vrijdag 17 januari 2020

LHTB: drie vragen die blijven knagen

Het afgelopen jaar (2019) ging het weer vaak over homoseksualiteit; niet in de laatste plaats dankzij de Nashville-verklaring. Bij mij blijven er vragen knagen.

LHTB: en de bijbel dan?
Het eerste boek dat ik in handen kreeg over dit onderwerp heette Wat zegt de bijbel over homofilie?  Het antwoord van de schrijver, ds. Jan van Veen, was: niets. Want in zijn optiek gaan alle teksten over dit onderwerp over ‘heidense cultus en zedelijke verwildering à la Sodom’.  
Nu is het ongetwijfeld waar dat er over sommige ‘homo-teksten méér te zeggen is dan ‘dat het niet mag’. Van Sodom wordt bijvoorbeeld in de rest van de bijbel niet meer over de homoseksuele praktijken gerept; wél over het feit dat de inwoners genoeg te eten hadden, maar ‘niets deden voor de armen en de machtelozen’ (Ez. 16:49).  Maar dan blijven er nog wel wat teksten die blijven schuren; ik denk vooral aan Genesis 1 (man(nelijk) en vrouw(elijk) schiep hij hen), 2 en 3, en Romeinen 1. 
Inmiddels delen ook veel orthodoxe christenen de mening dat een homoseksuele relatie  (mits ‘in liefde en trouw’) moet kunnen. Mij lukt het vooralsnog niet. Maar dan vraag ik me af: zou dat anders zijn als ik in mijn naaste omgeving - of bij mezelf - te maken zou krijgen met mensen die uit de kast komen. Maar ook of ik daarmee dan weer de dappere broeders en zusters die kiezen voor een leven in onthouding niet in de steek zou laten. 

LHTB: en P dan?
Het is een hard gelag wanneer aan mensen wordt gezegd dat de liefde, de intimiteit, de seksualiteit waarnaar zij verlangen, niet mag. Toch is het door de eeuwen heen steeds gebeurd: tegen de jonkvrouw en de pachter, de boerenzoon en de dienstmeid, de rooms-katholieke en de protestantse christen, de hervormde en gereformeerde protestant, tegen de moslim en de christen, tegen de nozem en de non. En ook nog tegen vele anderen. 
Nu mag het van velen, buiten maar ook binnen de kerk, niet meer tegen twee mensen van het zelfde geslacht, en ook niet tegen anderen in de reeks LHTB+ worden gezegd; óók niet dat je het wel mag ‘zijn’, maar niet mag ‘doen’. Hun seksuele geaardheid mag op geen enkele manier een reden zijn hen anders te behandelen dan hetero’s. 
Maar het punt is dat bijna iedereen óók seksuele praktijken afwijst; het bekendst is natuurlijk die van de pedofiel. Het valt mij steeds op dat de gesprekken over LHTB+-ers enerzijds en pedo’s anderzijds, altijd strikt gescheiden van elkaar worden gevoerd. Zelfs in de langste lijst met ‘gelijk-te-behandelen’ seksuele geaardheden die ik kon vinden, LGBTQIAP, staat de P niet voor pedo- maar voor panseksueel (mensen die niet vallen op geslacht, maar op karakter of persoonlijkheid).
Om misverstanden te voorkomen: ook ik ben van mening dat er geen ruimte is voor pedoseksueel geslachtsverkeer. Maar ondertussen kunnen mensen wel tot de conclusie komen dat ze pedo ‘zijn’. En de drempel is voor hen nog vele malen hoger om uit de kast te komen dan voor LHTB+-ers. Hen rest een levenslange strijd - hopelijk geholpen door mensen in hun omgeving, de kerk bijvoorbeeld - óf chemische castratie. 
Als veroordeelde pedo’s tbs krijgen, dus opgenomen worden in een kliniek, wat is er dan op tegen als homo’s, die dat zelf willen, kiezen voor een ‘behandeling’. En hoe gaat artikel 1 van de grondwet eruit zien als daarin ook seksuele geaardheid genoemd gaat worden? Op de een of andere manier zal dan toch ergens duidelijk moeten worden gemaakt dat dat voor pedo’s weer anders uitgelegd moet worden dan voor lhtb+ers; inderdaad: dat pedo’s het wel mogen ’zijn’, maar niet mogen ’doen’. 

LHTB: en de hebzucht dan?
Wat ook blijft knagen is de (oude) vraag waarom er aan de ene kant zoveel  aandacht is voor ‘seksuele zonden’, terwijl aan de andere kant zaken die de bijbel ondubbelzinnig veroordeelt door sommigen christenen heel makkelijk worden goedgepraat, én gepraktiseerd. Een recent voorbeeld is de houding van de voormalige Alblasserdamse  wethouder die blijft benadrukken dat hij niet in strijd met de (Nederlandse) wet heeft gehandeld door én wachtgeld én een vet salaris te incasseren. Dat zal wel kloppen, maar hetzelfde geldt voor zaken als echtscheiding, abortus, euthanasie, prostitutie, overspel, homoseksualiteit,  sex buiten het huwelijk, enzovoort. 

Het is griezelig om te zien hoe orthodoxe christenen - niet alleen bevindelijk gereformeerden - in zaken die te maken hebben met ‘economische én ecologische gerechtigheid’ heel makkelijk aanschurken tegen de PVV en FvD, terwijl vooral die economische gerechtigheid in de bijbel veel meer aandacht krijgt dan homoseksualiteit. Tussen Richteren 19 en Romeinen 1 wordt met geen woord over homoseksualiteit gesproken, terwijl de boeken van de profeten én de evangeliën boordevol staan met waarschuwingen tegen, en veroordelingen van sociaal onrecht, hebzucht, en over het grote gevaar van de rijkdom. Wordt het geen tijd voor een Nashville-Verklaring over hebzucht en sociaal onrecht?








Geen opmerkingen:

Een reactie posten