest, die het Woord heeft geïnspireerd, zal echter beslist geen leringen die in tegenspraak zijn met de Bijbel bevestigen door Zijn kracht, door tekenen en wonderen. Deze uitspraken van Word of Faith leiders stroken niet met wat de Bijbel zegt. De conclusie moet zijn dat de bron waaruit de manifestaties voortkomen niet de Heilige Geest is.
Voor een uitgebreidere toetsing, en ook voor de verificatie van de citaten verwijs ik naar de DVD’s. De fragmenten van ‘Toronto’ diensten spreken boekdelen, en tonen dingen die zich moeilijk in woorden laten vangen. (van ’t Hoff 2017)
III.5 De kanttekeningen van Ronald Westerbeek
III.5.1 Westerbeek (en Klaver)
Op de Theologenconferentie van het EW op 30 januari 2017 spraken o.a. Ronald Westerbeek en Miranda Klaver over de TiM-conferentie in 2016. Beiden hebben de nodige affiniteit met het ‘charismatische christendom’ - dr. Miranda Klaver is onderzoeker aan de Leerstoel voor de Theologie van de Charismatische Vernieuwing en redactielid van GEESTkracht, het Bulletin voor Charismatische Theologie. En Ronald Westerbeek is als theoloog verbonden aan het ‘charismatische’ New Wine. Hij schrijft: “ik zie mezelf niet als een theoloog die van buiten af kritiek levert” het EW en New Wine hebben hetzelfde verlangen en hetzelfde doel: “geestelijke vernieuwing in de kerken”.
Beiden hebben ook deelgenomen aan de TiM-conferentie (september 2016) en Westerbeek daar “enorm gezegend” te zijn. Maar juist vanuit die verbondenheid heeft Westerbeek stevige kritiek op de “theologische bronnen”:
Het is een theologie die leidt tot problemen in het pastoraat, en die niet helpt om het vuur van de Geest laaiend te houden in onze kerken. (Westerbeek 2017, p. 10).
In de zomer van 2017 reageerden het Evangelisch Werkverband op de vier punten van Westerbeek (Ten Voorde/Maat 2017); ik vat steeds eerst samen wat Westerbeek schrijft en doe aansluitend hetzelfde met het ‘verweer’ van het EW.
III.5.2 Een ‘over-realized eschatology’
In zijn spreken over het Koninkrijk van God noemt Jezus dat als iets wat er al is (bijvoorbeeld Lucas 17: 21), én als iets wat nog moet komen (bijvoorbeeld in veel gelijkenissen over zaad en zaaien) en waar zijn volgelingen om moeten bidden en wat ze moeten zoeken. Oscar Cullman gebruikte hiervoor in 1946 het bekende beeld van D-day en V-day: zoals de oorlog eigenlijk beslist was toen er een bruggenhoofd was geslagen op de Normandische kust, zo is de komst van het Koninkrijk zeker na de kruisdood en opstanding van Jezus. Maar dat neemt niet weg dat het na die beslissende slag (D-day; de dag van de ‘decision’, beslissing) nog bijna een jaar duurde voor de oorlog echt afgelopen was (V-day, de dag van de victorie). En in dat jaar waren er soms overwinningen voor de geallieerden, maar het was ook vol van tegenslagen: slachtoffers, honger, lijden. Zo leven we ook na Pasen nog en een gebroken wereld. Het Koninkrijk is er al, ‘reeds’, én het is er ‘nog niet’.
De kerk bevindt zich daardoor in een raadselachtige tussentijd. Zij leeft van de krachten van de toekomstige eeuw, terwijl de tegenwoordige eeuw voortduurt en er ogenschijnlijk weinig veranderd lijkt in de wereld. De gebrokenheid van de schepping is nog niet ten einde en de machten van zonde en kwaad lijken de wereld onverminderd in hun greep te hebben. Maar die tussentijd is geen equilibrium waarin de kerk lijdzaam de voleinding afwacht. Gods Koninkrijk (basileia) is nog toekomst, maar die toekomst breekt krachtig door in de gemeenschap van gelovigen (ecclesia) – al zijn het glimpen, tekenen die vooruitwijzen, en blijft het voorlopig en onvolledig. (Westerbeek 2017, p. 14)
Het verwijt van Westerbeek aan de PTB is dat de nadruk volledig komt te liggen op het ‘reeds’.
De vooronderstelling (...) is dat God altijd en overvloedig zijn wonderen van genezing, herstel en voorspoed wil geven (het is nu al volledig beschikbaar), maar dat God hiervan weerhouden wordt omdat de kerk zich er niet in geloof naar uitstrekt. God wacht tot er een generatie van christenen opstaat, die wel geestelijk inzicht toont. Op hen zal daardoor een bijzondere zalving rusten. Als die generatie opstaat, zal God eindelijk de langverwachte hemelse invasie van de aarde kunnen beginnen. (...)
De Post-Toronto-beweging ziet een opgaande lijn in de geschiedenis: de mate van zalving neemt toe, Gods openbaring neemt toe, de Grote Opwekking van de eindtijd is op handen, en de triomferende kerk neemt de aarde in voor Jezus. Genezing, herstel en voorspoed stromen uit de hemel. De terugkeer van Jezus is geen eschatologische ommekeer, maar de bekroning van de triomf van de kerk op aarde. (Westerbeek 2017, pp. 15 -17)
Randy Clark zit, aldus Westerbeek, ‘op zijn minst heel dicht’ tegen dit gedachtengoed aan.
Het meest inzichtgevend is hoe Clarks theologie functioneert als het gaat om die situaties waar genezing uitblijft (...) Als Clark hier uitvoerig ingaat op het uitblijven van genezing op gebed, dan brengt hij dit niet in verband met het nog niet van het Koninkrijk of de tussentijd. Als hij hier spreekt van een mysterie, dan bedoelt hij niet het mysterie waarom God soms wel zijn Koninkrijk laat doorbreken en vaak niet (zoals in Vineyard-theologie), maar het mysterie waarom de een meer zalving ontvangt dan de ander. Het uitblijven van genezing is bij Clark niet iets wat eigen is aan de tussentijd waarin de gemeente van Christus zich bevindt maar het is een mislukking in onze bediening. (Westerbeek 2017, p. 18)
David ten Voorde en Hans Maat noemen een aantal plaatsen in de boeken van Clark waaruit zou blijken dat hij wel degelijk oog heeft voor de gebrokenheid en onverhoorde gebeden.
Clark spreekt hier echter over iets anders, namelijk over het principe dat er soms meer of minder zalving van de heilige Geest aanwezig is, waardoor er meer of minder genezing plaats vindt. (...) Clark geeft een kerkhistorisch overzicht van Gods brede praktijk van genezing en vergelijkt dit met een rivier. Deze rivier bevat meerdere stromingen (waaronder de Vineyard) die zichzelf juist niet exclusief moeten achten, maar met elkaar mogen zoeken naar de theologische breedte van de genezing die God ons wil schenken. (ten Voorde/Maat 2017, pp. 31, 32)
III.5.3 De soevereiniteit van God staat onder druk
Dat het Koninkrijk van God uitblijft, heeft te maken met de soevereiniteit van God:
Hij creëert deze tussentijd in zijn heilsgeschiedenis. De gemeente ontvangt al wel een al wel een voorschot (arrabon) op de erfenis van het koninkrijk, maar de volle erfenis is nog niet beschikbaar. (Westerbeek 2017, p. 19)
Het lijden van mensen zorgt voor een blijvende spanning: als God het lijden niet kán voorkomen, dan is Hij niet almachtig, als Hij het niet wíl, dan is Hij niet liefdevol.
Een derde ‘oplossing’ is dat het ligt aan ons gebrek aan geloof. Dat is wat de PTB onderwijst: als er geen genezing komt, hebben we meer geloof nodig.
Randy Clark toont overigens wel ‘pastorale wijsheid’ als hij benadrukt dat we nooit tegen mensen mogen zeggen dat het uitblijven van genezing het gevolg is van gebruik aan geloof, zelfs als dat wel het geval is. (Westerbeek 2017, p. 19)
David ten Voorde en Hans Maat laten namens het EW weten dat ze, wanneer ze Randy Clark aan het werk zien, niet het idee hebben dat hij zich schuldig maakt aan het “onder druk zetten van Gods soevereiniteit”. Maar het ‘reeds’ en ‘nog niet’-schema kan er makkelijk toe kan leiden dat christenen te weinig verwachting hebben van God.
Ter verduidelijking: Als dit schema te veel je denken bepaalt, is het moeilijk om volhardend en vol verwachting te blijven bidden voor een genezing. Indien genezing in eerste instantie uitblijft, dan kun je te snel berusten in het mysterie van het ‘nog niet’. (...)
Het is onjuist om Gods soevereiniteit te gebruiken om onze menselijke verantwoordelijkheid uit te schakelen. Helaas is dit een valkuil die we in onze theologie en praktijk vaak tegenkomen (ten Voorde/Maat 2017, pp. 32, 33)
III.5.4 De verzoeningsleer wordt versimpeld
In Mt. 8:16 en 17 wordt verteld hoe Jezus geesten uitdreef en zieken genas “opdat in vervulling ging wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Hij was het die onze ziekten wegnam en onze kwalen op zich heeft genomen’ “; een verwijzing naar Jesaja 53:4a. Binnen de evangelische wereld is uitgebreid gediscussieerd over de vraag of die genezing en bevrijding behoren tot de kern van het heil dat Christus verworven heeft aan het kruis, net als de vergeving van zonden (waar het in Jes. 53 vooral over gaat), of zijn het daar slechts afgeleiden van.
Clark is - in afwijking van het ‘traditionele’ evangelicale antwoord - de eerste opvatting toegedaan; genezing en herstel behoren in zijn opinie tot de kern van het heil van God dat Jezus verwierf aan het kruis.’ Westerbeek is het van harte met hem eens, maar vindt tegelijkertijd dat hij een te korte bocht neemt:
Clark zegt terecht dat Jezus aan het kruis zowel onze ziekten droeg als onze zonden. Dat is een belangrijke correctie op de traditionele evangelicale positie. Maar hij gaat te kort door de bocht wanneer hij impliceert dat we in het kruis genezing hebben ontvangen precies zoals we vergeving hebben ontvangen. Dat is theologisch misleidend.
Zowel binnen de TB als voor Clark betekent dit
dat wij door de verzoening vrij zijn van ziekte zoals wij vrij zijn van zonde. Zoals we in Christus bevrijd zijn van de zonde (voltooid verleden tijd) en er voor ons geen veroordeling meer is, zoals Paulus schrijft in Romeinen 8: 1 - 2, zo zijn we dan bevrijd van onze ziekte. Zomin als we nog onder de zonde zijn, zijn we dan nog onder de ziekte: door de verzoening hoeven we niet meer gebukt te gaan onder ziekte. Zoals we mogen gaan leven vanuit onze vergeving, mogen we dan leven vanuit onze genezing en overwinning uitspreken over onze ziekte. Het is – volgens deze doctrine – een in Christus verworven recht dat in dit leven geclaimd kan worden.
Westerbeek geeft aan dat dit in strijd is met wat in Rom. 8 wordt gezegd. Daar maakt Paulus duidelijk dat we vergeving hebben ontvangen, maar tegelijkertijd nog gebukt gaan onder de zinloosheid en vergankelijkheid van het leven. (Westerbeek, 2017, pp. 20-23)
In de reactie van het EW wordt de conclusie van Westerbeek betwijfeld: Clark zegt op grond van 1 Petrus 2:24
... dat we op basis van deze tekst niet de theologische leerstelling kunnen bouwen dat we altijd en onmiddellijk in het hier en nu genezing zouden moeten ontvangen.
Clark onderschrijft volledig de klassieke verzoeningsleer, dat is het plaatsvervangend offer van Christus waardoor Hij ons verzoening aanbiedt. In de eerste vier eeuwen van de vroege kerk was er echter een grotere nadruk (dan nu) op Jezus als Overwinnaar (Victor). Jezus was Overwinnaar over zonden, ziekten en demonen. Dit had naast het eeuwige leven, ook directe gevolgen voor dit aardse leven.
Verder stelt Clark dat het taalkundig en bijbels-theologisch correct is om te zeggen dat genezing in de verzoening is.
III.5.5 Bedenkelijke principes vanuit de Word of Faith-movement
Randy Clark neemt afstand van het zo genoemde ‘welvaartsevangelie’, maar neemt andere elementen uit de Word of Faith-theologie wel over. De beweging - voortaan WoF - heeft haar wortels in de “rechtse conservatieve kerken van de Amerikaanse Bible Belt”; Kenneth Hagin (1917-2003) wordt als geestelijk vader beschouwd.
Hagin leert dat het niet volstaat om de boodschap van het evangelie te geloven, het moet ook in geloof worden uitgesproken (positive confession). Door in geloof uit te spreken (word of faith) wat hem rechtmatig toekomt in Christus (genezing, succes, rijkdom), legt de gelovige er de hand op en wordt het gerealiseerd (name it and claim it). Wie deze geestelijke principes begrijpt, kan een overwinningsleven leiden. Dit klinkt door in Clarks onderwijs over ‘faith healing’. Zonder reserve neemt Clark dit taalveld over, bijvoorbeeld wanneer hij vertelt over mensen die genezing ontvingen: ‘These people were healed through believing for their healing […] She had been healed of cancer as she confessed her healing’
In dit denken speelt een hogere vorm van kennis, ‘rhema kennis’, die verkregen wordt door rechtstreekse goddelijke openbaring (via woorden van kennis, visioenen of engelen) een grote rol.
In die geestelijke werkelijkheden zijn gnostische en dualistische trekken waarneembaar die voeding geven aan charismatische theorieën over het woeden van een geestelijke oorlog, waarin de kosmos verwikkeld is.
(...)
De geestelijke werkelijkheid, zegt Kenyon, is een hogere werkelijkheid, en de materiële werkelijkheid is daaraan ondergeschikt. Wat in de geestelijke werkelijkheid gebeurt, bepaalt de materiële werkelijkheid. Omgekeerd: de materiële werkelijkheid heeft zijn oorsprong in de geestelijke werkelijkheid. Concreet: ziekte heeft een geestelijke oorzaak – alle ziekte heeft een demonische oorsprong. Daarom moest Jezus de geestelijke dood sterven, zodat wij in Jezus alle ziekte overwonnen hebben. Hagin voegt daar de notie van rijkdom aan toe: armoede heeft een demonische oorsprong, en in Jezus hebben wij dat overwonnen zodat we een leven van overvloed kunnen leiden. Als God ons zegent wordt dit zichtbaar door gezondheid, voorspoed en succes. Als we ziek zijn, kon dat wel eens een teken zijn van gebrek aan geloof, zegt Hagin. ‘Ik geloof dat het de bedoeling van God de Vader is, dat geen enkele gelovige ziek is.
(...)
Geloof - en dan specifiek het in geloof uitgesproken woord - is in deze theologie de constituerende factor voor genezing, of preciezer: voor het bewerken van genezing. Wie dus veel genezingen wil zien in een christelijke samenkomst moet zorgen dat er veel geloof in de zaal is. De bidders moeten geloof hebben en de ontvangers van het gebed moeten geloof hebben, en breder: ook de omstanders moeten geloof hebben. Geloof en genezing zijn als communicerende vaten in een natuurkundige proefopstelling.
Deze gedachtegang horen we terug bij Clark,
(...)
Het is betekenisvol dat Clark tijdens zijn conferenties vooral verhalen van succesvolle genezingen vertelt. Het dient – vanuit zijn onderliggende theologie – een functie: het ‘level of faith’ in de zaal moet omhoog opdat er veel genezingen zullen volgen. Ook tijdens de TiM-conferentie is dit de opzet van de sessies. Op de zaterdagavond van de conferentie, als het bij uitstek de genezingsavond is, worden deze verhalen aangevuld met talloze video’s van spectaculaire genezingen. Wanneer in de loop van die avond blijkt dat er maar weinig genezingen plaatsvinden, gebeuren er twee dingen die veel zeggen over de onderliggende theologie van Clark. Het eerste is dat Clark de zaal vermanend toespreekt: er is veel ongeloof en scepsis in de zaal, waardoor het aantal genezingen beperkt blijft. (...) Het tweede is dat in allerijl een gebedsteam wordt opgetrommeld omdat de macht van ongeloof verbroken moet worden: sommigen hebben gezien dat engelen in de zaal willen komen om genezing uit te storten (open hemel), maar ze kunnen niet neerdalen door de bedekking van ongeloof’ op de zaal, waardoor demonen hun posities hebben kunnen innemen (spiritual warfare) (Westerbeek 2017, pp. 37-40) .
David ten Voorde en Hans Maat zijn van mening dat Westerbeek in het bovenstaande Clark geknecht doet. Dat Wof sterk beïnvloed zou zijn door Kenyon, ontkent Clark; hij stelt
dat WoF is “geworteld in de theologie van bekende evangelicals van de negentiende eeuw, zoals D.L. Moody, R.A. Torrey, A.J. Gordon, A.B. Simpson en George Mueller”.
Clark schrijft zelf genuanceerd over de Word of Faith-beweging. Hij hangt het niet aan, maar sluit zich daarmee niet af voor een aantal bijbelse waarheden die in deze beweging benadrukt worden.Zo waardeert hij het dat deze beweging aan mensen hoop biedt en geloofsvertrouwen voedt, opdat mensen genezen. Dit geloof is niet gebaseerd op mechanische belijdenissen, maar is geworteld in een vertrouwensrelatie met God als onze Vader.
De conclusie van Westerbeek dat Clark van WoF “zonder reserve het taalveld en de bijbehorende theologie zou overnemen” is, aldus de EW-scribenten gebaseerd op het enige voorbeeld dat daarvan in de literatuur van Clark te vinden is. Clark draagt in zijn onderwijs hun inziens dan ook niet “de leerstelling van het in geloof uitgesproken woord” uit.
(ten Voorde/Maat 2017, pp. 39, 40)
III.5.5 Samenvatting
Westerbeek vat zijn kanttekeningen als volgt samen:
... de theologie binnen de Post-Toronto-beweging (...) is eerder een realized eschatology: het heil is principieel nu al beschikbaar voor wie gelooft. Wie de geestelijke principes van Gods Koninkrijk begrijpt, kan een overwinningsleven leiden (in termen van heelheid, gezondheid). (...)
Dit heeft drie dingen tot gevolg:
Deze realized eschatology leidt tot een te grote nadruk op de rol van geloof bij het gebed om genezing. Het gaat er uiteindelijk om dat we het geloof hebben dat wij genezing hebben ontvangen in Christus: hoe meer geloof, des te groter de kans op genezingen. En omgekeerd: als genezing uitblijft is binnen deze theologie de onvermijdelijke conclusie dat dit komt door gebrek aan geloof. Pastorale brokken lijken onvermijdelijk.
Genezing wordt iets dat wij, als overwinnaars in Christus, kunnen bewerken door geloof. Uiteindelijk is genezing niet een soevereine genadegave van God – waarbij Hij in zijn ontferming zijn toekomstige heelheid nu al verrassend laat doorbreken – maar de effectuering van onze geestelijke realiteit in onze materiële werkelijkheid door onze positive confession. Dat lijkt me een triomfalisme dat voor menigeen gaat uitlopen op ontgoocheling (en geloofsschade).
Er blijft eigenlijk geen ruimte voor een theologie van het lijden. Want de suggestie is: ziek zijn druist in tegen de wil van God en hoeft ook helemaal niet. Dat lijkt me onbarmhartig voor wie chronisch ziek is of voor wie terminaal ziek is en zich wil voorbereiden op het sterven. Wie een theologie van genezing heeft, moet óók een theologie van lijden hebben. Daarmee bedoel ik niet een theologie die zegt dat God wil dat wij ziek zijn of lijden, omdat Hij daar een hogere bedoeling mee heeft. Of een theologie die ons doet berusten in ziekte en lijden. Maar wel een theologie die plaats heeft voor de notie dat die genezing in deze tussentijd vaak uitblijft, en altijd voorlopig en onvolkomen is. Een theologie die ons helpt om ook in de gebrokenheid van deze tussentijd Gods liefdevolle nabijheid te ervaren. Om te zien hoe Hij elk kwaad ten goede wil keren. En om te leven vanuit de hoop op wat onzichtbaar is (Romeinen 8). (Westerbeek 2017, pp. 27, 28).
IV PERSOONLIJKE EVALUATIE
IV.1 Inleiding
In dit deel wil ik de waarschuwing die Ronald Westerbeek geeft in zijn artikel Hoe beoordeel je charismatische conferenties graag ter harte nemen:
Laten we daarom voorzichtig zijn in ons oordeel over medechristenen die vertellen dat ze gegrepen zijn door de Geest van God. Misschien oordelen we immers vanuit onze vooronderstellingen over hoe God is, en wat Hij wel en niet zou moeten doen. Staan we ervoor open dat God ook verrassend anders kan werken? (Westerbeek, 2016, p. 6).
Ondertussen aarzelt Westerbeek niet om een aantal pittige ‘theologische kanttekeningen’ te maken bij TiM. Ik denk dat ook ik de vragen die TiM bij mij oproept mag stellen.
IV.2 De geesten beproeven
De apostel Johannes leert ons om niet iedere geest te vertrouwen, maar te onderzoeken of die wel van God komt “want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen” (1 Joh. 4:1)!
Maar het EW heeft het kennelijk - getuige de reacties van Van Blitterswijk en Vreugdenhil (zie III.1) - aanvankelijk niet nodig gevonden zich te verdiepen in de ‘geestelijke wortels’ van de PTB en Randy Clark; toen er wel een weerwoord van het EW kwam (ten Voorde/Maat 2017) ging die niet over de lijnen die er lopen van de TB naar de PTB via vooraanstaande personen, (Clark draagt zijn boek Er is meer o.a. op aan Benny Hinn), bewegingen en leerstellingen. Maar als Maat met een groep binnen het EW twee jaar bezig is geweest om de koers uit te zetten en TiM de uitkomst was, had dan niet alleen de vraag of een zo eenzijdige aandacht voor genezing, maar ook of Clark de aangewezen persoon was om het onderwerp op de kaart te zetten, gesteld moeten worden?
Wat mij betreft is in § 3 behoorlijk duidelijk geworden dat er hele grote vraagtekens te zetten zijn bij de TB. En diverse schrijvers hebben ook aangetoond dat er directe lijnen lopen van de TB naar de PTB. Dat roept dan de vraag op of je dan zo kritiekloos gebruik kunt (blijven) maken van de inbreng van voormannen uit de PTB. Hoewel het om een andere onderwerp gaat - het gebruik van de tong - zou je ook hier de vraag moeten stellen: Laat een bron soms uit dezelfde ader zoet en bitter water opwellen? Of kan een vijgenboom olijven voortbrengen, of een wijstok vijgen? Net zomin geeft een zilte bron zoet water. (Jac. 1:11.).
Op diverse plaatsen in de bijbel wordt duidelijk dat niet alle ‘bovennatuurlijke manifestaties’ hun oorsprong in God hebben; soms hebben genezers en profeten hun ‘stopcontact aan de onderkant’. Zo konden de tovenaars van de farao de eerste plagen ook bewerkstelligen (zie Ex. 7:22 en 8:3); vanaf de derde plaag lukte dan niet meer en sprak een jonge slavin in Filippi ‘ware woorden’ over Paulus en Silas - “deze mensen zijn dienaren van de allerhoogste God en verkondigen hoe u gered kunt worden” -, maar wel geïnspireerd door een (boze) geest (Hand. 16:16-19). Soms hebben mensen kennelijk helemaal niet door dat hun bron niet goed is; zie Mt. 7:21-23: .... hebben wij niet in uw naam ...?
Ik hoop dat deze opmerkingen opgevat worden zoals ze bedoeld zijn: als een serieuze kritische vraag, en niet als een ‘demonisering’ van Clark c.s (waaronder de organisatoren van TiM).
IV.3 Genezing
IV.3.1 God geneest ook vandaag
Met het EW, de mensen binnen de TB en PTB én Teo van de Weele, Ronald Westerbeek en Miranda Klaver, deel ik de overtuiging dat God ook vandaag nog kan en wil genezen. Zowel de opvatting dat God na een paar eeuwen is opgehouden de gave van genezing te schenken (omdat die niet meer nodig zou zijn toen de bijbel gereed was, de z.g. streeptheologie) als die waarin de wonderverhalen in de bijbel als mythen worden beschouwd, deel ik niet. Niet voor niets kom ik uit de Alblasserwaard, waar in 2007 Janneke Vlot uit Bleskensgraaf na 18 jaar werd genezen van posttraumatische dystrofie, terwijl de artsen haar geen kans gaven op genezing. In de wijkgemeente waarvan ik de afgelopen 21 jaar de predikant was, brengen we Jakobus 5 ook in praktijk.
Tegelijkertijd voel ik met veel mensen de verlegenheid over het feit dat veel mensen voor wie gebeden wordt, niet genezen, en dat dergelijke genezingen in ons deel van de wereld sporadisch voorkomen. Soms wordt daar een verklaring voor gegeven (dat Paulus niet werd genezen van zijn ‘doorn in het vlees’ was omdat God hem ervoor wilde behoeden dat hij zich ‘te zeer zou verheffen’ (2 Kor. 12:7-9)); veel vaker niet.
IV.3.2 Drie lijnen
Als het gaat over genezing in het Nieuwe Testament, zijn er m.i. minstens drie lijnen te onderscheiden:
- als Jezus (12 óf 70/72) leerlingen uitzendt, geeft hij ze - kennelijk: allemaal - de opdracht, en daarmee het ‘vermogen’, om zieken te genezen, doden op te wekken en demonen uit te drijven (Mt. 10:8, Lc.10:9, 17). Overigens hoort daar ook de opdracht bij om zonder bagage - dus ook zonder salaris, pensioenvoorziening en leaseauto; een aspect van de opdracht dat veel gebedsgenezers én andere ‘geestelijk leiders makkelijk over het hoofd zien - op pad te gaan: de arbeider is zijn voedsel (Mt. 10:10, HSV) of loon (Lc. 10:7, NBV)) waard, dus mag hij rekenen op - c.q. moet hij geloof hebben voor - bad, brood en bed (meer niet!) van gastgezinnen. Het zendingsbevel aan het einde van het evangelie van Marcus (16: 17 en 18) ligt in deze lijn, maar daar geldt het niet een selecte groep leerlingen, maar “allen die tot geloof gekomen zijn”.
- In de opsomming van van charismata in Rom. 12 komt genezing niet voor, in 1 Kor. 12 wordt het wel genoemd, maar daar wordt van alle gaven gezegd dat sommigen de ene, sommigen de andere gave hebben ontvangen. Op die manier zullen de gemeenteleden elkaar aan, vormen zij samen een (één) lichaam).
- Jakobus wijst een andere route, kennelijk bedoeld voor ‘geïnstitutionaliseerde gemeenten’: de zieke neemt het initiatief door de oudsten van de gemeenten te roepen; die - al dan niet na belijdenis van zonden - bidden voor de zieke en zalven hem of haar met olie (Jac. 5:13-18).
Hans Maat noemt in een interview Jakobus 5, maar zegt daarover: “...we moeten ons hiertoe niet beperken omdat elke gewone discipel van Jezus leert: geneest de zieken.” (Born 2017). TB en PTB focussen wel heel erg op de eerste ‘lijn’, en dan ook nog in de eerste variant: die waarin speciaal gezalfde mensen - in de evangeliën de geselecteerde 12 of 70/72 leerlingen, nu de mensen met een ‘zalving’ - mensen genezen.
IV.3.3 Geloof en genezing: geen genezing door gebrek aan geloof?
Zoals in alle ‘genezings-bedieningen' speelt de vraag naar de verhouding tussen geloof en genezing een grote rol; Ronald Westerbeek is daar uitvoerig op ingegaan. Het is duidelijk dat er een relatie is. Soms kon Jezus geen wonderen verrichten vanwege het ongeloof van de inwoners van zijn ‘vaderstad’ (Mt. 13:58).
Het is dan wel goed op te merken dat het verwijt van ongeloof óók gericht kan zijn aan de ‘genezers’ en ‘bevrijders’, in plaats van aan de zieken en bezetenen. Dat is bijvoorbeeld het geval in Mt. 17: 14-21: Jezus verwijt de negen leerlingen die niet mee de berg van de verheerlijking op zijn geweest een “ongelovig en dwars volk” te zijn omdat ze bij de maanzieke jongen de demon niet hebben kunnen uitdrijven.
Clark bezit de pastorale wijsheid om nooit tegen mensen te zeggen dat niet genezen omdat ze onvoldoende geloof hebben, zelfs als dat wel het geval is (Westerbeek 2017, p. 20). Maar de praktijk laat zien dat het desondanks heel makkelijk verkeerd kan uitpakken, bijvoorbeeld doordat mensen die niet genazen (verder) de put in worden gedrukt door getuigenissen van anderen die met enthousiaste verhalen over verhoorde gebeden de kansel of een podium beklimmen. En dat mag ook: getuigen van de grote dingen die God in je leven heeft gedaan. Maar het EW doet er goed aan ervoor te waken dat zij niet de grote pastorale fouten die in het verleden in genezingscampagnes en door gebedsgenezers zijn gemaakt, over gaat doen.
IV.3.4 Geloof en genezing: Brengt genezing geloof?
Ik herinner me een Theologenconferentie van het EW waarop de (dit jaar overleden) zendelinge en dominee Nelly van Kampen - Boot vertelde hoe zij, met haar man Pieter en anderen, in ‘the middel of nowhere’, ergens in Azië, bij een snel groeiende gemeente kwam. Op de vraag waaraan die groei te danken was, antwoordde de voorganger: “Gewoon, the usual things”. Desgevraagd bleek hij daaronder genezingen en bevrijdingen van boze geesten te verstaan.
In de bijbel zijn ook voorbeelden van mensen die tot geloof komen als ze de wonderen zien die Jezus of de apostelen doen; zie bijvoorbeeld Joh. 9:38 (een blinde man belijdt zijn geloof in Jezus na zijn genezing) en Joh. 11: 45 (velen kwamen tot geloof na de opwekking van Lazarus).
Hans Maat is ervan overtuigd dat de huidige koers van het EW er voor zal zorgen dat “de aankomende tijd veel mensen tot geloof komen” (EW-nieuwbrief augustus 2017).
Maar Miranda Klaver betwijfelt of het zo werkt; de broers van de rijke man in de gelijkenis zouden volgens Abraham zich niet laten overtuigen als hun broer terug zou komen uit de dood om het te waarschuwen (Lc. 16:31) En ondanks het grote aantal wonderen dat Jezus had verricht, werd Hij gekruisigd (Klaver 2017, p. 53).
Nog een voorbeeld: veel mensen volgen Jezus na de wonderbare spijziging, maar aan het einde van het hoofdstuk (Joh. 6) zijn ze op de twaalf - waaronder Judas - na, allemaal weer verdwenen. En de eerste 3.000 bekeerlingen in Jeruzalem zijn niet direct de vrucht van genezingen; wellicht speelden de bijzondere tekenen (vlammen, wind, vreemde talen) een rol, maar dat ze “diep getroffen” zijn en vragen wat ze moeten doen om behouden te worden, en dat ze zich bekeren, lijkt toch echt te komen door de toespraak van Petrus (Hand. 2:37; het geloof is - in ieder geval hier - Rom. 10:17) uit het gehoor. Vergelijk ook een interview met Orlando Bottenbley, tot medio september 2017 voorganger van de 4.500-leden tellende gemeente Bethel in Drachten, in het ND van 16/9/2017; hij gebruikt hetzelfde bijbelse voorbeeld als Klaver - Lazarus - en zegt: "Op genezingen zullen best veel mensen afkomen, maar slechts enkelen komen erdoor tot geloof. Dat gebeurt vooral door de verkondiging van Jezus."
Het beeld is dus divers, maar het is wel goed om op te merken dat Jezus nergens zegt dat genezers en bevrijders het zout der aarde en licht der wereld zijn, die maken dat mensen God eer gaan bewijzen, maar zij die ‘goede daden’ laten zien (Mt. 5:14-17).
IV.3.5 Méér charismata dan de ‘spectaculaire’
In de TB, PTB, en dus ook in de TiM-conferentie gaat het vooral over genezing, en daarnaast over andere ‘spectaculaire’ gaven als bevrijding (van demonen), spreken in tongen en profetie. Maar rond de periode van de TB werden er ook tests gepubliceerd waarin veel meer gaven aan de orde kwamen dan deze, en ook dan de bekende gaven uit Rom. 12 en 1 Kor. 12. Christian A. Schwarz noem er 30 in De nieuwe gaventest (Hoornaar 1998) en Nynke Dijkstra - Algra 24 in Verscheidenheid van gaven (Zoetermeer 1999). Onder die gaven noemen Schwarz en Algra bijvoorbeeld zaken als organiseren, zielszorg, barmhartigheid bewijzen, en dienen (vers 7 en 8). Paulus noemt in Rom. 12 óók bijstand verlenen, onderwijzen, troosten, weggeven, leiding geven en barmhartig zijn.
Het is veelzeggend dat Paulus in Romeinen 12, nadat hij een aantal charismata heeft genoemd, vermaningen geeft over onderlinge liefde én liefde voor vijand, en nadat dat hij dat zelfde heeft gedaan in 1 Kor. 12 het beeld van het lichaam uitwerkt, waarbij hij vooral benadrukt dat gemeenteleden verschillende gaven hebben, dat die elkaar aanvullen, dat niemand het idee mag hebben dat zijn gave beter en belangrijker is dan die van anderen, en dat ook niemand zijn eigen - kennelijk minder spectaculaire gave - moet bagatelliseren. Én dat hij dat hoofdstuk afsluit door te wijzen op “een weg die nog voortreffelijker is” dan alle (al dan niet spectaculaire) charismata: de liefde (1 Kor. 13).
IV.3.6 De zendingsopdracht: genezing, of méér?
Dat Jezus in de zendingsopdracht in Mt. 28 allereerst genezing en bevrijding op het oog had toen hij zei dat (ook) nieuwe leerlingen moeten leren zich te houden aan alles wat Hij had opgedragen, zoals Randy Clark beweerde tijdens de TiM-conferentie in 2016 (Klaver 2017, p. 47), vind ik zeer aanvechtbaar. Als Jezus ‘alles’ zegt, bedoelt Hij ongetwijfeld ook alles.
In het evangelie dat afsluit met dit zendingsbevel staat vrij in het begin de Bergrede (Mt. 5-7), terwijl Jezus vlak voor zijn dood aan het kruis nog onderwijs gaf over het voeden van de hongerigen en dorstigen, het kleden van naakten en het bezoeken van zieken en gevangenen. Niet de gebedsgenezers en exorcisten zijn hier de schapen die deel krijgen aan het Koninkrijk van God (zij kunnen zelfs te horen krijgen dat Jezus hen nooit gekend heeft, 7:22, 23), maar zij die sociale gerechtigheid nastreven (Mt. 25:31-46). En als Jezus op de avond dat Hij opstond uit de dood zijn (bange) leerlingen zendt ‘zoals’ Hij zelf gezonden is, dan doelt Hij ongetwijfeld ook op méér dan zijn genezingen en bevrijdingen (Joh. 20:19-23).
Nogmaals, daarmee is de plaats van genezing en bevrijding binnen de gemeente niet ontkend. En over de plaats van ‘goede werken’ valt voor protestantse christenen die het sola gratia en sola fide belijden, ook meer te zeggen. Maar om genezing en bevrijding zo eenzijdig tot het hoofdthema van Jezus verkondiging en bediening te maken, riekt naar ketterij!
Maar het EW lijkt ook hierin helemaal op dezelfde lijn te zitten als Clark:
Hoewel discipelschap een breed begrip is waarin ook zorg voor de armen en voor het milieu is inbegrepen, leggen wij het accent op wat Jezus en zijn discipelen deden: Hem verkondigen en mensen tot geloof brengen, de zieken genezen, menen bevrijden en herstel brengen. ( EW-nieuwbrief augustus 2017).
In het FD-interview (Born p. 12) vertelt Hans Maat, zoals genoemd, dat hij met een groep twee jaar bezig is geweest om de nieuwe koers uit te zetten; daarbij keek men o.a. naar de “Engelse invloedrijke theoloog John Stott (1921-2011). Ten Voorde en Maat noemen hem ook aan het slot van hun reactie op Westerbeek (ten Voorde/Maat 2017, p. 40).
Stott pleitte voor een ‘whole life discipelship’. Nu wil het ‘toeval’ dat één van de eerste serieuze theologische boeken die ik ooit las van Stott was: Zending in de moderne wereld (Goes 1978). Van hem leerde ik al heel vroeg dat het heil van God, en dus ook de zending van de kerk, met het hele leven te maken heeft. Maar bij Stott is het ‘hele leven’ dan wel aanzienlijk breder dan mijn eeuwig heil en mijn gezondheid; het gaat ook over oorlog en vrede, het milieu, economisch ongelijkheid, mensenrechten, werk en werkloosheid, de ‘multiraciale droom’, armoede en rijkdom enz.; zie zijn Uitdagingen van deze tijd in {bijbels} perspectief (Apeldoorn 1999).
Bij een beweging als New Wine is dit brede koninkrijksdenken van John Stott (en Jezus) zichtbaar; zie bijvoorbeeld het programma van de New Wine-zomer 2015. zie zomerconferentie.new-wine.nl. En juist in bovenstaande citaten van Clark en Maat ontbreekt deze breedte.
IV.4 Impartation en het priesterschap aller gelovigen
In tegenstelling to de Rooms katholieke kerk, met haar onderscheid tussen de geestelijkheid en leken, belijdt de kerk van de Reformatie het priesterschap aller gelovigen. Daarbij moet dan wel worden opgemerkt dat de praktijk vaak een andere is: protestantse kerken - evangelische gemeenten daaronder begrepen - zijn ook heel vaak ‘domineeskerken’: eerst komt de dominee/voorganger, dan een hele poos niks, dan de ouderling of oudste, dan weer een poosje niks, dan de diaken en daarna pas het ‘gewone gemeentelid’. En ook in calvinistische kerken zijn er mensen voor wie brood en wijn extra betekenis hebben als ze die rechtstreeks uit de handen van de dominee hebben ontvangen, in plaats van de schaal en beker aangereikt te krijgen van hun buurman of - vrouw.
Hans Maat benadrukt sterk de rol van de “gewone mensen” en “elke gewone discipel” (Born 2017, p. 11). Maar binnen TiM (b)lijkt het dan toch wel heel erg nodig dat je bent gezegend, gezalfd, dat je de handen zijn opgelegd door mensen als Clark, die een heel speciale positie - want: zalving - hebben ontvangen; de zo genoemde ‘transferable anointing’ (zie III.3)
Misschien zat dat er ook al een beetje in op de EW-Theologenconferenties; aan het eind werden de aanwezigen gezegend, maar dat gebeurde meestal door speciaal geselecteerde predikanten(-echtparen). Ik heb het één keer meegemaakt dat de aanwezigen in kleine groepjes werden opgedeeld en hen werd gevraagd voor elkaar te bidden en elkaar te zegenen; mijns inziens een hele verbetering (mede vanwege de tijdwinst; veel predikanten moesten ’s avonds weer vergaderen catechisatie geven).
In de wijkgemeente waarvan de afgelopen 21 jaar predikant was hebben we ook mensen de handen opgelegd en gezegend - óók niet-ambtsdragers, en soms ook ambtsdragers samen met niet-ambtsdragers - in de overtuiging dat we er in onze protestantse kerken vaak wel erg zuinig mee zijn omgegaan en dat we hiermee in de lijn van de bijbel handelen. Maar de genoemde bewijsteksten overtuigen mij er niet van dat je eerst een heel speciale zegen moet hebben ontvangen van mensen als Randy Clark om dit te mogen doen (zie Nou, het beste Over ZEGENEN gesproken van André de Haan, Arnhem 1999); de zegen komt van Boven en niet uit Toronto!
IV.5 Evangelisch Werkverband
IV.5.1 EW: missie mislukt?
Eerder noemde ik de opvatting van Hans Maat dat er bij zijn aantreden “niets meer gebeurde” en het EW zelf aan vernieuwing toe was, en de conclusie van Miranda Klaver: “ het proces van evangelicalisering heeft niet een radicale vernieuwing van de kerk teweeg gebracht .” (zie II.1). Miranda Klaver verwijst hierbij naar de dissertatie Balanceren in de kerk van Wilbert van Iperen, (Zoetermeer 2014).
Nu is niets wel erg weinig; het EW heeft in ieder geval haar invloed laten gelden binnen de landelijke kerk. De aandacht voor Protestantse Pioniersplekken (PPP’s) bijvoorbeeld, lijkt er toch vooral te zijn gekomen door toedoen van Hans Eschbach. En al ben je daarmee niet direct een ‘evangelische gemeente’ geworden: de liedbundels van het EW hebben ook behoorlijk breed ingang gevonden (wellicht is dat (te) vaak gebeurd met het idee dat die nieuwe bundel de jeugd in de kerk zou kunnen houden of terug zou brengen, of dat het de leegloop in het algemeen zou kunnen stoppen).
Maar de verwachting die het EW had m.b.t. kleine groepen - de GGG’s - zijn niet uitgekomen; Lodewijk Born meldt: “Op een bepaald moment zaten er vijftienduizend (!) gemeenteleden in PKN-gemeenten in dergelijke groepen” (Born 2017, p. 10); dat aantal lijkt sinds die tijd niet gegroeid te zijn en zeker het streven om in elke kerk zulke groepen te hebben, is (nog) bij lange na niet gehaald (ND 7 augustus 2017). En het lijkt er ook op dat het idee van de PPP’s buiten het EW beter is aangeslagen dan er binnen.
IV.5.2 Een nieuwe koers
Miranda Klaver concludeert dat er binnen het EW een verschuiving is geweest “van ‘evangelicalisering’ waar bekering en persoonlijk geloof centraal stonden naar ‘charismatisering door een nadruk op meer van de Geest .....” (Klaver 2017, p. 54). De vraag is of het EW hierdoor niet haar ‘hoofddoelstelling’; “biddend zoeken naar en werken aan geestelijke vernieuwing binnen de Protestantse kerk” (zie de site van het EW) ondergraaft of heeft ondergraven. Hemelhoog is bijvoorbeeld het “resultaat van een bijzondere samenwerking” van het EW met twee confessionele organisaties binnen de PKN, het Confessioneel Gereformeerd Beraad en de (voorheen hervormde) Confessionele Vereniging. (Hemelhoog, p.2). De vraag is of die samenwerking ook een vervolg krijgt na TiM, en of het de betrekkingen met PKN-organisaties de IZB, alsook met de landelijke kerk, ten goede zal komen.
In mei 2017 gaf Hans Maat weliswaar nog hoog op van de samenwerking met de PKN (Born p. 12). Maar te vrezen valt dat het EW inmiddels veel te ver voor de troepen uitloopt, en een kant opgaat die maakt dat anderen de organisatie niet langer kunnen en/of willen volgen Dat geldt ook voor partners, vrienden en donateurs. En wellicht zelfs voor een ‘charismatische beweging’ als New Wine; de ‘huistheoloog’ van deze beweging, Ronald Westerbeek, voelde zich enerzijds gezegend door zijn bezoek aan Tim, maar neemt anderzijds wel erg royaal afstand van de theologische uitgangspunten ervan, én van praktijk die hij er aantrof.
IV.5.3 Een nieuw boegbeeld
Nadat Hans Maat directeur van het EW was geworden, gingen de gaven van de Heilige Geest veel meer voor hem leven. Een belangrijke rol daarbij speelde het feit dat op zijn gebed mensen genazen; kennelijk had hij dus de ‘gave om te genezen’ ontvangen. Iets om je zeer over te verheugen als je zo mensen tot zegen mag zijn. En een duidelijk bewijs dat de charismata nog steeds functioneren en de ‘streeptheologie’ niet deugt.
Maar na zulke ervaringen kan het zomaar gebeuren dat een aspect van het evangelie waar je eerder weinig of geen oog voor had, je hele geloof en theologie gaat bepalen. Anderen overkomt dat m.b.t. andere onderwerpen als de plaats van Israel, de toekomstverwachting zijn of de verantwoordelijkheid voor de schepping en/of de naaste in nood. Heel begrijpelijk, en op zichzelf is daar niks mis mee.
Bedenkelijker wordt het als zo’n nieuw-ontdekte aspect van het evangelie de hele koers van een beweging gaat bepalen; tenzij het natuurlijk om bewegingen gaat die er is gekomen voor zo’n ‘deel- aspect’; denk aan organisaties als Schreeuw om leven, Micha en Christenen voor Israel. Maar het EW had een bredere doelstelling en die kan zomaar in gevaar komen. Uiteraard brengt een ‘nieuw boegbeeld’ nieuwe accenten met zich mee, en het is heel goed om steeds opnieuw na te denken over de koers die is gevolgd en die gevolgd moet worden. Maar de vraag is, wat mij betreft, of een persoonlijke ervaring van de directeur zozeer de koers moet gaan bepalen als nu gebeurt bij het EW. Vooral als op de koers volgens velen het nodige is af te dingen.
IV.5.4 Een nieuwe reformatie?
In de nieuwsbrieven en op de website van het EW en TiM klinkt de overtuiging door dat TiM gaat zorgen voor een opwekking; zelfs een nieuwe reformatie: “Er zullen in de aankomende tijd veel mensen tot geloof komen” (Hans Maat in de EW-nieuwbrief van augustus 2017). Dat zou kunnen, maar ik heb die voorzegging de afgelopen decennia té vaak horen uiten om em voetstoots aan te nemen. En eerlijk gezegd acht ik het gevaar dat TiM gaat zorgen voor nieuwe verdeeldheid (net als indertijd de TB) groter dan dat die gaat zorgen voor een opwekking; in onze wijkgemeente maken we daar helaas al iets van mee.
IV.5.5 Waterhoofd
Het EW heeft vaak perioden gekend waarin veel aandacht uitging naar een bepaald aspect: denk aan de GGG’s en de Welkom-Thuis-tour met Kees Kraaijenoord. Maar nu TiM zondanig de agenda is gaan bepalen, zou het EW-bestuur zich de vraag kunnen stellen of er niet sprake is van een waterhoofd, en of EW en TiM niet los gemaakt zouden moeten worden van elkaar.
PRIMAIRE BRONNEN
Born 2017
Lodewijk Born, Evangelisch Werkverband Op zoek naar de gaven van de Geest in: Friesch Dagblad 13 mei2017, pp. 10-12; ook op http://www.thereismore.nl/wp-content/uploads/2017/05/2017-05-13-Interview-Hans-Maat-Friesch-Dagblad-.pdf
Clark 2013
Randy Clark, Er is meer! Leven onder een open hemel, Haarlem 2013
Eschbach 1996
Hans Eschbach (red.), Vurig verlangen, Evangelisch vernieuwing in de traditionele kerken, Zoetermeer 1996
van ’t Hoff 2017
Jan van ’t Hoff, Zonder titel (antwoord op vragen die hem vanuit de kerkenraad van zijn gemeente - de Hervormde wijkgemeente Krispijn - waren gesteld), 26/5/2017
Klaver 2017
Miranda Klaver, Charismatisering van het Evangelisch Werkverband: There is More! met Randy Clark in: Geestkracht, Bulletin voor Charismatische Theologie (BCT), nummer 79, voorjaar 2017 Themanummer Meer over There is More & meer, pp. 42-55.
Maritz
Etienne Maritz,, Die Here het my verlos van tipiese Toronto "Blessing" ervaringe, ’n Persoonlike getuigenis (DVD, zie http://www.kerugma.org/product-category/afrikaans-dvds/etienne-maritz/ )
van Noppen 1995
Koos van Noppen, Teo van der Weele: "Bijbels kader onmisbaar bij ‘Toronto Blessing”, interview in: Idea Bulletin april 1995.
le Roux
Ignatius A. le Roux, Die Toronto “Herlewing”, ’n Kritiese Evaluering, Volume 1-7 (14 DVD’s); zie http://www.kerugma.org/product-category/afrikaans-dvds/naas-le-roux/
ten Voorde/Maat 2017
David ten Voorde en Hans Maat, Een kerk die verlangt naar méér! Een reactie op de theologische kanttekeningen bij Randy Clark en Bill Johnston in: Geestkracht, Bulletin voor Charismatische Theologie (BCT), nummer 79, voorjaar 2017 Themanummer Meer over There is More & meer, pp. 29-41; ook op http://www.thereismore.nl/wp-content/uploads/2017/05/Een-kerk-die-verlangt-naar-méér-David-ten-Voorde-en-Hans-Maat.pdf
Westerbeek 2016
Ronald Westerbeek, Hoe beoordeel je charismatische conferenties? Een handreiking in: Geestkracht, Bulletin voor Charismatische Theologie (BCT), nummer 79, voorjaar 2017 Themanummer Meer over There is More & meer, pp. 6-9, en op http://ronaldwesterbeek7.blogspot.nl 15/9/2016
Westerbeek 2017
Ronald Westerbeek, Hoe blijft het vuur branden? Theologische kanttekeningen bij de Post-Toronto-beweging in: Geestkracht in Bulletin voor Charismatische Theologie (BCT), nummer 79, voorjaar 2017 Themanummer Meer over There is More & meer, pp. 10-28, en op http://ronaldwesterbeek7.blogspot.nl 5/3/2017