Dit jaar kwamen er betrekkelijk veel vluchtelingen naar ons land. Daar is van alles over te zeggen en gezegd (en geroepen, en geschreeuwd), maar het gaat me nu even om de volgende overweging: zou het kunnen zijn dat de Here God deze mensen naar ons toe brengt omdat we zo spaarzamelijk gehoor hebben gegeven aan Zijn opdracht om naar hen toe te gaan. Ja, we gingen er wel heen, maar toch vooral om er aan te verdienen; we noemden hun landen niet voor niets wingewesten.
Pastor Edgar, de Iraanse predikant die sprak op de Open Doorsdag van 28 november j.l., ziet het ook ongeveer zo: “Westerse christenen komen landen in het Midden-Oosten vaak niet in, om daar te evangeliseren. Maar God stuurt hen [de vluchtelingen, w.a.] hierheen. Ziet de kerk dat dat een kans is, dat daar een taak ligt?”
Een paar weken geleden was er een prachtige bijeenkomst waarin een onderzoek werd gepresenteerd naar de internationale kerken (voorheen ook wel migrantenkerken genoemd) in Dordrecht. De stad blijkt er een dertigtal te herbergen en waarschijnlijk is het merendeel daarvan voor veel blanke kerkgangers volkomen onbekend (en daardoor ‘onbemind’).
Maar waar het nu even om gaat is dit. Behalve de onderzoekster, Ditta Westerbeke, spraken op deze avond Arnold van Heusen en Dele Olowu; behalve Nigeriaans predikant is hij ook stadsgenoot. De eerste schreef over de laatste: “Oluwu is moderator van een Afrikaans kerkgenootschap dat in tien Europese landen vele plaatselijke gemeenten heeft en om te zien hoe hij zich aan de kant van de Nederlandse kerken schaarde om sámen de vluchtelingen te hulp te schieten - dat was prachtig!”
Zelf vertelde Van Heusden over een Armeens lid van zo’n internationale kerk die hij een lift gaf. “‘Ik denk wel eens dat God ons misschien hierheen stuurt om jullie te helpen, om de kerk te helpen’ zegt hij zachtjes ‘vind je dat een goede gedachte?’”
In de bijbel lees ik regelmatig dat God ‘beschikt’ (van: de mens wikt, God beschikt). Soms letterlijk; zie bijvoorbeeld oudere vertalingen van het boek Jona. Daar ‘werpt’ God een grote wind op de zee en hij ‘beschikt’ een vis om de gedeserteerde profeet terug te halen, alsmede een boom en een worm om hem een lesje te leren. Maar ook op andere plaatsen zien we hoe Hij dingen gebruikt. Soms zijn dat ook foute dingen - en die blijven fout, zondig, en verwijtbaar - die Hij in Zijn dienst stelt voor iets goeds; denk aan de zonen van Jakob die hun broer als slaaf verkopen en het verraad van Judas. Of aan de vervolging in Jeruzalem, kort na Pinksteren: het zorgt ervoor dat de tweede fase van de driedelige zendingsstrategie (Jeruzalem - Judea en Samaria - de einden der aarde) in werking treedt: de gemeenteleden werden verspreid (SV, terecht: ’verstrooid’; het Griekse sperma zit in het werkwoord) over Judea en Samaria en verkondigden daar het evangelie, zie Handelingen 8:1-4.
Zou het kunnen zijn dat God aan het beschikken is; dat hij ons, Westerse, krimpende en veelal lauwe kerk een nieuwe kans geeft om te doen en te zijn waartoe Hij ons geroepen heeft, waartoe we kerk zijn: door de volkeren bij ons te brengen om hen het goede nieuws te brengen van de Zoon van God die arm werd, vluchteling zelfs, om ons rijk te maken. Én om in deze vluchtelingen en vreemdelingen Hemzelf te herbergen, natuurlijk.
En zou het kunnen zijn dat Hij broeders en zusters aan ons heeft gegeven uit andere culturen en met kennis van andere talen om ons daarbij te helpen. Of andersom natuurlijk: om ons, als ‘waterputters en houthakkers’, de gelegenheid te geven deze internationale christenen te helpen de Grote Opdracht uit te voeren.
Ik denk dat het best zou kunnen, en dat we in ieder geval ook zó naar het zo genoemde vluchtelingenprobleem moeten of mogen kijken. Want God beschikt!
Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 6, nummer 24 d.d. 18 december 2015
donderdag 17 december 2015
vrijdag 4 september 2015
Dus ... geniet!
Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die God je heeft gegeven. Het bestaan is leeg en vluchtig en je zwoegt en zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag. Het is het loon dat God je heeft gegeven.
Prediker 9:7-9
Als iemand ’dus’ schrijft, verwacht je dat er een logische conclusie volgt: roken is heel slecht voor je gezondheid, dus daar kun je beter zo snel mogelijk mee ophouden! Maar in Prediker 9 lijkt iedere logica zoek. In de eerste zes verzen van het hoofdstuk heeft de schrijver betoogd dat ieder mens hetzelfde lot treft - zo staat het ook letterlijk in vers 3 - het maakt niet uit of je al dan niet rechtvaardig bent.
Als je dat concludeert, ligt het voor de hand te vervolgen met de woorden waarmee het bijbelboek begint: ijdelheid der ijdelheden, het is allemaal ijdelheid (ofwel, met de NBV: allemaal lucht en leegte). Allemaal zinloos.
Maar dat doet Prediker niet. Heel verrassend gaat hij verder met het advies om volop te genieten van het leven. En dan niet vanuit al die het negatieve Geniet van ’t leven, het duurt maar even, maar in het geloof dat de goede dingen in het leven van God komen. Leven in het besef van de naderende dood moet niet leiden tot droefheid daarover, maar tot vreugde over het huidige leven.
Nu stammen de meeste leden van de PKN, en dus de meeste lezers van dit kerkblad, van het calvinistische deel van de Reformatie, en die worden geacht vooral sober en matig te zijn; genieten scoort niet echt hoog op de lijst met christelijke deugden. Tot hun troost kan worden gemeld dat ook Prediker het hier niet heeft over een leven waarin alle remmen los gaan; hij sluit zijn boek ook af met de conclusie dat God oordeelt over elke daad en ieder dus dient te leven in ontzag voor God en gehoorzaamheid aan Zijn geboden. Maar dat sluit niet uit dat iedereen het gewone leven mag genieten als een gave van God.
Jochem Douma noemt de verzen over genieten een oase in de woestijn. Of eigenlijk: niet meer dan een oase in de woestijn. Over die woestijn heeft Prediker het uitvoerig gehad. Als rijke koning met een fors harem had hij alles waarvan veel mensen denken dat daarin het geluk te vinden is: bezit, macht, vrouwen (ofwel: gold, glory and girls). Maar de les die hij leerde is dat dat allemaal ijdelheid, allemaal lucht en leegte is. Toch brengt dat hem er niet toe dan maar voor de trein te springen. Integendeel: al bevind je je in de woestijn, dan hoeft dat geen verhindering te zijn om de weldaden van de oase volop te vieren en te genieten, als gave van God. Oók na de vakantie.
Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 6, nummer17 d.d. 10 april 2015
Prediker 9:7-9
Als iemand ’dus’ schrijft, verwacht je dat er een logische conclusie volgt: roken is heel slecht voor je gezondheid, dus daar kun je beter zo snel mogelijk mee ophouden! Maar in Prediker 9 lijkt iedere logica zoek. In de eerste zes verzen van het hoofdstuk heeft de schrijver betoogd dat ieder mens hetzelfde lot treft - zo staat het ook letterlijk in vers 3 - het maakt niet uit of je al dan niet rechtvaardig bent.
Als je dat concludeert, ligt het voor de hand te vervolgen met de woorden waarmee het bijbelboek begint: ijdelheid der ijdelheden, het is allemaal ijdelheid (ofwel, met de NBV: allemaal lucht en leegte). Allemaal zinloos.
Maar dat doet Prediker niet. Heel verrassend gaat hij verder met het advies om volop te genieten van het leven. En dan niet vanuit al die het negatieve Geniet van ’t leven, het duurt maar even, maar in het geloof dat de goede dingen in het leven van God komen. Leven in het besef van de naderende dood moet niet leiden tot droefheid daarover, maar tot vreugde over het huidige leven.
Nu stammen de meeste leden van de PKN, en dus de meeste lezers van dit kerkblad, van het calvinistische deel van de Reformatie, en die worden geacht vooral sober en matig te zijn; genieten scoort niet echt hoog op de lijst met christelijke deugden. Tot hun troost kan worden gemeld dat ook Prediker het hier niet heeft over een leven waarin alle remmen los gaan; hij sluit zijn boek ook af met de conclusie dat God oordeelt over elke daad en ieder dus dient te leven in ontzag voor God en gehoorzaamheid aan Zijn geboden. Maar dat sluit niet uit dat iedereen het gewone leven mag genieten als een gave van God.
Jochem Douma noemt de verzen over genieten een oase in de woestijn. Of eigenlijk: niet meer dan een oase in de woestijn. Over die woestijn heeft Prediker het uitvoerig gehad. Als rijke koning met een fors harem had hij alles waarvan veel mensen denken dat daarin het geluk te vinden is: bezit, macht, vrouwen (ofwel: gold, glory and girls). Maar de les die hij leerde is dat dat allemaal ijdelheid, allemaal lucht en leegte is. Toch brengt dat hem er niet toe dan maar voor de trein te springen. Integendeel: al bevind je je in de woestijn, dan hoeft dat geen verhindering te zijn om de weldaden van de oase volop te vieren en te genieten, als gave van God. Oók na de vakantie.
Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 6, nummer17 d.d. 10 april 2015
zondag 16 augustus 2015
Earth overshoot Day
De berekeningen lopen wat uiteen, maar rond de tijd dat dit kerkblad bij u op de mat valt is het Earth overshoot Day. Dat is de dag waarop we met elkaar, als wereldbewoners, datgene wat onze aardbol kan voortbrengen aan grondstoffen, hebben opgebruikt. De rest van het jaar, 4 1/2 maand, teren we dus in. In 1986 konden we nog ongeveer toe met wat de aarde voortbracht, in 2001 viel de dag op of rond 1 november, in 2011 op 27 september en dit jaar, 2015 - volgens de officiële site, op 13 augustus.
Als schuldhulpmaatjes te maken krijgen met mensen die, zoals Loesje dat even grappig als wrang formuleert, ’aan het einde van hun geld nog een stuk maand overhouden’, is het tijd voor een serieus gesprek; zeker als dat stuk geldloze maand steeds langer wordt. Er moet óf meer geld binnenkomen, óf stevig bezuinigd worden. Maar t.a.v. de aarde blijven heel veel mensen erg kalm onder de signalen. Net als 40 jaar geleden, toen er steeds duidelijker werd hoe desastreus nicotine was, zijn er nu ook belanghebbenden die er alles aan gelegen is om de boodschap van een opwarmde aarde te bagataliseren of zelfs te ontkennen. Daar horen niet alleen de grote vervuilers bij, maar óók politici én hun kiezers, die beseffen dat erkennen van het probleem consequenties heeft voor hun gedrag.
Maar ook christenen stoten soms hun neus als ze aandacht vragen voor deze problematiek. Immers: wat baat het een mens, de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden (Mc. 8:36). En er komt toch een nieuwe aarde, dus wat zou je je druk maken om de oude. Soms is de gedachte zelfs: hoe eerder de oude ’op’ is, hoe eerder die nieuwe komt. Ik denk dat daar ook vaak een theologische misvatting aan ten grondslag ligt: Romeinen 8 lijkt toch echt te gaan over de aardbol die niet alleen meegetrokken is in de val van de mens, maar die ook zal delen in de verlossing (vers 19-22).
In de kerk vermanen c.q. sporen we elkaar - terecht - aan zuinig om te gaan met ons lichaam, en dus bijvoorbeeld niet te roken en drugs te gebruiken: het is een tempel van de Heilige Geest. Dat doen we, terwijl we weten dat dat lichaam bij de opstanding vernieuwd zal worden, zie het slot van 1 Kor. 15. Zouden we dan met Gods Schepping anders moeten omgaan?
Ik las ooit een bijdrage van iemand die zich afvroeg waarom we in de kerk aandacht besteden aan alle ’heilsfeiten’ met speciale feestdagen en ’tijden’ (advent, 40-dagen- of lijdenstijd), behalve aan de Schepping. Deze persoon stelde voor zo’n periode op de kerkelijke kalender in te bouwen in het najaar; niet zo’n gekke keuze; dat is ook de tijd van de Vredeszondag - al hoor je daar steeds minder over -, de Michazondag - al krijgt die nog niet erg breed aandacht - en de Dankdag voor gewas en arbeid of de oogstdienst; daar doen we PKN-breed wat mee.
Een scheppingszondag blijkt er overigens al te zijn: op de eerste zondag in september. In veel landen wordt deze zondag al jarenlang gevierd, lees ik op internet. Voor zover ik weet, hoort Nederland daar niet bij. Ik had er zelf tot vorige week ook nog niet van gehoord en mijn kerkenwerkagenda zegt er ook niks over. Misschien leent de datum zich er ook niet zo goed voor: net na de vakantie, met de startzondag nog voor de boeg.
Maar ondertussen zijn we bezig in te teren op onze reserves; zolang de voorraad strekt. Christenen én kerken zouden daar, méér dan anderen, een boodschap aan moeten hebben.
ds Wim Aanen
Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 6, nummer 16 d.d. 14 augustus 2015, p. 32
woensdag 1 april 2015
Als de graven openbreken ...
De graven werden geopend en en de lichamen van veel gestorven heiligen werden tot leven gewekt (Mattteüs 27:52)
Wanneer de bazuin weerklinkt, zullen de doden worden opgewekt met een overgankelijk lichaam .... (1 Kor. 15:52)
Op de een of andere manier ben ik een jaar of 20 geleden in het bezit geraakt van een boek uit 1927, Licht uit de graven van ds. J.J. Knap Czn. De ondertitel van het boek luidt Bijbellezingen over de doodenopwekkingen in het Nieuwe Testament. De schrijver wijdt 12 lezingen aan de opwekking van Lazarus, en steeds twee aan de zoon van de weduwe in Naïn, het dochtertje van Jaïrus en Tabitha of Dorcas; Eutychus tenslotte, de jongeman die overleed na een val uit het raam van de samenkomst-bovenzaal (omdat hij in slaap was gesukkeld, Handelingen 20:7-12) moet het met één hoofdstuk stellen.
Wat dan opvalt is dat Knap met geen woord rept over de collectieve dodenopwekking waar Matteüs over schrijft. Op de middag van de Goede Vrijdag, op het moment dat Jezus sterft, gebeuren er elders twee bijzondere dingen:
- het voorhangsel in de tempel scheurt; de weg naar God, afgesloten na de zondeval, is weer open (zie de Hebreeën 10:19 en 20)
- buiten de stad worden ”veel gestorven heiligen” tot leven gewekt. Zij wachten keurig hun beurt af: ze blijven wachten tot zondagmorgen, als Jezus is opgestaan; dan pas vertonen ze zich in de stad.
Het bijbelgedeelte laat veel vragen open: wie waren deze gestorven heiligen, wanneer leefden en stierven ze, en in wat voor soort lichaam verschenen ze. Maar de boodschap is duidelijk. Toen Jezus stierf aan het kruis, was het écht allemaal volbracht. Niet alleen was er betaald voor de schuld, voor de zonde, maar de Heer overwon toen ook de macht van de dood. En 1 Korintiërs 15 laat zien dat deze dodenopwekking een teken is, dat verwijst naar Gods toekomst; net zoals de genezingen die Jezus verrichtte, en de 600 liter hele beste wijn, waarmee Hij een bruiloft redde, dat waren. Als straks de bazuin klinkt, vindt er een nog veel grotere dodenopwekking plaats, wereldwijd. Wat gezaaid werd in vergankelijkheid en oneer, wordt door de Heer opgewekt in onvergankelijkheid en eer. In een wereld vol dood en verderf, pijn en verdriet blijven we belijden en geloven in een opgestane Heer, én in de ’opstanding des vlezes’.
Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 6, nummer 8 d.d. 10 april 2015.
zaterdag 21 maart 2015
Daarenboven .....
In een oud formulier voor de bevestiging van ambtsdragers (nr. II uit het oude hervormde dienstboek, p. 170) wordt over de taak van diakenen gezegd: Daarenboven zullen zij de kerk dienen in haar taak om ook overheid en volk te wijzen op hun roeping, te streven naar een samenleving waarin het rechtvaardig toegaat en waarin er ruimte is voor ieder mens om le leven en te werken.
In de jaren dat ik nu meedraai in het diaconale circuit, is dat nog wel eens aan de orde: dat je de (plaatselijke) overheid benadert inzake dingen die er mis gaan voor mensen die het - naar Nederlandse normen - iedere maand met een heel klein beetje geld moeten doen en die dan ook nog te maken krijgen met allerlei sancties die hun ruimte om te leven en te werken ernstig belemmeren.
Soms helpt dat. Dan erkent de overheid c.q. de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) dat de regels misschien wel juist zijn toegepast, maar dat de casus uitwijst dat de regels niet deugen. Twee voorbeelden: de rechter bepaalde dat een vrouw recht had op een paar honderd euro alimentatie per maand. ’Dat ga ik niet betalen’, zei haar ex. ’Maar wij gaan het wel vast inhouden’, besloot de SDD. Nu is er wel een procedure waarmee de vrouw haar geld kon binnenhalen, maar die duurt zo maar een half jaar. En dan had ze wellicht inmiddels onder de brug geslapen omdat ze van een halve uitkering niet eens haar de vaste lasten kon betalen, laat staan dat ze er ook nog boodschappen van kon doen.
Een andere inwoonster van deze stad had werk gevonden, maar wel met een nul-urencontract. Haar salaris van september werd pas 27 oktober betaald, en de berekening kreeg ze ook niet eerder. Maar in de regeltjes van de overheid staat dat ze verplicht was uiterlijk 25 oktober aan te tonen hoeveel ze had verdiend, zodat dat bedrag verrekend kon worden. Dat kon ze dus niet, en daarom kreeg ze bericht dat ze een boete van 150 euro zou krijgen. Nogal een fors bedrag als je van een inkomen op bijstandsniveau moet leven; het verschil tussen wél of niet voldoende eten voor je kinderen.
Soms helpt het niet. Ik trok jaren op met een Dordtenaar aan wie keer op keer was beloofd dat hij via allerlei integratietrajecten en ’stages’ vast werk kon krijgen. Hetgeen niet gebeurde. Vervolgens werd hij - na een misstap, dat wel, maar vooral voortkomend uit het gegroeide wantrouwen tegenover de SDD - bijna als vermeend terrorist behandeld door die organisatie. Ik schaam me nog plaatsvervangend voor de manier waarop hij in een bezwaarcommissie werd behandeld door de voorzitter, en hoe het lid van de commissie dat was aangewezen om vooral zijn belangen te behartigde, stommetje speelde.
Nu is een diaken geen profeet; die kregen heel rechtstreeks van God te horen wat ze moesten zeggen en tegen wie. Daarbij kwamen zelfs koningen aan de beurt, denk aan Natan versus David en Johannes de Doper die Herodes op zijn fouten wees. Zo heeft de kerk het - naar mijn bescheiden mening: terecht - ook altijd als haar opdracht gezien de overheid aan te spreken op haar verantwoordelijkheid. Soms deed de ze dat wel met een heel grote mond en redelijk eenzijdig en/of voorbarig, en daar moet ze voor oppassen. Maar PKN-scriba Arjen Plaisier deed het vorig jaar weloverwogen, correct, toen hij namens de PKN de landelijke overheid aansprak op haar houding tegenover asielzoekers .
Diakenen doen dat óók, ofwel: ’daarenboven’. Ze helpen - wereldwijd, of in eigen land en stad - daar waar geen helper is. Maar soms is er wat meer nodig; dan wijst zij of hij niet alleen de eigen gemeente, maar ook de overheid op haar roeping ruimte te scheppen. Ruimte voor ieder mens om te leven en te werken.
Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 6, nummer 6 d.d. 13 maart 2015, p. 32
In de jaren dat ik nu meedraai in het diaconale circuit, is dat nog wel eens aan de orde: dat je de (plaatselijke) overheid benadert inzake dingen die er mis gaan voor mensen die het - naar Nederlandse normen - iedere maand met een heel klein beetje geld moeten doen en die dan ook nog te maken krijgen met allerlei sancties die hun ruimte om te leven en te werken ernstig belemmeren.
Soms helpt dat. Dan erkent de overheid c.q. de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) dat de regels misschien wel juist zijn toegepast, maar dat de casus uitwijst dat de regels niet deugen. Twee voorbeelden: de rechter bepaalde dat een vrouw recht had op een paar honderd euro alimentatie per maand. ’Dat ga ik niet betalen’, zei haar ex. ’Maar wij gaan het wel vast inhouden’, besloot de SDD. Nu is er wel een procedure waarmee de vrouw haar geld kon binnenhalen, maar die duurt zo maar een half jaar. En dan had ze wellicht inmiddels onder de brug geslapen omdat ze van een halve uitkering niet eens haar de vaste lasten kon betalen, laat staan dat ze er ook nog boodschappen van kon doen.
Een andere inwoonster van deze stad had werk gevonden, maar wel met een nul-urencontract. Haar salaris van september werd pas 27 oktober betaald, en de berekening kreeg ze ook niet eerder. Maar in de regeltjes van de overheid staat dat ze verplicht was uiterlijk 25 oktober aan te tonen hoeveel ze had verdiend, zodat dat bedrag verrekend kon worden. Dat kon ze dus niet, en daarom kreeg ze bericht dat ze een boete van 150 euro zou krijgen. Nogal een fors bedrag als je van een inkomen op bijstandsniveau moet leven; het verschil tussen wél of niet voldoende eten voor je kinderen.
Soms helpt het niet. Ik trok jaren op met een Dordtenaar aan wie keer op keer was beloofd dat hij via allerlei integratietrajecten en ’stages’ vast werk kon krijgen. Hetgeen niet gebeurde. Vervolgens werd hij - na een misstap, dat wel, maar vooral voortkomend uit het gegroeide wantrouwen tegenover de SDD - bijna als vermeend terrorist behandeld door die organisatie. Ik schaam me nog plaatsvervangend voor de manier waarop hij in een bezwaarcommissie werd behandeld door de voorzitter, en hoe het lid van de commissie dat was aangewezen om vooral zijn belangen te behartigde, stommetje speelde.
Nu is een diaken geen profeet; die kregen heel rechtstreeks van God te horen wat ze moesten zeggen en tegen wie. Daarbij kwamen zelfs koningen aan de beurt, denk aan Natan versus David en Johannes de Doper die Herodes op zijn fouten wees. Zo heeft de kerk het - naar mijn bescheiden mening: terecht - ook altijd als haar opdracht gezien de overheid aan te spreken op haar verantwoordelijkheid. Soms deed de ze dat wel met een heel grote mond en redelijk eenzijdig en/of voorbarig, en daar moet ze voor oppassen. Maar PKN-scriba Arjen Plaisier deed het vorig jaar weloverwogen, correct, toen hij namens de PKN de landelijke overheid aansprak op haar houding tegenover asielzoekers .
Diakenen doen dat óók, ofwel: ’daarenboven’. Ze helpen - wereldwijd, of in eigen land en stad - daar waar geen helper is. Maar soms is er wat meer nodig; dan wijst zij of hij niet alleen de eigen gemeente, maar ook de overheid op haar roeping ruimte te scheppen. Ruimte voor ieder mens om te leven en te werken.
Geplaatst in Kerk op Dordt jaargang 6, nummer 6 d.d. 13 maart 2015, p. 32
Abonneren op:
Posts (Atom)