Nu geloof ik dat ook: de nieuwe Bijbel in gewone taal vertaalt de woorden van Jezus aan het slot van Matteüs 16:18 zo: ’Mijn kerk zal er zijn zolang deze wereld bestaat’. En toch heb ik het idee dat ik daar andere gedachten bij heb dan de opponent van de inleider op de classis. Want met deze belofte zei Jezus niets over het behoud van kerkgebouwen (die had de kerk ook niet in de eerste vier eeuwen van haar bestaan), orgels (die kwamen nog ruim 1.000 jaar later) en predikantsplaatsen (de arbeidsvoorwaarden die Jezus Zijn dienstknechten aanbood waren niet rooskleurig, om het voorzichtig te zeggen). En Jezus zegt ook niks over de delen van de wereld waar zijn kerk wél, en waar die níét vertegenwoordigd zal zijn; in Klein Azië, het huidige Turkije, is weinig of niets teug te vinden is van de zegenrijke arbeid die Paulus c.s. er mochten verrichten.
•De Kerk van de Nazarener zet niet alleen regelmatig de deuren van het souterrain van de Staphanuskerk open voor de buurt - waartoe ook de ’beruchte’ Colijnstraat behoort - maar is ook een dochtergemeente begonnen in Reeland. In de voormalige Ambachtschool aan de Reeweg-Oost zijn sinds begin dit jaar wekelijks laagdrempelige samenkomsten, maar de dochtergemeente zoekt ook naar andere wegen om kerk in en voor de buurt te zijn;
•de voormalige Bonifatiuskerk aan de Wijnstraat fungeerde enkele decennia als poptempel, maar is nu weer een ’huis van God’, onder de naam Bonfire wordt in woord en daad het evangelie doorgegeven, vooral gericht op jongeren;
•Koffie Met in de Grotekerksbuurt moest even stoppen, maar maakt nieuwe plannen om in de Dordtse binnenstad het het goede nieuws van Gods Koninkrijk uit te dragen (om te beginnen tijdens de Kerstmarkt);
•en over de laagdrempelige samenkomsten rondom een lunch in Krispijn en - sinds eind vorige maand - Wielwijk kunt u regelmatig lezen in dit blad, onder de wijkberichten van Krispijn en de Andreaskerk.
Misschien is het vanwege het besef dat ’de kerk die niet werft, sterft’. Misschien is het omdat er (opnieuw) het besef is doorgedrongen dat de kerk dáártoe op aarde is: om uit te gaan en het grote nieuws van Gods Koninkrijk te verkondigen (1 Petrus 2:9). Ze is er níet - en zeker niet in de eerste plaats - om haar eigen bestaan veilig te stellen, om de boel bij elkaar te houden, ze is niet een historische vereniging of een verlengstuk van Monumentenzorg; ze is er (vooral) ten behoeve van haar niet-leden. En zolang ze dat als haar prioriteit beschouwt, is er toekomt voor die kerk. Wellicht niet in grote, dure eigen gebouwen, maar in buurthuizen, woonkamers, gehuurde zaaltjes, desnoods in kraakpanden of de open lucht. Wellicht ook wel niet met academisch geschoolde voorgangers - of wel, maar dan een die de kost verdient met het maken van tenten.