donderdag 4 november 2021

Vóór het leven


SGP-senator Diederik van Dijk vraagt in zijn column Tegen de stroom in (ND 2 november) aandacht voor het grote kwaad dat abortus is. Ik ben het met hem eens dat het de moeite waard is dat kwaad te bestrijden; we hebben inderdaad misschien wel wat te makkelijk die strijd als verloren beschouwd. Maar er zijn hele goede argumenten om te betogen dat er vanaf het allereerste begin, dus van de conceptie, sprake is van beschermwaardig leven.  


En toch schuurt het. Dat heeft te maken met het feit dat ik de partij van Van Dijk  zelden of nooit als bondgenoot heb ervaren als het gaat om allerlei andere levensbedreigende situaties. Hij noemt de strijd tegen de slavernij, waarbij christenen een belangrijke rol speelden, als inspirerend voorbeeld voor christenen die zich nu tegen abortus (zouden moeten) verzetten. Maar we weten inmiddels heel goed dat er nog steeds veel slavernij is, wereldwijd. En niet alleen in de prostitutie, maar ook in grote delen van wat wij de Derde wereld noemen die maakt dat wij in Nederland zo lekker goedkoop allerlei producten kunnen kopen. Daar zou ik de SGP ook wat vaker over willen horen. 

De SGP was ook altijd een ‘boerenpartij’, en ik heb nog niet gemerkt dat er in deze partij al iemand is opgestaan die binnen zijn partij blijk geeft van voortschrijdend inzicht met betrekking tot de onhoudbaarheid van de huidige praktijk (zoals Derk Boswijk dat doet binnen het CDA).

Met andere woorden: op veel terreinen lijkt de SGP een partij die juist niet tegen de stroom in roeit. Dat is de partij wel als het om abortus, euthanasie en de ‘sabbatsheiliging’ gaat. Maar de klimaatcrisis en de armoede in grote delen van Gods wereld, met het ontbreken van goede gezondheidszorg als gevolg, kosten óók mensenlevens. En het kan toch niet zo zijn dat die minder zwaar wegen dat de ongeboren kinderen in Nederland. 


De komende weken zijn er in ieder geval twee mogelijkheden om te ‘marcheren’ vóór het leven’. A.s. zaterdag 6 november is er in Amsterdam een grote klimaatmars, en een week later, op 13 november, in Den Haag én - bij voorkeur - digitaal bij de Mars voor het (ongeboren) leven. Dat doet me denken aan twee ‘radicale evangelicals’, Evert van der Poll en Rob van Essen. Over de laatste lees ik (in zijn korte biografie in in Typisch evangelisch, p. 219): ‘Zijn leven lang belichaamt hij een vorm van christen-zijn die vroom en radicaal tegelijk is. Zo loopt hij in de jaren tachtig mee in demonstraties tegen abortus en tegen kernwapens met hetzelfde spandoek: ‘Vóór het leven!’’ Ik begreep ooit dat hij daarin samen optrok met mede-Reveil-redactielid Evert van de Poll. Zij waren wel de enigen; verder was je óf tegen het een óf tegen het ander. Doorvertaald naar onze tijd: je bent vóór het ongeboren leven, of je bent vóór het leven dat bedreigd werd door oorlog, honger, uitbuiting, en natuurrampen die het gevolg zijn van de opwarming van de aarde. 


Evert van der Poll en zijn echtgenote Janna Stapert schreven overigens in 1988 al een boek over de milieucrisis: Als het water bitter is, Evangelisch denken en de milieucrisis. Weliswaar ná het rapport van de Club van Rome, maar toch…. Christenen liepen misschien niet voorop, maar - net als bij de slavernij - waren ze waren wel vertegenwoordigd in de voorhoede. Christenen, en - nu ook de klimaatmars op zaterdag is - óók staatkundig gereformeerde christenen, kunnen deze maand met hetzelfde bord twee marsen lopen: vóór het leven. 


In verkorte vorm geplaatst op de opiniepagina van het Nederlands Dagblad van 4 november 2021.