Ineens was vorige maand Tuitjehorn (gemeente Schagen, Noord Holland,
ruim 3.000 inwoners) volop in het nieuws. Een huisarts aldaar diende een
terminale patiënt 100x teveel morfine en nog een royale hoeveelheid slaapmedicatie
toe, waarop deze binnen een half uur overleed. Toen de huisarts in de auto dit
nieuws hoorde, reageerde hij met een high
five richting zijn collega-in-opleiding, maar hij vroeg haar wel
hier niet met haar begeleider op de universiteit over te praten. Dat deed ze
wel, omdat ze vond dat hier grenzen ver overschreden waren. Het gevolg was dat
de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het Openbaar Ministerie werden
ingeschakeld, de huisarts werd verhoord en geschorst. Daarop maakte die een
einde aan zijn leven. Ontzettend tragisch, maar ook ver over de streep. Zoiets
mag zelfs in Nederland niet.
De commotie was behoorlijk groot, maar
we zullen nooit weten wat de rechter hier nou van vond. Want als een
‘verdachte’ is overleden, stopt het onderzoek en komt er geen proces.
Eerder die week
oordeelde rechtbank in Zutphen dat een 71-jarige man uit Bennekom schuldig was
aan het doden van zijn 99-jarige moeder, maar legde geen straf op omdat de man
gehandeld zou hebben uit naastenliefde. En dan snap ik het even niet meer.
De 99-jarige moeder
was weliswaar oud, maar er was – voor
zover ik begrijp – noch sprake van
uitzichtloos noch van ondraaglijk
lijden. De patiënt in Tuitjehorn leed wel pijn, was in ieder geval erg benauwd.
En hij was terminaal, hij zou gaan sterven. Dan had de huisarts nog de plicht
om zorgvuldig te handelen; er had een euthanasieverzoek moeten zijn, hij had
een collega moeten raadplegen, maar dan had hij keurig volgens het Nederlandse
(wet-)boekje gehandeld. Daar kun je grote bezwaren tegen, of moeite mee hebben
– en dat heb ik in alle gevallen waarin mensen zelf gaan beslissen over leven
of dood – maar er was eerder sprake van
ondraaglijk en uitzichtloos lijden dan bij de 99-jarige moeder. Maar de zoon
handelde uit naastenliefde en de huisarts leeft voort als ‘Dokter Dood’.
En dan blijft de vraag: wat is
naastenliefde; het christelijke begrip dat de rechter aanvoerde in het vonnis
als motief om de schuldige verdachte
geen straf op te leggen. In de bijbel kennen we het begrip vooral uit
het ‘grote gebod': God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. En uit de
gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, die een antwoord is op een
(strik-)vraag: maar wie is mijn naaste; een vraag die Jezus aan hei eind
omdraait als hij vraagt: wie is de naaste geweest of geworden (Lukas 10:25-37).
Rechtvaardigt een
goede intentie een foute daad. Een argument als ‘ik bedoelde het goed’ wordt
nogal eens aangevoerd als excuus voor iets wat fout afliep of fout werd gedaan.
Maar soms moet je iets niet alleen goed bedoelen, maar ook goed doen.
En als
naastenliefde een argument wordt om geen straf op te leggen, hoe zit het dat
met de beruchte corrigerende tik. Die wordt nogal eens uit frustratie of in
drift uitgedeeld, en dat is een goed motief om er zeer spaarzamelijk mee om te
gaan. Maar als ouders voor de rechtbank aanvoeren dat ze werkelijk hun kind uit
liefde een paar tikken hebben verkocht,
is de kans groot dat ze er met een veroordeling, maar zonder straf afkomen,
heel klein. Terwijl het, volgens het Woord van Hem die ons leerde de naaste
lief te hebben, van wijsheid getuigt het te laten gebeuren (Spreuken 12:1,
13:1, 19:25); Hijzelf tuchtig soms uit liefde (Hebr. 12:6, 7, Op. 3:19).
Als de Samaritaan uit de gelijkenis de
man die was overvallen nu uit mededogen uit z’n lijden had verlost – omdat het
nog een lange, pijnlijke weg was naar de herberg en/of omdat hij naar alle
waarschijnlijkheid altijd een trauma en een handicap zou overhouden aan het
avontuur, en dus niet uit gemakzucht
- , zou Jezus dan ook hebben geoordeeld dat hij de naaste was geweest of
geworden van de gewonde man. Ik weet het niet, maar vermoed eigenlijk van niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten