vrijdag 5 december 2025

Vreemdelingen en de joods-christelijke traditie

Personen en politieke partijen die op het eerste gezicht weinig hebben met het christendom beroepen zich toch nogal eens op de joods-christelijke traditie. En ze doen dat in ieder geval in hun strijd om asielmigratie zoveel mogelijk in te perken. Daarbij krijgen ze, zo bleek mij kortgeleden, steun van een jonge christelijke podcastmaker, Chris Verhagen van Christelijke apologeet. Die reageert op de verschrikkelijke moord op de 17-jarige Lisa met een bijbelstudie over asielmigratie in de bijbel. Daarin betoogt hij dat de zorg voor vreemdelingen geboden wordt, maar met de nodige beperkingen: wel basale behoeften, maar niet ons sociaal zekerheidsstelsel. 

Gelukkig krijgt Verhagen ook een weerwoord, en wel van de (christelijke gereformeerde) emeritus hoogleraar Oude Testament Peels. Die wijst erop dat Verhagen zich voor zijn stellingname vrijwel uitsluitend baseert op het Oude Testament. En daarbij wordt bijna een-op-een de situatie in Israel vertaald naar die in ons land. Peels geeft aan dat Israël een unieke positie had, en dat je de wetgeving aan dat volk niet zomaar kunt doorvertalen naar ons land, hier en nu. Wij behoren tot de - naar joodse begrippen - heidense volkeren, net als Afghanen, Koreanen en Nigerianen. (Stel u, tussen haakjes, eens voor dat Verhagen dezelfde methode zou toepassen bij een bijbelstudie over huwelijk en seksualiteit; dan zou hij moeten concluderen dat overspel absoluut verboden is, maar dat bijvoorbeeld polygamie niet echt een probleem vormt.)

De vreemdelingen in Israël moesten zich, zo betoogt Verhagen, voegen naar de cultuur en de godsdienst van Israel. Naar zijn mening zou dat ook voor de vreemdelingen moeten gelden die ons land binnenkomen. Die hebben dan wel een slecht voorbeeld gekregen van onze voorouders; zij hebben zich allesbehalve gevoegd naar de cultuur en godsdienst van de gebieden waar ze binnenvielen. In tegendeel: naast de goede dingen die ze ‘in den vreemde’ deden, hebben ze de bevolking vaak onderdrukt, soms zelfs tot slaaf gemaakt, hun landen leeggeroofd en hen onze cultuur opgedrongen. Daarmee ook ‘onze’ godsdienst; het goede nieuws van Gods Koninkrijk bereikte nieuwe volkeren, maar wel met een bijsmaakje. Met de dominee kwam ook de koopman aan land. 


Er is nog iets waar anti-islam en anti-asielmigratie partijen eens over na zouden moeten denken. In een redactioneel commentaar in het ND (13/11/25) wordt gewezen op een uitspraak van voormalig SGP-voorman Kersten. In 1938 - het jaar van de Kristallnacht! - schreef die: ‘Veel meer dan voor socialist en NSB-er heeft ons protestantse volk voor Rome te vrezen en tegen Rome zich te wapenen’. Vertaald naar nu: wie uitsluitend oog heeft voor het ‘islamitische gevaar’ dat ons bedreigt door de komst van vluchtelingen, maar ondertussen geen oog heeft voor klimaatverandering en de oorlogsretoriek van de Russen, kijkt hoogstwaarschijnlijk toch de verkeerde kant op. 


Nog een laatste leerpunt vanuit de joods-christelijke traditie. Uit de eerste eeuwen van de kerk met z’n heftige vervolgingen stamt de uitspraak ‘het bloed der martelaren is het zaad der Kerk’. Toen én nu laat de vervolgde kerk zien dat dat klopt: waar de kerk wordt onderdrukt, wordt ze sterker. Zou dat ook niet voor moslims gelden. En is het dan niet ontzettend dom om hen zoveel mogelijk het leven zuur te maken, door hen van alles wat er mis gaat in ons land de schuld te geven, en te pogen hun vrijheden in te perken. 


Prima om te proberen om grip te krijgen op migratie; ook op asielmigratie. Maar wie zich voor het antwoord op de vraag wat de bijbel zegt over asielmigratie, en/of zich daarvoor zich beroept op de joods-christelijke traditie zou toch minstens ook naar Jezus moeten luisteren: ik was een vreemdeling en jullie …..




maandag 8 september 2025

Uitgerekend in de week waarin twee leden van ‘mijn’ wijkgemeente, Krispijn, naar Afrika vertrokken voor een werkvakantie, publiceerden het Reformatorisch Dagblad, Nederlands Dagblad en het christelijke opinieblad De Nieuwe Koers de resultaten van een uitgebreid onderzoek naar dit fenomeen. Er werd gekeken naar 1.834 vrijwilligersreizen die die in 2025 vanuit Nederland vertrokken of vertrekken, van 128 organisaties (die, als ik het goed begrijp, dus niet allemaal een christelijke identiteit hebben). 


In het artikel worden pittige vragen gesteld. Ik vat ze kort samen:

  • Help ik de ander of help ik mezelf? Want lang niet altijd voegen vrijwilligers iets toe, zijn ze zelfs “overbodig”. Een schooltje door plaatselijke mensen laten bouwen is veel economischer.
  • Houd ik met mijn aanwezigheid koloniale denkbeelden in stand? Cultureel antropoloog Sara Kinsbergen zegt hierover: “Wat al deze reizen bovendien gemeenschappelijk hebben, is dat ze riskeren oude denkbeelden over te dragen op jonge generaties (…): zij hebben problemen en wij kunnen die oplossen.” 
  • Speel ik met de levens van de mensen daar? Dan gaat het om werk dat je in Nederland nooit zou mogen doen zonder gedegen opleiding, of waarvoor hier een verklaring omtrent het gedrag is vereist. Maar sommige organisaties vinden passie belangrijker dan een diploma. Een extreem voorbeeld is dat van een 19-jarige Amerikaanse die na een vrijwilligersreis besloot terug te gaan naar Oeganda en een kliniek voor ondervoede kinderen te beginnen; haar “medische interventies” kostten meer dan honderd kinderen het leven. 
  • Tenslotte komt in het artikel nog even de vraag aan de orde of je het klimaat moet willen redden met een vliegreis. Denk aan werkvakanties waarbij vrijwilligers afreizen om in Verweggistan de status van het koraal te onderzoeken of zeeschildpadden te beschermen. 


Het zijn natuurlijk hele serieuze vragen die aan de orde komen. En als het goed is, dwingt het onderzoek de organisaties die werkvakanties aanbieden om na te denken over hun werk, en waar nodig maatregelen te nemen. Vooral op het gebied van ‘weeshuistoerisme’ is er het dringende advies daar niet aan mee te doen: “Veel kinderen in weeshuizen hebben nog ouders, en soms worden ze gescheiden van hun familie om betalende vrijwilligers aan te trekken.” 


Maar de vraag is wel of dat dan betekent dat alle vormen van werkvakanties moeten stoppen. Ik denk dat er dan met het vuile badwater ook kindertjes worden weggespoeld. Help ik de ander of help ik mezelf?, was de eerste vraag in het onderzoek. Wellicht was het schooltje er ook wel gekomen zonder een groep Nederlandse jongeren, voor een belangrijk deel met twee linkerhanden. 

Maar als deze jongeren terugkomen en zich dan voor het eerst afvragen waarom er in onze supermarkten vijftien soorten hagelslag te koop zijn, terwijl er elders op onze aardbol mensen zijn die al heel dankbaar zijn als er iedere dag íéts te eten is, is er al heel wat gewonnen.

En als er groepsleden zijn die, met de ervaringen in een ver buitenland opgedaan besluiten zich in eigen land in te zetten voor - bijvoorbeeld - de Voedselbank, Vluchtelingenwerk, of die Schuldhulpmaatje willen worden, was de reis misschien vooral goed voor de vrijwilliger, maar is het op langere termijn toch vruchtbaar. 

Er het komt zelfs voor dat mensen na zo’n werkvakantie besluiten een studie te volgen waarmee ze werkelijk van nut zijn voor ‘de ander’. 


De organisaties die werkvakanties moeten aan de bak, voor zover ze dat nog niet zijn. Hopelijk betekent dat niet dat ze het bijltje er helemaal bij neergooien, maar vinden ze wegen om jonge mensen - ook in de kerk - te helpen in aanraking te komen met mensen aan de andere kant van de welvaartskloof, om die op het spoor te zetten van manieren om iets te betekenen voor hun naaste. Én om zelf verrijkt te worden door de ontmoeting met hen.  


Wim Aanen







 

woensdag 22 januari 2025

Bijbbellezen voor dummies


Waarschijnlijk ben ik niet de enige ND-lezer die een christelijke opvoeding kreeg 'met alles erop en eraan': kinderbijbel, zondagsschool, kerkgang, catechisatie, jeugdvereniging enz. Dan is het niet zo moeilijk om de hoofdpersonen uit de bijbel te plaatsen, en dus ook niet om bij het bijbellezen regelmatig te switchen van het ene naar het andere bijbelboek; van verhalen over Jozef naar een evangelie naar Prediker naar de Hebreeënbrief, en tussendoor af en toe een psalm. Ik hoorde niet alleen de verhalen over de Rechters - die toen nog Richteren heetten - maar heb ze ooit ook uit mijn hoofd moeten leren, net als de zonen van Jakob en alle 66 de bijbelboeken. 
Maar ik kan me voorstellen dat dat voor beginnende bijbellezers een stuk lastiger is. En die beginnende bijbellezers blijken er wel te zijn. Op 28 december meldde het ND dat de bijbelverkoop "substantieel gestegen" is en de kopers lang niet allemaal een christelijke achtergrond hebben. Verheugend nieuws!
 
Op oudejaarsdag een bericht over een drietal jonge mensen die poogden de hele bijbel in één jaar te lezen. Dat bleek nog niet zo mee te vallen. Judith van Leeuwen noemt ook de keerzijde van de methode: "Je leest de Bijbel in sneltreinvaart en hebt weinig tijd om echt de diepte in te gaan. Er zijn nog zo veel vragen waar ik geen antwoord op heb gevonden, simpelweg omdat ik daar de tijd niet voor heb." Als ik het goed begrijp, zijn alle drie de bijbellezers betrokken bij de kerk en het geloof, en waarschijnlijk hebben zij ook in hun opvoeding het nodige meegekregen aan bijbelverhalen. Maar ook voor hen is de bijbel geen 'gesneden koek'. 
 
Zou het niet op de weg van de IZB en EO - de aanbieders van Eerst dit, beide missionaire organisaties,  - liggen om óók voor hen een goede leidraad te maken, in de vorm van een podcast voor beginnende bijbellezers. Niet in één jaar, maar - bijvoorbeeld - in drie; met een vergelijkbare opzet als Eerst dit, maar dan niet volgens een rooster dat 'van hot naar her' springt, maar een waarin de chronologie van de gebeurtenissen duidelijk wordt. En met  langere aaneengesloten gedeelten en zonder diepzinnige intro's die zelfs voor een ervaren bijbellezer niet altijd zo makkelijk aan het bijbelgedeelte te koppelen zijn, maar met naast een 'toepassing' waar nodig een korte toelichting. 

Sterk beknopt opgenomen op de opiniepagina van het Nederlands Dagblad, 17/1/2025